ollege van
nen besluit
Tiaat ziek.
ief van een
dewerkers,
n. In totaal
t. Cornelis
len, volgde
en en drie
ter Bussen
ng te kun-
neentehuis
int van dat
n brief aan
■:t. Nov. en
'n 4'u' leer-
otst aantal
rijpelijk is,
se stijgt tot
r meer dan
geene kin-
'e voor die
?n en mits-
hool
dien ongeveer honderdvijftig gulden aan
traktement bespaarde. Reden waarom ik
op het billijkheidsgevoel van den Raad
vertrouwende, mij tot u wend met beleefd
verzoek mij voor den meerderen arbeid
over die drie maanden eene gratificatie
wel te willen toekennen."
Het duurde altijd lang voordat de ge
meente op de brieven van meester Dekker
reageerde, maar uiteindelijk kreeg hij
meestal zijn zin. Over de kleinste din
gen moest de gemeenteraad beslissen.
Zo besloot de gemeenteraad in 1899 om
een schuttinkje te plaatsen voor de water
plaats op het schoolplein en een zitbank
voor de schoolkinderen aan te brengen
langs de muur van de school.
In 1914 werd door de raad besloten over
te gaan tot de aankoop van een tafeltje en
een stoel voor de onderwijzer.
Uit een lijst van het onderwijzend perso
neel weten we dat Dirk Dekker in 1903
de rang had van onderwijzer zonder
hoofdakte, dat hij 27 jaar in het onderwijs
werkzaam was en vanaf 1 januari 1903
een jaarwedde genoot van ƒ750,-. Hij was
toen bijna vierentwintig jaar werkzaam in
het dotp en had gedurende die jaren een
salarisverhoging genoten van 150,- het
geen neerkwam op een jaarlijkse verhoging van ƒ6.-.
Ondanks de beperkte financiële armslag waarmee de gemeente
Castricum kampte, waardoor leermiddelen en schoolmeubilair be
perkt werden aangeschaft en op salarissen werd beknibbeld, bleef
Dirk Dekker zijn school en zijn geboortedorp trouw. Veel van zijn
collega's vertrokken naar elders waar men een beter salaris kon ver
dienen. Het was een komen en gaan van leerkrachten. Uiteindelijk
zag de gemeente in dat men het paard achter de wagen had gespan
nen en dat het tij moest worden gekeerd. De salarissen verbeterden
en werden tot op zekere hoogte gekoppeld aan het aantal dienstjaren
dat men had.
Jubilea
In januari 1901 vierde meester Dekker zijn vijfentwintigjarig jubi
leum als onderwijzer. Van gemeentewege werd er een bedrag van
25,- beschikbaar gesteld ter voldoening van de kosten die aan deze
viering waren verbonden.
In die tijd was de Leerplichtwet van kracht geworden en kinderen
van zes tot dertien jaar werden verplicht dagelijks onderwijs op
school te volgen. Het onderwijsteam werd voor een grote kracht
proef geplaatst. Eerder hadden de ouders het niet zo krap genomen
en hielden zij hun kinderen, zeker in de periode dat zij op het tuin-
dersbedrijf konden meehelpen, nogal eens thuis. Ineens bleven de
klassen vol. Ouders durfden het niet meer aan hun kinderen onrecht
matig thuis te houden. Dat hield in dat de leerkrachten op hun tenen
moesten lopen om de zaak goed onder controle te houden.
Op 3 januari 1905 werd eindelijk de tweede Openbare Lagere
School aan de Van Oldenbarneveldweg geopend en het leerlingen
aantal slonk weer.
Er was heel veel waardering voor de inzet van meester Dekker. Op 1
januari 1916 vierde hij onder grote belangstelling zijn veertig jaar ju
bileum als onderwijzer. Daarbij werd hij royaal in de bloemetjes gezet
en kreeg hij de voorspelbare gratificatie van ƒ40,- aangeboden.
Er is een prachtige ereboog opgericht ter ere van het 25-jarig ambtsjubileum van
burgemeester Mooij. Op het bordes poseren de gemeenteveldwachters Gorter. Bleijendaal,
Koelewijn en politieagent Bakker met meester Dekker in hun midden. Voor het bordes staat
pleegzoon Adriaan Dekker.
'Met zijn handen onder de slippen van zijn pandjesjas'
In zijn mooie boek 'Schippers van het Stet' schreef Q. de Ruijterover
meester Dekker het volgende: 's Morgens ging je op klompen naar
school, de school van Meester Dekker aan de Dorpsstraat, waar nu
de Julianabank staat. Het was toen heel anders in de Dorpsstraat
en de Kramersweg. Talloze bomen zorgden voor veel schaduw - het
leek toen altijd weI mooi weer- zodat je heerlijk uit de zon op een
damhek kon zitten of spelletjes doen. Op de weg naar school was
het meestal even op de hoek van Toon van Benthem kijken naar de
stoomtram die naar Alkmaar ging vertrekken. Natuurlijk vergat je
de tijd en dan was het hollen geblazen naar school, waar Meester
Dekker ongeduldig op de laatkomers stond te wachten. Hij was een
goeie maar wel strenge meester. Hij had een kromme rug en als hij
met zijn handen op de rug onder de slippen van zijn pandjesjas door
langs de banken liep, dan had hij de gewoonte met een dubbelge
vouwen schrift op zijn rug te slaan. Ook ongehoorzame leerlingen
konden wel eens een tik met zo'n schrift oplopen. Hij kon prachtige
verhalen vertellen, vooral over ons eigen dorp, want zijn familie
woonde hier al erg lang. Ingespannen zaten we te luisteren als hij
vertelde over de tijd dat er in ons dorp werd gevochten door de
Hollanders en de Fransen tegen de Engelsen en de Russen, over de
verwoestingen die werden aangericht en hoe de soldaten de huizen
leegplunderden. Zo boeiend waren zijn verhaten dat de klas aan het
einde als het ware één zucht gaf.
Meester Dekker was een bijzondere man. In het dorp kreeg hij al
snel de naam van 'de dichtende onderwijzer'. Uit zijn fraaie gedicht
'De oude toren van Castricum' blijkt zijn grote genegenheid voor de
dorpskerk, in de schaduw waarvan hij opgroeide en zijn hele leven
doorbracht. Ook bevestigt het gedicht zijn belangstelling voor de
historie van het dorp.
Behalve dichten kon hij ook goed piano spelen, al bezat hij zo'n
instrument zelf niet. Thuis bespeelde hij een harmonium en hoewel
hij katholiek was, speelde hij ook wel eens op het kerkorgel, tijdens
diensten in de Hervormde kerk. Zijn pleegzoon Adriaan Dekker
heeft hij ook les gegeven en diens zoon Jan weet dat ook zijn vader
in die kerk op het orgel heeft gespeeld.
61