Ook het kamp in de eerste week van de zomervakantie bleef een traditie en stond altijd in het teken van een speciaal thema. Een voorbeeld hiervan was 'Robin Hood'. De padvindsters moesten tijdens dit kamp onder andere een pijl en boog maken en ze leerden boogschieten. De 'platte rust" werd ook gehandhaafd. Bovendien moest worden voldaan aan een aantal kampeisen, zoals het bouwen van een hut, twee uur zwijgen of een stukje voor het eindfeest bedenken. Daarnaast was de speurtocht een vast onderdeel van het kamp, die 'hike' werd genoemd. De groep was dan gezamenlijk een dag op pad met een telefoonnummer van het eindpunt in een gesloten envelop voor noodgevallen. Uiteraard gingen er dan ook brood, drinken en snoep mee. Een nieuw begrip in de loop der jaren werd de 'kampdoop', die werd ondergaan door degenen die voor het eerst een kamp meemaakten. Na twee uur slapen werden deze padvindsters wakker gemaakt en daarna moesten ze geblinddoekt allerlei opdrachten uitvoeren. Was hieraan naar tevredenheid voldaan, dan vond de doop plaats met een lepel koud water. Als verschil met vroeger kan ook de toename van de oudere padvindsters (15-18 jaar) genoemd worden. Eerst heetten ze sherpa's en sinds het samengaan met Die Bogeheimers maken ze deel uit van de gemengde groep die de naam 'Sherrows' kreeg. Zij hebben geen leiding meer en bedenken hun eigen programma, zoals het organiseren van spelavonden of een weekend met een andere groep van dezelfde leeftijd. Omdat sommige padvindsters het ook op 18-jarige leeftijd moeilijk vonden om de scouting vaarwel te zeggen, werden zij zelf weer leidster bij een jongere speltak en dat werd vanzelfsprekend door het kader van harte toegejuicht. Desondanks ontstond er ook bij de Juliette Lowgroep rond de eeuwwisseling een tekort aan leiding, dat resulteerde in de recente fusie met de buren. ABEL TASMAN Helaas is er van de geschiedenis van de Abel Tasmangroep weinig te achterhalen. Dat is ook niet zo vreemd, want zij heeft maar een korte tijd bestaan. Zeer waarschijnlijk is deze groep, die viel onder de Nederlandse Christelijke Vereniging van Padvinders, opgericht in 1946 en in ieder geval voor 1954 weer opgeheven. In het begin waren de opkomsten in de schaftkeet genaamd 'Goudsbergen'. Deze keet stond vlakbij het voetbalveld van Duin en Bosch. Later konden zij terecht naast het museum van het provinciaal ziekenhuis. Bekend is ook nog dat de jongens van de Abel Tasmangroep heel nette oranje dassen droegen en dat zij samen met Die Bogeheimers en de St. Wilfriedgroep Sint-Jorisdag vierden. Zij kwamen dan voor schooltijd bij elkaar op het kermisterrein in het dorp en ontvingen allen een rode tulp. De leiding van de groep was in handen van hopman Kelder, die werd bijgestaan door groepsleider Siem Mooij en de vaandrigs Butijn en Verbaan. Van de vrouwelijke leiding waren de namen van akela Wil Grijze en haar assistente bagheera Lien van Ginhoven (dochter van verzetsman Hui bert van Ginhoven) terug te vinden. Ongetwijfeld kwamen er bij de Abel Tasmangroep diverse activiteiten voor die andere groepen ook deden. Epiloog Gedurende de afgelopen zestig jaar hebben vele Castricumse jongens en meisjes de hobby padvinderij of scouting kunnen beoefenen. Lange tijd hebben zij kunnen kiezen uit vier en enige tijd zelfs uit vijf padvindersgroepen. De padvinderij is van grote betekenis geweest binnen het jeugdwerk in ons dorp. Zoals de meeste verenigingen kreeg scouting echter ook te maken De welpen van de Abel Tasmangroep in 1947. V.l.n.r. staand: Kees Doekes. Pim Luttik, Hans van Weeren, Simon Kelder. Hans van Netten en akela Wil Grijze: geknield: bagheera Lien van Ginhoven, Ad Bastiaan, Pieter Hiemstra, Ruud van Jaarsveld en Folkert de Bruin; zittend: Sjaak Tuijn, Martin van Ginhoven, Frans van Netten en Dries Dikkeboom. 39

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 39