Frits zal zich wel verlaten hebben gevoeld bij het vertrek van zijn
moeder en zuster. Hij wil niet alleen op het kasteel achterblijven en
besluit dan voor de derde keer naar Ned.-Indië af te reizen. In af
wachting van zijn vertrek verblijft hij eerst een paar maanden in het
luxe Hotel Duin en Daal in Bloemendaal. In februari 1926 scheept
hij zich opnieuw in voor de reis naar Soerabaja.
Voor zover bekend heeft hij daar toen alleen maar gejaagd. Voor jon
ker Frits is het land met zijn indrukwekkende natuur, de hemel op
aarde. De jacht is onverbrekelijk verbonden met de Indische cultuur
en het Indische leven. Hij heeft daar menige spannende jachtpartij
meegemaakt, op alle soorten groot wild, zoals tijgers, luipaarden en
krokodillen.
Meerdere keren wordt hij gevraagd om een banteng te schieten. De
banteng is een wilde buffel, die niet agressief is, maar wel levens
gevaarlijk wordt als hij eenmaal een mens heeft aangevallen. Dan
moest zo'n beest afgeschoten worden en dat is een risicovolle on
derneming. De inlanders die moeten drijven, willen daarom alleen
met een ervaren jager op pad gaan. Het is jonker Frits die het volle
dige vertrouwen krijgt, omdat zijn kwaliteiten als jager boven iede
re twijfel verheven zijn. Dat bewijst hij keer op keer.
Tijdens zijn verblijf in Indië wordt hij getroffen door een hevige aan
val van malaria, die gepaard gaat met hoge koorts. Zoals hij later aan
zijn kapper Anton Bleijendaal in Heemskerk zou vertellen, verander
de van de ene op de andere dag de kleur van zijn haar. Had hij eerst
donker haar, voortaan ging hij met een witte haardos door het leven
Hij kon het goed vinden met Bleijendaal. Toen die in de oorlogsja
ren behoefte had aan kleding, nodigde de jonker hem uit mee te gaan
naar Marquette om wat uit te zoeken. Aangekomen op de bovenver
dieping van het kasteel, opende de jonker een kast die vol hing met
manchesterpakken voor de jacht. Hij pakte er een uit, maar dat viel
vervolgens totaal uit elkaar, vergaan door vocht. Zodoende had
Bleijendaal nog geen pak, maar wel een mooi verhaal.
Jachthuis
In april 1928 keert Frits voorgoed terug in zijn vaderland. Na opnieuw
een aantal maanden in Hotel Duin en Daal in Bloemendaal te heb
ben gelogeerd, gaat hij in augustus 1928 in Castricum wonen. Hij be
trekt het jachthuis aan de Oude Schulpweg, een uitneembaar dub
belwandig houten gebouw dat in 1921 nog in opdracht van zijn va
der is gebouwd. De bedoeling is om daar tijdens jachtpartijen de gas
ten te ontvangen voor een maaltijd, meestal erwtensoep, en een bor
reltje. De jachtopzienerswoning Kijk Uit is daarvoor veel te klein.
Met wat aanpassingen is het jachthuis als woning geschikt gemaakt,
al is er de eerste jaren geen aansluiting op de waterleiding of op het
elektriciteitsnet.
Vanaf 1928 woont Frits dus in zijn geliefde natuur- en jachtgebied
en op zijn eigen domein. De post die hij krijgt, is eenvoudig ge
adresseerd aan: Jonkheer Frits Gevers, Jachthuis, Castricum.
Het is dan nog maar een vijftal jaren dat jonker Frits zich heer en
meester kan voelen in het Geversduin. De vele hectaren grond van
de familie, ondergebracht in een naamloze vennootschap, worden in
1933 aan de provincie Noord-Holland verkocht. Bij de verkoop wordt
overeengekomen dat jonkheer Gevers het jachthuis met ongeveer 5
ha duingebied gedurende zijn verdere leven zal kunnen huren tegen
de som van één gulden per jaar. Een bijzondere bepaling is dat bij
eventuele afsluiting van de Kramersweg voor autoverkeer de jonker
Geversduin
Het duinbezit in Castricum en Heemskerk groot 1484.13.10
hectare wordt in 1834 nagelaten door jhr.mr. Andries Adolph
Deutz van Assendelft (1764-1833), burgemeester van
Amsterdam, heer van Assendelft, Assumburg en Heemskerk,
o.a.lid van de Eerste Kamer.
Een zoon en dochter ontvangen ieder de helft. De dochter,
Vrouwe Margaretha Johanna Deutz van Assendelft, krijgt na
een herverdeling in 1846 het duingebied in Castricum. Zij was
in 1828 gehuwd met Daniël Theodoor Gevers van Endegeest,
referendaris bij de Raad van State, voorzitter van de Tweede
Kamer, minister van Buitenlandse Zaken enz.. Het echtpaar
woonde in huize Endegeest in Oestgeest.
Gevers van Endegeest had naar aanleiding van een prijsvraag
een plan opgesteld om voor landbouw geschikte duinvalleien
te ontsluiten door deze te voorzien van een goede afwatering
en toegangswegen. Zijn verhandeling werd in 1824 met goud
bekroond. Voor het hele duingebied tussen Scheveningen en
Bergen heeft hij afwateringsprojecten onder de loep genomen.
Daarvan zijn er twee uitgevoerd, waaronder de 'Hoepbeekse
afwatering' in de duinen onder Castricum. Zijn belangrijkste
voorstel was, een afwatering op de Limmerpolder te maken
door een aansluiting bij Bakkum op de Schulpvaart. middels
een vaart langs de tegenwoordige Zeeweg (Koningskanaal).
De prijsvraagwinnaar heeft actief aan de uitvoering mogen
deelnemen als lid van een in 1829 door de Koning benoemde
beheerscommissie
Middels de erfenis van zijn vrouw wordt hij dus later zelf ei
genaar van het duinterrein.
Het duingebied wordt in 1896 nagelaten aan een nicht van
Vrouwe Margaretha Johanna Deutz van Assendelft, douairiè
re van jhr. Daniël Gevers van Endegeest. Deze nicht is Paulina
Johanna Rendorp van Marquette. Zij was op 7 juni 1855 ge
trouwd met jhr. Jan Hugo Gevers, geboren in Batavia op 20
juni 1829 en zoon van jhr. Abraham Gevers en Suzanna
Cornelia Tiedeman.
Op 10 juni 1911 gaan de bezittingen over op hun zoon jhr.mr.
Hugo Gevers en Pauline Adrienne van Lennep. Jhr. Hugo
Gevers is burgemeester van Heemskerk (1888-1907). In 1921
overlijdt hij in Cannes. In 1923 richten zijn weduwe en haar
vier kinderen de N.V. Gevers Duin op, waarin ruim 721 ha
duingebied in Castricum en 8 hectare in Heemskerk, alsmede
onder andere de bouwhoeve 'De Brabantse Landbouw' wordt
ingebracht. Het gebied wordt begrensd ten westen door de
Noordzee, ten zuiden ongeveer door de grens met de gemeente
Heemskerk, ten oosten door Onderlangs en de
Beverwijkerstraatweg en ten noorden door een lijn van oost
naar west, die grofweg ligt in het verlengde van de Geversweg.
In 1925 wordt de naam van de vennootschap gewijzigd in N.V.
Hollandse Duinmaatschappij, waarschijnlijk vanwege de 16
hectare grond die inmiddels is bijgekocht en die niet meer al
leen in Geversduin ligt. Directeur van de onderneming is dan
Cornelis Pruyser, wonende te Amsterdam.
Op 8 september 1933 worden alle eigendommen van de NV
verkocht aan de provincie Noord-Holland voor een bedrag van
625.000,— Cornelis Pruyser blijkt dan als directeur te zijn
opgevolgd door jhr. Willem Philip Barnaart, een in Bergen
wonende bloembollenkweker. Overeengekomen wordt dat
jonkheer Frits Gevers het jachthuis bij de Oude Schulpweg
met het bijbehorende terrein van ongeveer 5 ha gedurende de
rest van zijn leven zal mogen huren voor 1 gulden per jaar.
Zo'n 37 jaar is het duingebied bij Castricum eigendom ge
weest van de familie Gevers.
58