PROGRAMMA
De Castricumse fanfare
14, EBBRUAEI 1913
van de JSAuziekuitvoering, te g-even op
L J* l t Ir
door het Jranïarecorps (onderafdeeling
van de vereenig-ing „D. I. TT.") Opge
richt Juni 1011, onder leiding van den
Heer G. SLOP JDz,
-A_anvang 7 uur.
1.
LE PETIT MAJOR (marsch)
A. Forelli.
2.
LA BELLE VILLAGEOISE (wals)
M. J. Kesse.:£.
3.
LA SPERANZA (fantasie-caprice)
A. Bocolli.
4.
EN AVANT GAIEMENT (marsch)
f. Erke.
5.
DE SCHOOLMEESTER VAN
BAWEL (voordracht)
Bult.
6.
KOBUS PIK DESCHOENMAKER
H. Snijders.
(voordracht)
7.
TEUNIS DE KIPPENDIEF
H. v. Weenen.
(voordracht)
8.
SOUVENIR DE HEERLENHEIDE
M, J. H. Kessels.
(marsch)
9.
LA CREOLE (polka-mazurka)
M. J. H. Kessels.
10.
LA RECONNAISSANCE (fantaisie)
V. J. Benoodt.
11.
LE FESTIVAL (marsch)
FINALE.
Verboden te rooken.
Inleiding
Castricum heeft een rijke fanfaregeschiedenis, die rond 1908 een
aanvang neemt. Toen werd de eerste 'Castricumsche Blaaskapel'
opgericht. In 1911 volgden de fanfarekorpsen D.I.U. ('Door
Inspanning Uitspanning') en E.M.M. ('Eendracht Maakt Macht').
E.M.M. onderging in de loop der jaren een aantal keren een
naamswijziging, tot gekozen werd voor 'Emergo'.
Het is heel opmerkelijk dat in een dorp. dat toen maar 3300 inwoners
telde, in één jaar twee muziekkorpsen werden opgericht.
De fanfare is een typisch Nederlandse orkestvorm, die zich vanaf
1870 steeds meer heeft ontwikkeld. In het algemeen kent men de
fanfaremuziek alleen van het marcheren op de weg bij feestelijke
intochten. Het fanfareleven speelt zich echter tegenwoordig vooral
in (concert)zalen af. De muziek is zeer veelzijdig en varieert van
marsmuziek tot popmuziek of van klassiek tot filmmuziek. De
fanfare bestaat grotendeels uit koperen blaasinstrumenten zoals
de trompet, hoorn, saxofoon en trombone. De koperen bugel
vormt echter de basis van het orkest en is verantwoordelijk voor
de specifieke fanfareklank. Bert Haanstra maakte eind jaren vijftig
over de belevenissen van twee fanfareorkesten in een klein dorp
zelfs een speelfilm, die veel bioscoopbezoekers trok.
Een schuchter begin
Het was omstreeks 1908 dat vijf mannen in Castricum het initiatief
namen om een blaaskapel op te richten. Wim Jacobs, Willem
Castricum, Gerrit Duinmeijer, Piet Zonneveld en Jaap Leuring
wisten aan de benodigde instrumenten te komen en al snel brachten
zij bij festiviteiten vrolijke klanken ten gehore. Hun repertoire
bestond hoofdzakelijk uit Duitse dansmuziek, zoals Tiroler walsen
en polka's. Hoe lang dit gezelschap heeft bestaan is niet bekend,
maar het was wel de basis van waaruit enkele jaren later maar liefst
twee fanfares zouden ontstaan.
Kort nadat het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch in 1909 in
gebruik was genomen, werd daar de vereniging 'Door Inspanning
Het programma van de eerste uitvoering van D.I.U. op 14 februari
1912.
Uitspanning' opgericht. De personeelsleden hielden
zich in de vrije uren met toneel, zang en gymnastiek
bezig. Uit die vereniging ontstond op 6 juni 1911 het
fanfarekorps D.I.U., dat later zelfstandig zijn weg zou
gaan.
De eerste dirigent was Dirk Slop. hoofd van de
technische dienst van het ziekenhuis. Onder zijn
enthousiaste leiding startte men in de vierde oftewel
laagste afdeling van de Nederlandse Federatie van
Harmonie- en Fanfare-gezelschappen. De federatie
bestond vanaf 1910 en stelde zich ten doel "ordening
in het concourswezen en verheffing van het muziek-
dilettantisme te bevorderen
Op 14 februari 1912 werd door D.I.U. de eerste
Omstreeks 1908 namen Wim Jacobs, Willem
Castricum, Gerrit Duinmeijer, Piet Zonneveld en
Jaap Leuring het initiatief om een blaaskapel op te
richten. Dit gezelschap was de basis van waaruit
enkele jaren later twee fanfares zouden ontstaan.
30