Het woongedeelte van de boerderij pentekening van Lou Hoebe). hebben voor de handel. Soms kochten we wel een spoorwagen vol paarden, afkomstig uit Duitsland, allemaal knipstaarten noemden we dat, want ze waren geknipt en geschoren omdat paardenhaar ook verhandeld werd. In de oorlogstijd zaten hiernaast ook Duitse militairen, oudere soldaten van de Wehrmacht, waarmee we wel goede kontakten hadden. Wij hadden voor 2 paarden vergunning en als we er meer hadden en er kwam controle, dan zeiden we dat het Duitse paarden waren en ja hoor, dat werkte. In die tijd konden we hier in het 'Sperrgebiet' blijven wonen en werken, omdat het van belang was voor de voedselvoorziening. De meeste huizen waren toen leeg of bewoond door Duitse militairen. Jan Brakenhoff (Jan van Wub) en oom Jaap Beentjes (Kale Jaap van Gele Bank Beentjesdie mochten ook blijven. Kale Jaap Beentjes was al stokoud en woonde in het boerderijtje hier schuin tegenover naast het slootje; later zatArie Molenaar er. Nu is het een parkeerterreintje. Gele Bank Beentjes woonde in het witte huisje hier in de straat. In de jaren '70 kreeg ik allerlei lichamelijke problemen en het heeft eigenlijk jaren geduurd voor men er achter was wat er aan de hand was; nieren, bloedvaten. Maar het werk ging door, van de vroege ochtend tot de late avond, dat was je zo gewend. Tot ik op m 'n knieën in de Zanderij een greppel probeerde open te graven en Arie Lute (blauwe Arie) dat zag: "wat doe jij!!!!!, stoppen en wegwezen!!!!". Simon ging nog een tijdje door met een paar koetjes in de handel. Hij is in 1989 overleden door een ongeluk met een veewagen die werd aangereden, hier in Castricum in Molendijk. En ik rommel nog een beetje aan met wat geiten in de paardenbox, waarvoor een monitor met de hele dag beeld in de woonkamer is aangelegd, och man ik kan er de hele dag naar kijken. En een koppeltje kippen waar de vos soms op toeslaat als je ze even los laat lopen. Het valt soms toch niet meer zo mee, ik kom niet verder dan de dam Na het overlijden van Simon Beentjes in 1989 en het overlijden van Annie Vennik in 1999 is de boerderij in eigendom gekomen van Jacob (Jaap) Beentjes, die tot zijn overlijden op 10 september 2004 nog op de boerderij woonde. Annie Mors was inmiddels verhuisd naar Limmen. In de serre woont Kim van Bellen, 'opazegger' van Simon Beentjes en achter de boerderij wonen Anita Mooij en Roy Beentjes, kleinkinderen van Jaap Beentjes. De boerderij aan de Breedeweg (nr. 77) Uit de nalatenschap van Jan Glorie (1746-1813) kwam Nieolaas (Klaas) Glorie (1777-1835), veehouder te Castricum, in het bezit van 'een huis en erf', groot 1190 m2, gelegen aan de Breedeweg, met daarbij een weiland, groot 12.540 m2, een bos, groot 380 m2, een bos groot 410 m2 en een stuk weiland groot 37.930 m2. Klaas Glorie was in 1803 gehuwd met Antje Nanne en uit het huwelijk werden zeven kinderen geboren. Na het overlijden van Klaas Glorie in 1835 en zijn zoon Jan Glorie later in datzelfde jaar volgde een verdeling van de boedel. Antje Nanne bleef op de boerderij wonen; dochter Aatje kwam te overlijden in 1848 en na het overlijden van zoon Wulbert in 1852 volgde in 1853 een nieuwe verdeling van de goederen, zoals die op 20 juli bij notaris Willem Louis Sluyterman te Beverwijk werd vastgelegd ten behoeve van: Antje Nanne, weduwe van Klaas Glorie, 'doende boerenbedrijf' te Castricum; Frans Glorie, landman en als toeziend voogd over de minderjarige Maartje Glorie; Aagje Glorie, huisvrouw van Andries Dekkers, landman te Heerhugowaard; Aaltje Teeling, weduwe van Wulbert Glorie, 'doende boeren bedrijf' te Heiloo; Aagje Glorie, huisvrouw van Jan de Ruijter, wonende te Heemskerk; Maartje Glorie, uit het huwelijk van Wulbert Glorie; Cornelis Glorie, landman wonende te Akersloot. De ligging aan de Breedeweg. Frans Glorie, veehouder, geboren in 1813, verkreeg toen de boerderij als 'huis en erf' op 1290 m2 grond met bijbehorende weilanden en stukjes bos. Hij was gehuwd met Neeltje de Groot. In 1856 werd waarschijnlijk een schuurtje bijgebouwd en in 1892 is de boerderij overgegaan naar Wulbert Franszoon Glorie, geboren in 1854 te Castricum, gehuwd met Maartje Louter. Uit dit huwelijk werden aan de Breedeweg vier zoons geboren en als in 1928 Maartje Louter komt te overlijden, volgt een scheiding en deling van het eigendom, dat bestond uit een huis, hooiberging, erf en tuin aan de Oosterbuurt nr. 23 en 24 op 2960 m2 grond. Op 22 oktober 1928 werd bij notaris J.R Stuyt te Castricum vastgelegd dat de erven Frans, Simon, Cornelis en Jan Glorie ieder 3/20 deel verkrijgen en de vader Wulbert Fransz Glorie 2/5 deel, dat het onroerend goed een waarde wordt toegekend van 6000,- en dat aan Jan Glorie delen worden uitgekeerd in contanten. De vier zoons oefenden verschillende beroepen in Castricum uit: Frans was winkelier. Simon tuinder. Cornelis bloemist en Jan was 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 17