Geheel links op de foto: het huis en bedrijfpand aan de Delfselaan. Slotwoord Het dagboek van broeder Gerlach beschrijft verder hoe het de Scheermannen in Den Haag vergaat. Aangezien een en ander zich buiten Castricum/Bakkum afspeelt, hebben wij gemeend dit in het kort samen te vatten. Kees kocht in Den Haag al spoedig een paard en wagen om zodoende meer klanten te kunnen bezoeken. Iedere morgen om 7 uur werden bij het station Staatsspoor de kisten met eieren opgehaald die vanuit Barneveld per trein waren verzonden. De eieren werden dan thuis 'geschouwd', dat wil zeggen gecontroleerd of de dooier in het mid den zat. Was dat het geval, dan waren ze als consumptie-ei geschikt, anders gingen ze naar de bakkerijen. De eierhandel werd verder al spoedig aangevuld met een slachterij voor kippen, waarvoor achter het pand aan de Delftselaan diverse kippenhokken werden gebouwd, leder gezinslid moest meehel pen en al vroeg werd het handmatig slachten en plukken van de Barneveldse kippen geleerd. Maar Kees Scheerman ging nog verder en begon met het fokken van varkens, die ofwel aan het slachthuis ofwel direct aan slagerijen werden verkocht. In drukke tijden, zoals bij naderende feestdagen, werden alle zeilen bijgezet. Er werden dan diverse bakfietsen (met knechten) gehuurd om de bestellingen te kunnen afleveren. De firma Scheerman leverde toen ook ander wild zoals konijnen en kalkoenen op bestelling. In 1926 verliet Johannes (Jan), een van de zonen van Kees, het gezin om in te treden in het klooster der Benedictijnen in Oosterhout; hij zal later als broeder Gerlach het eerdergenoemde dagboek schrijven. Vader Kees was nogal ontstemd over Jan's besluit met het gevolg dat hij een arbeidskracht moest mis sen. Wel kreeg hij bij zijn vertrek van huis 2,50 mee om onderweg een biertje te kopen. Zoon Henk haalde in 1926 op 18-jarige leeftijd zijn rijbewijs en er werd meteen een Citroen bestelauto aangeschaft. Jammer was het dat Henk met de Citroen enkele jaren In de dertiger jaren werd een A-Ford aangeschaft die nog tot 1950 dienst heeft gedaan. later een Haagse tram over het hoofd zag. De auto, volgeladen met eieren, kantelde en de Haagsche Courant publiceerde het ongeluk met de titel: 'Een Groot Omelet'. Vanaf 1932 kwam zoon Evert in de zaak tot het begin van de oorlog. Na die moeilijke oorlogsjaren werd door de zonen de draad weer opgepakt. Vader Kees Scheerman is altijd op de Delftselaan blijven wonen en is daar in 1956 gestorven. Uiteraard hebben we ons verhaal voorgelegd aan Klaas Scheerman in Castricum en Fred Scheerman in Den Haag die nog enkele inte ressante aspecten konden toevoegen. Zij waren, met ons, van mening dat het dagboek en ons verhaal een boeiende bijdrage levert aan de beschrijving van het Castricumse dorpsleven en enkele specifieke ambachten uit het einde van de 19e en begin van de 20e eeuw. Sjef Smulders

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2004 | | pagina 29