Quirinus de Ruijter beschreef de geschiedenis van 70 jaar blaasmuziek in Castricum en speelde zelf trombone in Aloysius. overslagtrom. De fanfare kreeg een nieuwe grote trom, maai er moest ook een dieptrom komen. Ook daarvoor vond men een oplossing. Bij diverse Castricumse bakkers werden boter en vetvaatjes opgehaald, welke de vereiste maat en het model hadden en van een zeer stevig materiaal waren. Natuurlijk moest er ook materiaal komen in de vorm van schootvelden, koorden, slokken en trommelvellen. Maar achteraf bleek dat men met weinig kosten acht schitterende dieptrommen had. Van de mensen die bij de totstandkoming van de drumband bijzonder veel werk hebben verzet wit ik toch speciaal noemen Siem Pleite, Henk Wokke (thans een onze wethouders), Wim de Ruijter en Ge' de Wit. Enkele jaren later raakte de drumband weer op de achtergrond, het materiaal versleet en enkele mensen trouwden en vertrokken naar elders. In tegenstelling tot D.I.U. dat bij het Provinciaal Ziekenhuis altijd een onderkomen had, heeft de fanfare altijd een zwervend bestaan gehad wat betreft het onderkomen waar men kon repeteren. In het begin van deze eeuw begon men in de zaal van Van Benthem (Oude Schimmel), waarna men verhuisde naar de toneelzaal van de St.-Augustinusschool alwaar men verbleef tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de mobilisatie was de school bezet door soldaten en repeteerde men in café De Landbouw. Na de oorlog vertrok men naar het jeugdhuis aan de Overtoom (nu De Kern). Ook daar kon men niet blijven en vertrok men naar de leegstaande veiling, welke in allerhaast door enkele leden was opgeknapt. Later moest men daar ook weer uit, omdat de gemeente er de Bescherming Bevolking onderbracht. De Castricumse Fanfare kreeg daarna de medewerking van het veilingbestuur en oefende toen maar weer aan de Kramersweg. Later heeft het korps ook nog in de Vitesse-kantine geoefend, maar ik wil maar zeggen 'n vast plekje waar men rustig kon musiceren was er bijna niet. Evenals de plaats van samenkomst waren ook de financiën een slecht nummer. Jarenlang beliepen de ontvangsten ongeveer 1200,- met inbegrip van de subsidie die wij kregen. Dat was dan ook de reden dat wij jaarlijks rond moesten gaan door het dorp om geld bijeen te krijgen. Drie zaterdagen waren we in touw en speelden we een redelijk bedrag bijeen. Toen echter de inkomsten sterk terugliepen bij deze acties moesten we daarmee stoppen. Later werd de subsidie wat opgetrokken en toen het hoognodig werd dat er een aantal instrumenten werd vervangen hebben we een lening afgesloten" Gesprek met Cor de Beurs, voorzitter van de fanfarevereniging van 1973 tot 1978. "Ik heb op mijn zolder nog een aantal handgesmede pauken zuinig bewaard, die rond 1900 zijn gemaakt en in 1933 zijn overgenomen door Aloysius van een andere fanfare. Deze pauken zijn nog gebruikt bij de opening van winkelcentrum Geesterduin en werden toen bespeeld door Rina Ploegaert. Ja, hoe ben ik bij de vereniging gekomen? Ik speelde zelf niet, maar ik had in 1973 twee zoons van 9 en 10 jaar die in het korps mochten beginnen. Tegen Jan Heijne, die toen dirigent was, zei ik dat ik wel eens een klussie wilde doen. Op een avond in het voorjaar van 1973 mocht ik op de ledenvergadering komen en werd toen prompt tot voorzitter gekozen. Cor Kroone was mijn voorganger en de vereniging heette toen nog 'Castricumse Fanfare en drumband'Er waren zeventien leden en nu zijn dat er ruim honderd. In 1977 kwamen de majorettes erbij. In datzelfde jaar overleed Jan Heijne plotseling en dat was een grote slag voor de vereniging. Anton Baars uit Limmen werd toen de nieuwe dirigent. Vanwege lichamelijke ongemakken moest ik helaas in 1978 als voorzitter stoppen, maar ik bleef wel actief voor de vereniging en kreeg als nieuwe taak die van Instrumentencommissaris. Dat houdt veel werk in aan de aanschaf en het onderhoud van de instrumenten.. Mijn vrouw An kwam in 1978 bij de vereniging en begon op 47- jarige leeftijd met het nemen van lessen. Zij speelde hoorn en mijn zoon Cor leerde haar noten lezen en blazen. Ze dacht in het begin dat ze het nooit zou leren en ze heeft heel veel moeten oefenen. Dat deed ze dan boven en ik zat beneden te luisteren en toen sprongen de veters van mijn schoenen los, zo vals was het! Gelukkig ging het langzamerhand steeds beter en uiteindelijk heeft ze 23 jaar deze prachthobby gehad. Naast het spelen heeft zij ook altijd de uniformen vermaakt en gerepareerd en dat doet ze nog steeds. Ook heeft ze vanaf 1973 tot 1990 zeven fraaie plakboeken bijgehouden, die talrijke foto's en krantenartikelen bevatten over optredens bij intochten, sportverenigingen, carnaval, braderieën, dodenherdenking en diverse concoursen. We hebben heel veel plezier gehad, want het was zo'n homogene club. Je hebt nu eenmaal hele goeie en minder goeie blazers, maar zij laten dat niet aan elkaar merken. Er is heel wat bereikt, want we begonnen in 1973 in de 3 e of laagste afdeling en nu spelen we in de hoogste, die vaandelafdeling heet. Over vaandel gesproken, er werd in 1979 een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerpen van een nieuw vaandel, omdat het oude vaandel totaal versleten was. De prijs werd gewonnen door een kunstenaar, maar ik zou niet meer weten hoe die heette. Inmiddels spelen onze twee zoons ook alweer jaren mee en dat geldt ook voor hun partners. Cor jr. speelt trompet en zijn vrouw Marjoke Peppelman de hoorn. Hans de Beurs speelt ook trompet en zijn partner Wilma de Jong blaast haar deuntje mee op de tenorsax. Op een gegeven moment werd er van hogerhand bepaald dat alle fanfares over moesten stappen van hoge stemming naar lage stemming, oftewel een toontje lager moesten spelen. Dat 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2004 | | pagina 40