,d.öT, De geschiedenis van de Dorpsstraat en zijn bewoners (deel 2) £7°; c3a LL—i e=Z De geschiedenis van de Dorpsstraat, als onderdeel van een hoofdverkeersweg tussen Beverwijk en Alkmaar, gaat ver terug in de tijd. Vroeger verliep de weg buiten het dorp wat anders dan nu, maar het huidige tracé door het dorp, vanaf het kruispunt met de Burgemeester Mooijstraat tot iets voorbij de huidige verkeerslichten is reeds als zodanig te onderkennen op kaarten uit de 17e eeuw. In het vorige jaarboekje werd een aanvang gemaakt met de geschiedschrijving van de Dorpsstraat, die gekarakteriseerd werd als wellicht de meest interessante straat van Castricum, sfeerbepalend voor het dorpscentrum, met zijn kerken, bioscoop, winkels en cafés. Beschreven werd hoe de straat uitgroeide van een rustige landweg tot een straat met een grote verkeersdrukte, waarlangs zich in de periode 1895 tot 1923 zelfs een aantal malen per dag een stoomtram voortbewoog. Wat betreft de beschrijving van de geschiedenis van de Dorpsstraat is een probleem dat pas in 1929 de benaming Dorpsstraat werd ingevoerd voor het gedeelte van de Rijksstraatweg tussen de spoorwegovergang en de R.-K. kerk. Het is verwarrend in de beschrijving steeds een onderscheid te moeten maken tussen Rijksstraatweg en Dorpsstraat en daarom is, wat betreft de Een dubbele villa (nr. D De bebouwing aan het begin van de 'oneven kant' van de Dorpsstraat wordt gekarakteriseerd door een aantal opvallende panden, deels nog in vrijwel de oorspronkelijke staat. Men zou kunnen spreken van herenhuizen, met een zeer verschillende architectuur, wat het straatbeeld levendig maakt. Een monumentencommissie sprak nog niet zo lang geleden van 'rentenierswoningen': grotere en rijkere woningen, die als voorbeeld kunnen gelden voor de ontwikkeling van Castricum rond 1920. Als eerste van deze woningen staat direct over de spoorbaan aan het begin van de Dorpsstraat op de hoek met het Schoutenbosch de riante villa, die oud-kapitein Tom Arnold in 1911 liet bouwen op grond die hij had gekocht van bollenkweker Piet Valkering. In het artikel over de Dorpsstraat in het vorige jaarboekje maakten we plaatsaanduiding van de huizen, uitgegaan van de huidige nummering in de Dorpsstraat, hoewel de panden bij hun bouw aan de Rijksstraatweg waren gelegen en anders waren genummerd. In het vorige artikel werd een aantal huizen met even nummers aan de noordkant van de Dorpsstraat besproken, te beginnen met het pand nummer 2, dat lange tijd onder de naam Funadama bekend was (nu restaurant Jasmin Garden) en eindigend met het pand op de hoek Dorpsstraat-Burg. Mooijstraat nummer 42 (nu Brasserie bij Beentjes). In dit artikel komt de overkant aan bod en wordt een aantal panden met oneven nummers besproken, zoals die zijn aangegeven op de bijgaande plattegrond. Wanneer, wat dit gedeelte van de Dorpsstraat betreft, wordt teruggegaan in de tijd, dan blijkt dat de grond in een periode voordat de latere bebouwing plaatsvond, voornamelijk gebruikt werd voor tuinbouw en de teelt van bloembollen en planten. Wat betreft de eigenaren van het land, die in de eerste decennia van de 20e eeuw hun grond verkochten voor de grotendeels nog bestaande bebouwing, kunnen vooral worden genoemd Petrus (Piet) Valkering en Adriaan van Lith, die beiden in het vervolg nog ter sprake komen. reeds kennis met Tom Arnold, die in 1906 villa Funadama (later hotel-restaurant Funadama en thans restaurant Jasmin Garden) had laten bouwen en daarin ook tot zijn overlijden in 1919 woonde. Tom Arnold was niet alleen, zoals wel gesuggereerd, een gezellige pijproker, die volgens de overlevering in trek was bij vrijgezelle dames, maar hij ontpopte zich na zijn pensionering en definitieve vestiging vanuit Batavia in Castricum ook als zakenman, hoewel op bescheiden schaal. Hij trachtte wat te verdienen aan de handel in grond en huizen. Een opvallende gevelsteen in de voorgevel van het pand toont een afbeelding van een scheepje en de naam 'De Geertruida'. Een gevelsteen aan de zijkant van de villa toont als tekst: "14 April 1911 werd de eerste steen gelegd door Charlotte van den Hoeven, oud 13 jaar". Tom Arnold, die niet getrouwd was en ook geen kinderen had, gold in zijn familie als de kindervriend oom Tom en het wekt dan ook Plattegrond daterend uit omstreeks 1935 van het gedeelte van de Dorpsstraat dat onderwerp was van het vorige artikel (de 'even kant'); nu is de 'oneven kant' aan de beurt. De nummering van de huizen komt overeen met de huidige nummering. 44

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2004 | | pagina 44