hoofdweg door het bos van de heer Deutz genoemd. Het daar al lopende voetpad zou dan als rijweg geschikt moeten worden gemaakt. Deutz is hiertoe voorlopig niet bereid. Hij vindt dat de overstuiving veroorzaakt wordt door het achterwege blijven van het beplanten van het duin met stro en helm. In een brief van 9 okt. 1782 aan GR legt Deutz de schuld van het overstuiven volledig bij Schout en Regenten van Castricurn: Dal men uijt loutere agteloosheijd, waar de voorige Schout Tempelaar in heeft uitgemunt, liever de landerijen en Postweg zal laaten onderstuiven dan om de noodige ordres te geeven om zulks voor te komen.Waarlik niemand; en evenwel is de zaak zo gebeurd; geen jaar is er bijna voorbijgegaan, of ik heb moeten, zo ik mijne boschen niet in Duijn wilde zien veranderen, op mijne kosten dezelve voorkant, die Schout en Schepenen op 's Lands kosten hadden kunnen doen voorzien, met stroo en helm beplanten". Deutz is bereid om de weg te handhaven, zoals die nu al in 't bos zelf is ingereden en zal deze op zijn kosten bruikbaar maken. Hij stelt echter als voorwaarde dat het bestuur van Castricurn (Schout en Schepenen) zijn gedeelte van de duinen aan de voorkant moet beplanten en erop moet toezien dat de burgers hun gedeelte beplanten. Deze voorwaarden zijn gegeven de toestand niet uitvoerbaar. GR richt echter een verzoek aan de bestuurders van Castricurn om overeenkomstig de oplossing van Deutz te handelen. Schout Nuhout van der Veen antwoordt hierop: "Het doet ons leed dat U Ed.Mog. van ons vorderen de prestatie van iets waar aan nog wij, nog iemand ter wereld kan voldoen om namelijk de weg in het duyn tot passagie bequaam te maaken. Wij vertrouwen dat UEdMog bij onderzoek zullen bevinden dat wij onze wegen tegenwoordig zeer wel onderhouden, namelijk zonder gaten en hier toe zijn wij verpligt, dog het is ons volstrekt onmogelijk om het overstuijven der duijnen te kunnen beletten, waaromme wij ook begrijpen dat zodanig iets geensins voor Rekening van een arm dorp kan koomen, maar voor het geheele land loopt en wij hebben alle moeyte aangewend om te zien of er mogelijkheid was om de weg te verleggen door de daar naast aangeleegen bossen Onderzoek door landmeter Tromp in 1782 Met de brief van de schout is er een patstelling ontstaan en GR vraagt aan landmeter W. Tromp uit Alkmaar een onderzoek uit te voeren naar de toestand van de Postweg in de duinen van Castricurn. In november 1782 komt landmeter Tromp met zijn bevindingen: "De weg gedurende dit lange regenachtige seizoen zoude kunnen worden gepasseerd en gebruikt dog ondertussen bij 't aanstaande somer zaijsoen door 't continue afglijdende zand van de duijnen door beplanting met stroo en helm niet kan worden geconserveert en het dus aan mij is voorgekomen omme dat gedeelte wegh aan de duinkant te verleggen en voegen als bij de hier bij overgelegde aftekening gecouleurt werd aangeweesen en te verlengen met de ordinairis weg van C. tot aan het oosteijnde van seker hout bosch aan den Heere Jan Deutz toebehoorende waarin bereets een vrij voet of kerkpad gelegen is, van 8 d 9 voeten en daarin nog te ontruijmen en uit te roeijen 5 a 6 stoelen hakhout tot genoegsame breete van een wegh voor dat gedeelte in gemelte bosch dus dat nog daar en boven zoude moeten worden gegraven een sloot tot watering van 't zelve bosch ter wijtte van 6 a7 voeten en lang ongeveer 60 rijnlandse roeden, dwars door 't voorsz. bosch; dan nadien bezuijden aan helend dit bosch een wegh gaat mede bij aftekening geschetst ook van genoegsame breete en ongeveer lang 100 rijnlandsche roeden genaamd de Maarwegh en strekkende tot aan de banpaal van Castricurn dog tans niet in dagelijks gebruik, zoude ook dat gedeelte de irregulier leggende en met gras bewasschen specie tonnen rond dienen geslegt te worden Met een kaartje schetst Tromp de bestaande wegen en geeft aan in kleur waar volgens hem de nieuwe weg zou moeten lopen. Geen voortgang Meerdere pogingen van Nuhout van der Veen om overleg te plegen met de heer Deutz hebben nog geen succes gehad, onder andere omdat Deutz zich voortdurend in Den Haag bevindt. Ook heeft hij V/ ii V 4 ,1 i/I C t 7, 7i Z)1' l /Tf' C. /c 7~2 Z'// 771 Kaartje van landmeter Tromp uit 1782. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 12