De Schoolstraat al in de le eeuw bewoond Het was al weer ruim acht jaar geleden dat er in Castricum in de Oosterbuurt een grote archeologische opgraving had plaatsgevonden. Daarom wekte een bericht eind november 2003 in het Nieuwsblad voor Castricum over de sloop en bouw van een nieuwe woning in de Schoolstraat onze belangstelling. Het terrein ligt immers in de Kerkbuurt direct naast de oude Pancratiuskerk, een van de oudste monumenten in het dorp en nabij het raadhuis, vroeger 'regthuys' of 'dinckstoel' geheten. De geschiedenis van het regthuys op deze plaats gaat volgens een akte, aanwezig in de leenregisters van het graafschap Egmond. terug tot 1491. De Kerkbuurt is gelegen op de strandwal waar ook bij het vroegere hotel-restaurant De Rustende Jager, vondsten zijn gedaan uit de eerste eeuwen van de jaartelling. Aangezien door de bouw de archeologische sporen in het terrein vernietigd zouden worden, verleenden de provincie Noord- Holland, de gemeente Castricum en de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) toestemming aan de Stichting Werkgroep Oud-Castricum voor een noodopgraving, uit te voeren volgens voorgeschreven protocollen. In nauw overleg met de eigenaren, de gebroeders Res, werd een plan van aanpak opgesteld. Luchtfoto van school en raadhuis ca. 1920. De Schoolstraat is een korte zijstraat van de Dorpsstraat. De naamgeving is het gevolg van het feit dat erop de hoek Dorpsstraat en Schoolstraat de eerste Openbare Lagere School in Castricum stond. Deze school is omstreeks 1934 gesloopt. Het opgravingsterrein wordt begrensd door de Schoolstraat en het kerkhof van de Ned. Hervormde kerk. De bouw van dit Castricumse monument kan gedateerd worden uit het begin van de 13e eeuw voor wat betreft het tufstenen middenschip terwijl de toren en het vergrote koor uit de 16e eeuw stammen. Op het perceel Schoolstraat 5 (met een grootte van ca. 600 m2) bevond zich een woonhuis met aangrenzende timmerwerkplaats. De geschiedenis van dit pand en zijn bewoners wordt in het tweede deel van dit artikel beschreven, maar eerst willen we ingaan op de resultaten van het archeologisch onderzoek. I Het archeologisch onderzoek Onderzoeksteam Kort na de toestemming vooreen noodopgraving wenddede Werkgroep Oud-Castricum zich tot de juist in oprichting zijnde Werkgroep Oer- IJ. een samenwerkingsverband van de archeologische werkgroepen van Castricum, Limmen, Akersloot, Egmond, Uitgeest en Heiloo. Hieruit is een kernteam gevormd bestaande uit: Mark van Raay (Oud-Limmen), coördinator veldwerk, Ron Duindam (Oud-Limmen) en Sjef Smulders (Oud-Castricum) uitgebreid met Cees van Roon en Mark Harsfeldt (Zaanstad), les de Zwart (Egmond). Paul Patist. Theo de Weerd. Rino Zonneveld en Paul Boesaart (allen Oud-Castricum); zij waren betrokken bij de dagelijkse werkzaamheden. Incidenteel werd assistentie verleend door studenten van de Universiteit van Amsterdam en de historische verenigingen uit Akersloot en Heiloo. De financiering werd geregeld door de Werkgroep Oud- Castricum en de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN), afdeling Noord-Holland Noord. Voorbereidingen In opdracht van de firma Res is in 2003 een sonderingsonderzoek op het terrein verricht naar mogelijke verontreinigingen van de grond. Uit het rapport werd duidelijk dat op enkele plaatsen op het terrein zich concentraties bevonden van carbolineum. Immers de vloeistof werd in de beginjaren van de 20e eeuw gebruikt in de timmerwerkplaats van aannemer Res ter conservering van hout. Daartoe werden houten palen en planken enkele dagen gedompeld in een carbolineumbad. Eind juni/begin juli 2004 werden het woonhuis en de werkplaats gesloopt. Tevens vond toen een afstemming plaats van het 'plan van aanpak' met de eigenaren Res. Besloten werd tot een opgravingsperiode van in totaal 3 weken (bouwvakvakantie). Op vrijdag 16 juli werd een vooronderzoek verricht door enkele werkgroepsleden middels een tiental boringen en enkele 'kijkgaten'. Al spoedig werd geconstateerd dat zich mogelijk interessante scherf-concentraties in de grond bevonden op een gemiddelde diepte van 1 tot 1 meter. Echter gezien de aangetroffen carbolineumconcentraties werd van 19 t/m 24 juli de sanering van de grond uitgevoerd, waarbij het terrein werd afgesloten. De sanering vond plaats op een drietal plekken tot een diepte van 5 tot 7 meter. De vervuilde grond werd afgevoerd en vervangen door schoon zand. Tijdens de werkzaamheden konden we constateren dat helaas twee oude houten waterputten compleet verwijderd werden alsmede een opgemetselde stortput. Van de geplande onderzoeksperiode bleven vervolgens nog maar twee weken over. 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 3