Opnieuw een woonhuis tot café (nr. 20) De tegen "t Gemeentehuys' aangeplakte bar-dancing 'Buona Sera' was vroeger eveneens een woonhuis, gebouwd rond 1906 door de fa. Kabel. Doorkijk Dorpsstraat in 1910. Aan de linkerkant van de Rijksstraatweg zien we tussen de bomen het pand waarin titans 'Buona Serais gevestigd. Een handkar, gestapelde planken tegen de gevel en een aantal personen voor het huis geven een indruk van bouwactiviteiten, al is niet duidelijk waar. Tekening door Sijf Portegies van zijn woning. Dorpsstraat 20. De eerste bewoner was Kabel zelf met zijn vrouw Aafje Duijn. Later verhuisde de familie Kabel naar Dorpsstraat 24. Daarna waren vol gens kadastergegevens eigenaren van de woning de dorpssmid Jan de Groot en enkele van zijn familieleden. Jan de Groot had destijds een smederij aan de Schoolstraat en in hoeverre hij of familieleden in de woning aan de Dorpsstraat, toen Rijksstraatweg, hebben ge woond, is niet duidelijk. De eerste eigenaar na Kabel, waarvan we zeker zijn dat hij er ook met zijn familie woonde, was de veelzijdige Sijf Portegies, onder an dere bekend als huisschilder, kunstschilderen ook verzekeringsagent, die het pand in 1923 kocht van de huizenspeculanten Bank Kazenbrood en Jacob de Nijs, die het drie maanden eerder op een openbare vei ling hadden gekocht. Sijf Portegies, die zich eerder in een winkel in de Burg. Mooijstraat had gevestigd, bouwde in 1927 een werkplaats achter het huis. Het uiterlijk van het pand bleef lange tijd vrijwel ongewijzigd, behalve de vervanging van de vrij smalle dakkapel door de verbrede uitvoe ring zoals we die thans kennen. Sijf Portegies was een markante Castricumse persoonlijkheid, over wie uitvoerig is geschreven in het 14e jaarboekje van de Werkgroep Oud-Castricum (1991). Hij over leed in 1959, waarna zijn familie het pand nog tot 1972 bleef bewonen. In dat jaar vroeg een zekere W. Kitsz uit Assendelft vergunning voor de ver bouw van het woonhuis Dorpsstraat 20 tot een café. Dit plan was volgens Kitsz afkomstig van twee me dewerkers van de naastliggende bowlingbar en moest aanvankelijk voor de werkgever van de twee geheim worden gehouden. Kitsz, een binnenhuis architect, werd niet alleen ingeschakeld om de bar te ontwerpen, maar ook om als tussenpersoon te dienen voor het aanvragen van de vergunning. Met de exploitatie van de bar had hij verder geen en kele bemoeienis. In 1978 werd het pand gekocht door Peter Beerman, die de exploitatie van de bar voortzette onder de naam 'Tap Inn' en zelf met zijn echtgenote de bo venverdieping ging bewonen. In 1985 kwam Beerman op tragische wijze te overlijden. Het huis werd in een openbare verkoop in 1987 gekocht door Matthijs van Randeraat, die het café, aan de achterkant waarvan inmiddels een danszaal was aangebouwd, ruim 9 jaar exploiteerde om het daar na te verkopen aan Theo Kaandorp. Van Randeraat had aan zijn Castricumse periode beslist geen negatieve indruk over gehouden, maar hij was ook niet overdreven enthousiast. Hij had het in Castricum "allemaal wat kleinschalig gevonden en het wekt dus geen verbazing dat hij inmiddels een aanzienlijk groter cafébedrijf beheert in Alkmaar. Een bewogen geschiedenis (nr. 22) In juni 1970 werd het pand Dorpsstraat 22, waarin een bowlingbar was gevestigd, door een brand geheel verwoest. Het Nieuwsblad voor Castricum en Omstreken van dinsdag 2 juli 1970 bracht het nieuws kort maar krachtig: Vannacht is het bowlingcentrum 'Boemerangaan de Dorpsstraat door brand verwoest. Over de oorzaak van de brand tast men in het duister. De brand is waarschijnlijk om ongeveer 2 uur in de ochtend bij de bar ontstaan. Ondanks de snelle komst van de brandweer brand de het pand geheel uit. De belendende percelen (een gezin met twee kinderen sliep vlak naast de Boemerang) konden behouden blijven. Eén van de twee eigenaars, de heer Van den Tweel spreekt van een ramp nu de brand vlak voor het zomerseizoen is uitgebroken. Gelukkig zijn de eigenaars voor alle risico's, waaronder bedrijfsschadever zekerd. De families Scholten en Kaandorp maakten zich bijzonder verdienstelijk met het schenken van koffie tijdens het bluswerk. De bowlingbar ging geheel verloren. Op dezelfde plaats zal een nieuwe zaak worden gebouwd" Nog in dezelfde maand werd namens het college van B&W opdracht gegeven tot het slopen van de restanten van het afgebrande perceel met het oog op dreigend instortingsgevaar. De herbouwplannen vormden aanleiding voor een groep omwonen den om hun al langer bestaande grieven tegen toestanden rond de uit gebrande bowlingbar aan het Gemeentebestuur in niet mis te versta ne bewoordingen kenbaar te maken. Hun schrijven werd openbaar door publicatie in enkele streekbladen. Gesproken werd van: "een voor de buurtbewoners bijna ondraaglijke wantoestand, die vooral tijdens de weekeinden tot een hoogtepunt kwam. De merendeels zeer jeugdige bezoekers van deze bowlingbar, voor het grootste deel af komstig van buiten de gemeente, plachten zich tot diep in de nacht op ergerlijke wijze op straat te vermaken. Hierbij werd middels brom fietsen, geschreeuw en ge la! een ondraaglijk lawaai veroorzaakt, dat 44

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2003 | | pagina 44