aenen er
n in hun
seinen,
el in het
aorbeeld
jienen.
Dunt het
.■meester
•plek. Er
lugustus
van alle
erden er
welpen
e en een
ling alle
5 was al,
i volgen,
"kampen
waar de
en in de
e maand
in;
e oorlog
chappen
eitje';
Joris en
Dat was
liggende
Ook St.
rd. Toen
Velsen
politie.
;enomen
Het 'Heitje voor een Karweitje' werd later omgedoopt
in een 'Knaak voor een taak', omdat het wat moderner
klonk en er nog steeds mensen waren die de welp maar
een kwartje gaven na het uitvoeren van zijn karwei.
Hoe verging het de Wilfriedwelpen verder?
Na de grote groep in de beginperiode liep het
ledenaantal terug zodat de Kanhiwara-orde moest
worden opgeheven. In het begin van de jaren '60
kwam er echter alweer een tweede horde bij om aan
het ledenaanbod plaats te kunnen bieden. Men koos
toen vooreen nieuwe naam: de 'Sioni-horde'. Omdat
er maar één hordehol was, draaide de ene horde op
woensdagmiddag en de andere op zaterdagochtend.
Na ruim 20 jaar op de zolder van het jeugdhuis te
hebben vertoefd, werd op 4 februari 1967 een nieuwe
hut betrokken. Dit was de Massuahut aan de Leo
Toepoelstraat (naast De Kern).
Aan het begin van de jaren '70 werden de twee hordes
samengevoegd en daarna is er steeds één horde
geweest.
Er is in de loop der tijd veel leiding gekomen en
gegaan. Naast de vrouwelijke leiding waren er ook
mannen die zich hiervoor beschikbaar stelden. Alleen
waren die op één hand te tellen.
Toen er in 1994 opnieuw een tekort was, vroeg men aan
oud-akela Gré Portegies-Liefting of ze de kampleiding
zou willen helpen en begeleiden, totdat ze alles zelf konden regelen.
Ze heeft die taak drie jaar op zich genomen.
De Massuahut is in 1995 verruild voor de oude hut van de St.
Claragroep (achter de kerk in Bakkum).
Ondertussen werd de hut in het duin (links van de twee andere
gebouwen) verbouwd met als doel de welpen daar samen met de
verkenners en rowans onder te brengen. Uiteindelijk is dit ook
gelukt, maar aan alles kwam een einde toen de St. Wilfriedgroep in
de zomer van 2002 ophield te bestaan.
De St. Wilfriedwelpen met hun leiding in 1949 op de Kaasmarkt in Alkmaar.
V.l.n.r. op de 3e rij de akela 's Truus Veldt, Gré van Diepen, Nel Sneekes en Tint de
Nijs. Op de 2e rij: Aad de Graaf, Ber Castricum, Piet Westen, Piet Klaasse, Ron
Boeraart, Gerard Glorie, Nico van de Boogaard, Wint Groot en Jan Castricum.
Tussen de 2e en le rij: Jan van Amsterdam. Op de le rij: Jan Kaandorp, André
Bakker, Jan Res, Theo van der Himst, Frans Zaal, Theo Groot en Jaap Liefting.
De verkenners
In augustus 1945 heeft men op verzoek van de Pancratius-parochie de
verkennerij St. Wilfried opgezet. De beginselen van de verkennerij
zijn de leiders bijgebracht door Wil Seignette, districtscommissaris
uit Beverwijk. Niek de Graaf en Kees Steeman gaven in het begin
leiding aan een groep van 10-12 jongens.
Op 6 december 1945 werd hopman Niek de Graaf geïnstalleerd
door kapelaan Van der Zalm. Ondertussen waren er twee troepen
gevormd, de Jan Hobergtroep en de Jan van Hoofftroep. De eerste
troep werd geleid door o.a. Niek de Graaf, vaandrig Kees Steeman
en later de vaandrigs André Hurkmans en Nico Zonneveld. De
tweede troep stond onder leiding van o.a. hopman Joop Zijlstra en
de vaandrigs Theo Tromp en Jan Groot. De twee troepen waren
vernoemd naar twee verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. De
eerste was de Castricummer Jan Hoberg (zie artikel 'Wie waren....'
in dit jaarboekje) en de tweede, Jan van Hooff, was een verkenner
uit Nijmegen die meehielp om de Waalbrug voor de geallieerde
strijdkrachten te behouden en daarbij sneuvelde. Uit het feit dat
deze namen zijn gekozen door de verkenners zelf, blijkt wel dat de
oorlog een diepe indruk op de jongens had gemaakt.
De eerste uniformen werden vanwege gebrek aan betere materialen
gemaakt van o.a. Zweedse meelzakken die kaki werden geverfd.
Dassen waren mitella's die een rood en groen verfje kregen. Rood
staat hierbij voor de liefde en groen voor de hoop. De hoed werd
gemaakt van een oude herenhoed, die werd voorzien van 4 deuken
en waarvan de rand plat werd gemaakt. Het verschil in uniform
tussen de twee troepen was minimaal. Bij de Jan Hobergtroep zat
De Massuahut naast De Kern die tot 1995 door de Wilfriedwelpen
werd gebruikt.
er een gele stip op de punt van de das. De jongens die witte dassen
droegen, waren nog niet geïnstalleerd.
Cursussen voor de leiding werden gehouden in Heliomare. waar
men werd bijgespijkerd in vaardigheden als pionieren en koken.
Ook werd deelgenomen aan de zogenaamde kamp- of Gilwellcursus
in het Overijsselse Ommen.
De bijeenkomsten van de verkenners waren in het allereerste begin
in een schuur van Niek Steeman op de Overtoom. Deze schuur was
echtereen bouwval en spoedig verhuisde men ook naar het jeugdhuis.
Eerst zaten ze beneden in de Burchtzaal en daarna werd de zolder
betrokken. Deze was gedeeltelijk betimmerd en dan had je natuurlijk
altijd wel een paar jongens die langs de zijkant op de balken liepen.
Toen Chris Dijkman dat een keer deed, belandde hij op tafel bij de
gezellen, die een verdieping lager een kaartje aan het leggen waren.
Ook de verkenners hielden zich op zaterdagmiddag of zaterdagavond
met allerlei activiteiten bezig. Pionieren gebeurde achter het
jeugdhuis op een grasveldje. De jongens maakten ook zelf kalenders,
die aan de bevolking werden verkocht. Vaak trok hopman De Graaf
31