7 Voorbereidende saneringswerkzaamheden. De eerste opgravingen in vlak 1 Start opgraving Op maandag 26 juli kon de Werkgroep Oer-IJ starten met het mechanisch graven van een sleuf lopend van west naar oost: breedte 5 meter, lengte 20 meter en diepte 1 'A meter. Voorzichtig werden de vrijgekomen terreindelen afgeschaafd en al spoedig werden vele grondsporen zichtbaar. Dit eerste vlak werd ingemeten en de sporen konden ingetekend worden. De uitgegraven grond (stort) werd direct met metaaldetectoren onderzocht. Midden in het vlak werd een ronde, van roodachtige bakstenen opgemetselde put blootgelegd. Er bevonden zich helaas geen scherven of andere voorwerpen in deze put. Aan de hand van de bakstenen is de ouderdom vastgesteld op de 18e eeuw. Ook werd een vloer aangetroffen van 1 bij 1 Vt meter, belegd met groen en bruin geglazuurde tegels (estrik), vastgezet in een dik cementbed. Het gebruiksdoel ervan is niet vast te stellen. Wellicht was het de vloer van een waterput uit de 19e eeuw. Opmerkelijk waren de vele, van west naar oost lopende geulsporen, richting straatzijde. Met enige zekerheid kan gesteld worden dat evenwijdig aan de straat een vrij grote sloot heeft gelegen waarin de geulen konden afwateren. Het profiel van de 'straatsloot' kon niet vastgesteld worden, aangezien deze tot onder de klinker-bestrating doorloopt. Aan de oostzijde van het vlak werden duidelijke paalsporen waargenomen, lopend in een rechte lijn. op regelmatige afstand van 1,3 meter van elkaar, diameter 25 cm. Parallel aan. maar ook haaks op de paalsporen, waren diverse afwateringsgeulen zichtbaar. In de noord westhoek van het vlak werden een opgemetselde muur en een vloer blootgelegd. Vlak daarbij werden een complete en enkele halve zogenaamde 'kloostermoppen' gevonden. Kloostermoppen zijn oude bakstenen met veelal een afmeting van 30 cm lang, 15 cm breed en 7-8 cm dik. Deze grote bakstenen werden in de Middeleeuwen veelvuldig door de monniken-bouwlieden gebakken voor de bouw van hun kerken en kloosters. Bij het maken van een dwarsdoorsnede van de diverse greppel- en paalsporen werden onder meer scherven aangetroffen uit de Middeleeuwen en de Inheems-Romeinse tijd. In een van de sporen werd een redelijk complete (ca. 85%) slank gevormde schenkpot met oor aangetroffen. Ook een Overijsselse duit uit het jaar 1680 en een Franse uniformknoop werden gevonden. Vlak langs de straatzijde werd het geraamte van een koe gevonden, dat helaas niet in zijn geheel kon worden opgegraven aangezien een gedeelte zich nog onder de straatklinkers bevond. In dit eerste vlak werden ruim tachtig sporen aangetekend en Zorgvuldig wordt de bodem afgeschaafd en iedere vondst zorgvuldig bekeken. Duidelijke greppelsporen tekenen zich af. gelabeld. Ter plaatse gedetermineerde vondsten zijn afkomstig uit de 17e en 18e eeuw.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 4