jaar aan pacht te betalen. Nu de Provincie Noord-Holland eigenaar is geworden, moeten allerlei besluiten rond het Landgoed door Gedeputeerde Staten (GS) worden genomen. Voor het beheer wordt een rentmeester aangesteld die moet rapporteren aan GS. Deze rapportage, de stukken over allerlei besluiten en de eigendomsbewijzen, worden bewaard in de archieven van de Provincie Noord- Holland. In april 1924 rapporteert rentmeester Vogelenzang dat de boerderij Johanna's Hof in slechte staat verkeert en dat het bij stormweer niet zonder gevaar is. De pachter Twisk is bereid om 100 gulden per jaar meer te betalen mits een en ander wordt verbeterd en hersteld. Nadat een commissielid van GS ter plaatse de situatie heeft bekeken, worden voorstellen ter verbetering van de Provinciale Waterstaat afgewacht. In augustus van dat jaar ligt er een schetsontwerp met verbouwing van de boerderij. De kosten hiervan worden begroot op 3500 gulden. Vanwege de verkoop van versnaperingen en frisdrank op Johanna's Hof wordt in een begeleidend schrijven opgemerkt dat, indien men er toe zou overgaan om Johanna's Hof als theehuis in te richten, de kosten dan zo hoog zouden worden dat het beter zou zijn om het bestaande gebouw te slopen en een nieuw theehuis te bouwen. Sloop in 1927 van de boerderij Johanna's Hof Ook de Provincie kijkt met een kritisch oog naar de kosten van de verbouwing. In een schrijven van de rentmeester geeft zij aan dat de huidige huur 390,- bedraagt en dat een verbouwing van 3500,- een huurverhoging zou eisen van ƒ240,-, wat zij als een te grote stijging aanmerkt. Er is echtereen huur van 2000 gulden per jaar geboden voor de boerderij als café met ca. 20 logeerkamertjes. Volgens de rentmeester zou er van Johanna's Hof veel meer gemaakt kunnen worden. Er zou in een hier algemeen gevoelde behoefte worden voorzien door deze boerderij te bestemmen voor bijvoorbeeld theehuis met speeltuin enz. Hij bepleit een nader onderzoek door de Provinciale Waterstaat naar de beste bestemming voor Johanna's Hof. Uit dit onderzoek volgt een besluit over de sloop van de boerderij en de uitgifte van het terrein in erfpacht aan een geschikte ondernemer; de Provincie wil niet zelf investeren in een horecaonderneming. Hendrik Twisk met familie en schoonfamilie aan de westzijde van de boerderij. V.l.n.r. zwager Petrus Beentjes met echtgenote Catharina Schouten en zoontje Bank, vader Willem Twisk, Dieuwertje Schouten en echtgenoot Hendrik Twisk en schoonzus Maria de Winter - Schouten. !.U> ■n Schets van de ligging van de boerderij met hooiberg en schuurtje en de aan de overzijde van de weg gelegen jachtopzienerswoning. De Johanna 's weg maakte toen nog een knik. Voorafgaande aan de bouw van het theehuis is de weg rechtgetrokken. Naast de boerderij nog percelen bouwland en grasland die door de familie Twisk werden gepacht. In maart 1927 wordt gemeld dat het huurcontract in september afloopt en dat direct daarna de oude boerderij gesloopt kan worden, zodat het terrein per 1 januari 1928 in erfpacht uitgegeven kan worden met de verplichting op dat terrein een 'ververschingshuis of theehuis' te bouwen. Inmiddels laat de familie Twisk aan de Bleumerweg een nieuwe boerderij bouwen waar Hendrik Twisk in 1928 met vrouw, vaderen dan 3 kinderen gaan wonen; de weilanden bij Johanna's Hof huurt hij nog een aantal jaren. Johanna's Hof is een van de laatste boerderijen uit het grote ontginningsproject van rond 1830 die nog als boerderij werd gebruikt. De landbouw in het duingebied leverde bij lange na niet die opbrengsten op die ervan werden verwacht. Als oorzaken werden genoemd de slechte waterhuishouding, met afwisselend wateroverlast en droogte tot gevolg, mesttekorten en te lage prijzen voor de landbouwproducten door internationale concurrentie. Vele plannen voor een horeca bestemming Toch gaat het niet zoals GS het voor ogen heeft. Er blijken geen gegadigden te zijn voor erfpacht. Nu - februari 1928 - wordt de tijd te kort om voor het begin van de kampeertijd een definitief gebouw op Johanna's Hof te hebben en omdat het zeer gewenst is, dat er toch iets verkrijgbaar is, wordt het terrein verpacht aan Gerrit Zonneveld, die allerlei waren gaat verkopen in de houten jachtopzienerswoning, genaamd 'Cock Cock'. die staat naast de gesloopte boerderij. In de tussentijd gaat het plannen maken door. De rentmeester stelt voor om op kosten van de Provincie een theehuis te laten bouwen met een huursom die voor de Provincie geen schade oplevert en waarvoor wél huurders te vinden zijn. Eerst doet GS nog een poging om onder gunstiger erfpachtvoorwaarden iemand te vinden. Als dit opnieuw mislukt, geeft GS opdracht aan de Provinciale Waterstaat om een eenvoudig plan op te maken voor het bouwen van een 'ververschingsgebouwtje' ter hoogte van het voormalige Johanna's 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2004 | | pagina 9