gaan, niet kan worden tegengehouden"Wel werden de bezwaren van de omwonenden (nogmaals) onder de aandacht van de eigenaar gebracht en er zou worden getracht de situatie, onder verscherpt toe zicht, verder te verbeteren. Nog binnen een jaar na de brand, op 25 juni 1971werd de nieuwe bowlingbar 'De Boemerang' feestelijk geopend, met naast Adriaan van den Tweel nu ook zijn zwager Simon Weeda als eigenaar. Zoals de buren hadden gevreesd, bleek inderdaad een gebouw te zijn ont staan van een geheel andere allure dan het oorspronkelijke pand. aan zienlijk groter en met meer horeca. Op de benedenverdieping be vonden zich een bar met daarachter een bar-dancing. De bovenver dieping huisvestte een koffiebar en het bowlingcentrum. Van den Tweel en Weeda hebben het in het nieuwe pand overigens niet lang uitgehouden, waarbij mevrouw Weeda als een van de re denen om er mee op te houden de overlast veroorzaakt door groepen Molukkers uit de Zaanstreek noemde, die om een of andere reden de bowlingbar in Castricum als een favoriet centrum van samenkomst hadden uitgekozen. Van den Tweel vertrok naar Spanje en verkocht het pand in 1974 aan Theo Besteman. die in die periode bekend was als exploitant van snackbar Veronica aan de overkant. Ook hij kreeg te maken met overlast. Volgens hem gaven de aanvankelijk uit Wormerveer afkomstige Molukkers geen enkele aanleiding tot pro blemen, maar na de treinkaping in Wijster in 1975 werd de bow lingbar een soort trefpunt van opgefokte Molukkers uit het gehele land. Op een gegeven moment namen zij de bar. volgens zijn zeg gen, min of meer over en werden bezoekers met een andere afkomst er uitgezet. Besteman sprak van een grimmige sfeer, een soort gij zeling van de bowlingbar, waaraan zelfs de politie te pas moest ko men. Hij wist de zaak te sussen door contact op te nemen met een voorman van de Molukkers, die gezag had onder de jongeren. Besteman maakte overigens een einde aan de bowlingbar, waarvan hij de activiteiten karakteriseerde als miniatuur-bowling, wat niets te maken had met echte bowling, omdat het pand daarvoor te klein was. Hij begon er een discotheek, annex café. Volgens zijn herinnering verkocht hij het pand omstreeks 1986 aan de horecaondernemers Bernard de Graaf en Reginus Lute, wat in overeenstemming is met gegevens uit het kadaster. De geschiedenis daarna is vrij ingewikkeld. Het pand werd opgedeeld, waarna een klontering van horeca-bedrijven ontstond met restaurant Memphis op de begane grond, op de bovenverdieping een café City Pool en aan de achterzijde café De Slok, nu danscafé 'Dubbel 2'. De eige naar van Memphis. Hamada Reda, is inmiddels naar Amsterdam ver trokken en er is in het vrijkomende deel van het pand opnieuw een bar gevestigd met de naam 'Bij de buren'. Woonhuis gebleven nr. 24) Het woonhuis Dorpsstraat nr. 24, dat omstreeks 1912 is gebouwd door de fa. Kabel, heeft sindsdien weten te ontsnappen aan het lot te worden omgebouwd tot café. Hoewel men niet alle gebouwen in de Dorpsstraat even mooi behoeft te vinden, is de charme van de straat, zeker van het gedeelte waarmee we ons in dit artikel bezighouden, de afwisseling in architectuur. Zo heeft ook dit pand een eigen ka rakter, dat door de huidige eigenaar Rieke wordt omschreven als een 'Oostenrijkse uitstraling'waarmee hij onder andere doelt op het vele houtwerk rond de dakconstructie. Dat komt volgens hem omdat Kabel bij de bouw samenwerkte met een Oostenrijkse opzichter, die ook bij de bouw van de R.-K. kerk aan de Dorpsstraat betrokken was. Gerrit Kabel ging na de bouw zelf met zijn familieleden in het huis wonen, na eerder op het adres Dorpsstraat 20 te hebben gewoond, een huis dat hij ook had gebouwd. Achter het huis van zijn buurman op nummer 26 bezat Gerrit Kabel, grenzend aan zijn tuin. een stuk grond, waarop hij reeds in 1906 een ruime werkplaats had opgetrokken voor zijn bouwbedrijf. Gerrit Kabel speelde in de eerste decennia van de vorige eeuw een 46 Recente foto van het pand Dorpsstraat 24, dat sinds de bouw nau welijks is veranderd. Timmerman/aannemer Gerrit Kabel op ca. 25-jarige leeftijd. belangrijke rol in de Castricumse huizenbouw aan de Dorpsstraat, waarvan we reeds voorbeelden hebben gezien. Maar ook elders in Castricum, zoals aan de Stationsweg en de Mient en zelfs in omlig gende plaatsen was hij actief. Hij schijnt een nauwgezet bouwer te zijn geweest, want de kwaliteit van sommige van zijn constructies wordt tot op de dag van vandaag nog door kenners geprezen. Hij gold ook als een weinig zakelijke bouwer, die zijn klanten niet het vel over de oren haalde en die op de bouw zelfs wel eens geld moest toeleg gen. Gerrit Kabel zal een aantal van zijn plannen niet hebben kunnen ver wezenlijken, want hij kwam al op 55-jarige leeftijd in 1933 te over lijden. Als geziene Castricummer, die als zeer hulpvaardig bekend stond, trok zijn begrafenis veel belangstelling. Na zijn dood kwamen huis en werkplaats korte tijd in het bezit van enkele speculanten, die het geheel nog hetzelfde jaar doorverkoch ten aan Adriaan Vermeulen, die in archiefstukken, evenals zijn voor ganger Gerrit Kabel, timmerman en aannemer wordt genoemd. Vermeulen hield het om onbekende redenen reeds in 1937 voor ge zien. Woonhuis en werkplaats kwamen daarop in handen van een hy potheekbank. die het geheel doorverkocht aan de gebroeders Johan en Willem Kaandorp. Zij begonnen er in 1939 een groothandel in kaas. waarbij de voormalige werkplaats van Kabel ging dienen als loods voor de opslag. Willem Kaandorp betrok met zijn familie het woonhuis. Deze Willem Kaandorp had zich reeds, toen hij nog bij zijn ouders woonde, in dc kaashandel begeven. Hij kocht kazen in Opmeer en bezorgde die met een bakfiets bij klanten in de wijde om geving van Castricum. Johan Kaandorp had vóór hij met zijn broer de kaasgroothandel begon,ervaring opgedaan bij kaashandel Dijkman. In 1971 werd de Firma Gebroeders Kaandorp, zoals het bedrijf offi cieel te boek stond, voortgezet door twee neven, namelijk Jan Kaandorp, zoon van Willem en Mats Kaandorp, zoon van Johan. De situering van de zich uitbreidende kaashandel in de Dorpsstraat

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2003 | | pagina 46