i de familie ast gelegen 'chiatrische orbereiding 1 het aantal thoefte aan rekruteerde -soneel van ïschiedenis als stichter met Antje n daar een lanvaardcn. zijn vrouw 14), maar en bouwen llenkweker den van de ""l •en, een t verdiende ndheid als en in 1977 'de bloem elfde geldt ijen in 'De bloemen', pers werd i rmens, die lijn werken veranderd, tricummers op de witte hij graffiti- ichildering, ;n het huis Pieter Arnold werd in 1861 in Huizen geboren. Hij was evenals zijn halfbroer Tom Arnold, waarmee in het voorgaande kennis werd gemaakt als stichter en bewoner van de villa Funadama. kapitein bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (K.P.M.). die lijndiensten onderhield tussen de eilanden van het toenmalige Nederlands-Indië. Pieter en Tom Arnold hadden een gemeenschappelijke vader, de Amsterdammer Pieter Arnold, die ook kapitein was op de grote vaart en die daarmee hun beroepskeuze voor de scheepvaart ongetwijfeld zal hebben geïnspireerd. Zij hadden echter door de twee huwelijken van hun vader, in 1857 in Lisse met Jacoba Affourtit en in 1867 met de in Amsterdam geboren Geertruida Tacke. niet dezelfde moeder. Pieter Arnold jr. was in 1891 in Rotterdam getrouwd met de in Zierikzee geboren Anna van Duijn. Zijn woonplaats was lange tijd Batavia, waar zijn drie zonen werden geboren, maar sinds ongeveer 1895 had hij ook een pleisterplaats in Castricum, een niet meer Huize Elizabeth, Dorpsstraat 7, omstreeks 1920. bestaand huis aan de Kramersweg (later Burgemeester Mooijstraat). Pieter Arnold overleed in 1922 en daarmee werd hem veel leed bespaard, want zijn familie, die in een aantal opzichten zeker een Castricumse familie genoemd kan worden, kent een zeer tragische oorlogsgeschiedenis, waaraan in een afzonderlijk kader aandacht wordt geschonken. De familie Arnold werd zwaar getroffen in de Tweede Wereldoorlog later werd overgeschilderd. Geert Middelveld overleed in 1987. Zijn weduwe. Grietje Middelveld-Tammes. heeft tot in 2004 in dit huis aan de Dorpsstraat gewoond en het nu verruild voor De Santmark. Van woonhuis tot garage nr. 7) Op het adres Dorpsstraat nr. 7 was, zoals nog veel Castricummers zich zullen herinneren, lange tijd een garagebedrijf gevestigd en ook thans draagt het pand hiervan nog de littekens. Het behoorde aanvankelijk ook tot de categorie 'herenhuizen' en werd gebouwd in 1917 in opdracht van Pieter Arnold en zijn vrouw Anna van Duijn, die, voor zij er met hun gezin hun intrek namen, woonachtig waren op het adres Dorpsstraat nr. 1Oude foto's van de villa in zijn oorspronkelijke staat tonen inderdaad een stijlvol herenhuis met boven in de voorgevel de naam 'Elizabeth', een vernoeming naar Elizabeth Mus, de moeder van Anna van Duijn. Kort na de verrassingsaanval van Japan op Pearl Harbour en de oorlogsverklaring begin december 1941 aan de Verenigde Staten en het Britse Rijk, werd ook Nederland in de oorlog tegen Japan betrokken door een oorlogsverklaring die uitging van de in 1940 naar Londen uitgeweken regering. De Japanners richtten al snel hun vijandelijkheden op Nederlands- Indië en hoewel het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de marine, in samenwerking met de geallieerden, vaak hevige weerstand boden, hadden de Japanners eind maart 1942 het gehele Rijksdeel in handen. In die periode bevonden zich twee zonen van de in 1922 in Castricum overleden oud-scheepsgezagvoerder Pieter Arnold in Nederlands-Indië. Piet Arnold, in 1920 in Castricum gehuwd met Marijtje Ewald, was bij het uitbreken van de oorlog met Japan sinds korte tijd in dienst bij de Shell als assistent bij de Seismische dienst op Oost-Java. Daarvoor was hij, in navolging van zijn vader, werkzaam als scheepskapitein bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM), die lijndiensten onderhield tussen de eilanden van de Indische archipel. Zijn broer Johan Arnold was werkzaam als stuurman bij de KPM. Schepen van de KPM werden na het uitbreken van de oorlog al dadelijk in het krijgsgewoel betrokken, want zij trachtten zo goed mogelijk de pakketvaart tussen de eilanden gaande te houden en verzorgden nu ook militaire transporten, waardoor zij doelwit werden van Japanse oorlogsschepen. Om enigszins tegenspel aan de Japanners te bieden werd een aantal schepen licht bewapend, met een kanon en enkele mitrailleurs en er kwamen ook militairen aan boord. Er zijn verschillende verhalen opgetekend van heldhaftige acties van KPM-scheepsbemanningen tegen de overmachtige Japanse oorlogsschepen. Maar deze betrokkenheid van koopvaardijschepen bij de oorlogsvoering bleek later een keerzijde te hebben. Toen de Japanse bezetting een feit was, werden niet alleen militairen tot krijgsgevangenen verklaard, maar in strijd met de derde Conventie van Genève (die de Japanners niet hadden geratificeerd) ook een aantal Nederlandse opvarenden van de koopvaardijschepen, speciaal de scheepsofficieren. Ook de beide broers Arnold trof dit lot, wat betekende dat ze niet. zoals veel Indische Nederlanders, in een 'normaal' interneringskamp terechtkwamen, maar in kampen waar krijgsgevangenen tot zware arbeid voor de Japanners werden gedwongen. In 1942 werden groepen krijgsgevangenen aan het werk gezet op Ambon en enkele omringende eilandjes bij de aanleg van vliegvelden. Ook Piet en Johan Arnold kwamen hier terecht. In de kampen waar de slavenarbeiders werden ondergebracht in bamboehutten, heersten erbarmelijke omstandigheden en hielden sadistische bewakers de gevangenen onder de duim. Veel krijgsgevangenen werden ondervoed en ziek. Ook Johan Arnold was niet tegen de omstandigheden opgewassen en stierf in 1943 op 44-jarige leeftijd in het kamp aan tyfus. Toen de aanleg van het vliegveld was voltooid, werd de nog in leven zijnde Piet Arnold in november 1943 met 350 andere, in 47

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2004 | | pagina 47