Henk van Ossenbruggen vormde de jongens
van Alovsius tot prima muzikanten en
kwam met het korps tot grote hoogte in de
vaderlandse blaasmuziek.
Het zou te ver voeren om alle dirigenten na
de succesvolle Piet Kuijs te noemen, maar
een die niet onvermeld mag blijven is Henk
van Ossenbruggen. Deze had evenals Piet
Kuijs de gave om de jongens enthousiast
te maken voor goede muziek. Hij vormde
hen tot prima muzikanten en kwam met het
korps tot grote hoogte in de vaderlandse
blaasmuziek. Zo werd er eens deelgenomen
aan een landelijk concours, dat gegeven
werd in het Amsterdamse concertgebouw.
Daar trad het puikje van de Nederlandse blaasmuziek op en zag
men eigenlijk uitsluitend korpsen van zestig tot zeventig man, die
schitterend gekleed waren in uniformen. Ook droegen zij prachtige
vaandels mee, die rijkelijk waren behangen met medailles en andere
onderscheidingen. En tussen dit geweld bewoog zich ook het kleine
fanfarekorps uit Castricum met maar vijfentwintig man. Zij hadden
een oud versleten vaandel van E.M.M. en de instrumenten waren bijna
vijftig jaar oud. De leden van Aloysius hadden ook geen uniform,
dus zij vormden in hun burger kloffie een opvallend verschijnsel
binnen deze gezelschappen. Weinigen gaven de Castricunise blazers
dan ook kans, maar zij kenden de kwaliteiten van Aloysius niet. Wie
dat wel wist was Dirk Speets, een van de vaste juryleden op de
concoursen. Een mede-jurylid, die zag dat Aloysius de "Italiaanse
Ouverture' zou spelen, voorspelde een debacle. Speets zei toen:
"Jongen, wacht jij nu maar af, want ik heb ze meer horen speten
en dat komt best wel in orde". De mond van datzelfde
jurylid viel even later open van verbazing, omdat de
Castricummers de sterren van de hemel speelden en door
een schitterende vertolking van genoemde ouverture
eindigde het ongeüniformeerde groepje uit Castricum op
een ereplaats tussen de allerbesten van Nederland.
Minder goed liep het af met de auditie die Aloysius zou
maken voor de KRO-radio. Die auditie zou onder regie
van ene Lustenhouwer van de KRO plaatsvinden op een
zondagmorgen, maar toen het korps lange tijd nerveus
klaar zat, kwam Lustenhouwer niet opdagen. Hij had
zich kennelijk verslapen en toen hij eindelijk om één uur
arriveerde, was de stemming er bij de jongens helemaal
uit. Henk van Ossenbruggen plaatste toen ook nog enkele
stekelige opmerkingen en het gevolg was dat de opname
niet doorging.
Naamsveranderingen
Nadat Henk van Ossenbruggen vanwege een betere salariëring
overging naar de Beverwijker Harmonie Kapel, bleek dat er onder
zijn bewind weinig was gedaan aan de opleiding van aspiranten. In
feite was er helemaal geen reserve en ontbrak er een nieuwe lichting
die de plaats van de ouderen zou kunnen overnemen. De mannen,
die al sinds jaar en dag in het korps speelden, trouwden, kregen
kinderen en kleinkinderen en langzamerhand dunden de gelederen
uit. Bij D.I.U. werd het in die dagen ook minder en daarom werd
er gesproken over een eventuele fusie. Hoewel er een aantal malen
gezamenlijk werd gerepeteerd, kon de fusie echter helaas niet
doorgezet worden. Was de fusie doorgegaan, dan zou men gaan
spelen onder de naam 'Castricumse Fanfare'.
In een voorstel van Burgemeester en Wethouders van 10 april
De muzikanten van Aloysius in 1947. V.l.n.r. achterste rij: Joop Hageman, Dirk Stuifbergen, Nardus Lute, Cor Kuijs,
Kees de Wit, Jan Meijer en Willem Borst: tweede rij: Jan Zonneveld, Cor Res, Freek Stuifbergen, Henk Brakenhoff,
Piet Kuijs en Niek Kuijs; derde rij: Bank Bakker, Willem Breetveld, Jan Kuijs, Piet Res, dirigent Bruské, Cor van
Weenen, Willem Kaandorp en Theo Beentjes; eerste rij: Cor Stuifbergen, Floor de Groot, Gerard Brakenhoff, Piet
Oudhoff, Jan Deen en Wim de Ruijter.