geen antwoord gehad op zijn brief en Nuhout van der Veen acht het beter als GR zelf met Deutz over de weg overleg gaat voeren. Inmiddels is het eind 1782. Het blijft vervolgens lange tijd stil. totdat in september 1783 opnieuw de heren burgemeesters van Alkmaar van zich laten horen. Zij uiten aan GR hun grote ongenoegen dat er nog niets is gebeurd en vrezen de komende winter voor een moeilijke, zo niet gestrande passage. Er volgt nogmaals een nadrukkelijk verzoek om de nodige maatregelen te nemen. GR vraagt om informatie bij de duinmeijer van de heer Deutz. die vanzelfsprekend hetzelfde standpunt uitdraagt als de heer waarvoor hij dient: de oorzaak is overstuiving ten gevolge van verzuimde beplanting. Op 4 oktober daaropvolgend is er bij de gewraakte duinen een ontmoeting geweest van schout Nuhout van der Veen met de heer Deutz. De schout schrijft aan GR als resultaat van dit overleg dat de heer Deutz niet bereid is om iets van zijn bossen af te staan voor de aanleg van de nieuwe weg, tenzij vooraf de duinen naar behoren beplant worden, hij een behoorlijke vergoeding krijgt en de weg niet op de voorgestelde plaats wordt aangelegd, maar langs de voet van het duin. ongeveer ter plaatse waar de weg nu al loopt. Tenslotte is besloten om de duinen die sterk overstuiven op te meten om daarna alle mogelijke middelen in te zetten om tot herstel hiervan te komen. Hiervoor wordt de hulp van GR ingeroepen. Een nieuw uitgewerkt plan s an Alkmaar tot verlegging s an de sveg Er verstrijken sveer vele maanden zonder enige voortgang, tot op 11 juni 1784 door de Heren Gedeputeerden der stad Alkmaar bij GR een compleetPlan tot verlegging en verbeetering van de Publicqen Rijdweg onder de Bannen van Castricum en Heemskerk' wordt ingebracht met het verzoek om dit plan zo spoedig mogelijk op 's lands kosten ten uitvoer te brengen. Het plan is gedetailleerd op een kaart ingetekend (zie afbeelding) en de kosten van de uitvoering zijn per svegdeel begroot. Op de kaart hfr iï/ti n t'tijn r, n lo 2t> Ao Lu Jö ui> '/O 80 tjo Lao Het nieuwe plan uit 1784. zijn bij de verschillende wegdelen letters geplaatst. De verlegging begint bij A en loopt over een lengte van 80 roeden 1 roede=3,767 meter) tot de Maar- of Korendijk (letter E). Vervolgens volgt de weg deze dijk over een lengte van 90 roeden tot F en wordt een nieuw stuk weg van 65 roeden lang aangelegd tot punt G op de Heemskerker of Maatweg toe (nu Noordermaatweg). Dan volgt de nieusve route over een lengte van 64 roeden deze sveg om tenslotte bij D op de bestaande weg uit te komen. Voor het geschikt maken als doorgaande rijweg moeten wegdelen nieuw worden aangelegd, bestaande svegdelen verbreed en verhoogd en gaten worden gedicht. Van de bestaande weg is het gedeelte van B naar C ter lengte van 60 roeden door overstuiving van het duin bijna geheel onbruikbaar en in het gedeelte van C naar D met een lengte van ca. 60 roeden zitten grote veengaten, die door het duinwater worden veroorzaakt en passage in de winter of in een nat seizoen gevaarlijk maken. Het gedeelte van D naar H loopt onder langs 'bewassen' (begroeid) duin. is hier ter plaatse zeer breed, maar moet wel opgehoogd svorden. Bij het maken van het plan heeft men veel ondersteuning gekregen van Nuhout van der Veen en men acht hem bij de uitvoering van dit plan zeer geschikt als opzichter; tegenwoordig zouden wij dit projectleider noemen. Steun van de Staten van Holland De kosten van de aanleg moeten worden betaald door de overheid en dus zal de uiteindelijke goedkeuring moeten worden gegeven door de Staten van Holland en West-Friesland. In de Staten hebben de verschillende steden een belangrijke stem. Cornelis Deutz van Assendelft, gehuwd met Maria Deutz, die de eigendommen in Castricum en Heemskerk van de inmiddels overleden neef Jean Deutz heeft geërfd, heeft haar belangen bepleit in een brief van augustus 1784 aan de Vroedschap van Amsterdam. Deze Cornelis had hier meerdere bekenden, want hij was eerder ook zelf lid van de vroedschap geweest. In november heeft een delegatie van de steden Amsterdam en Alkmaar ter plaatse een inspectie uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een aanpassing van het plan om moeilijkheden over het eigendom van de heer Deutz. te vermijden en de weg niet door het bos van Deutz aan te leggen, maar net iets oostelijk daarvan tot aan de Maar- of Korendijk. Deze aanpassing heeft geen effect op de kosten. Ook de stad Delft doet mee aan de besluitvorming. In een brief van 26 maart 1785 aan GR meent zij dat de overstuiving het probleem Joachim Nuhout van der Veenschout van Castricum en Bakkum, had de leiding over het project. 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 13