gebracht, was groots van opzet en het jubileum waardig.
Ook de kinderen kwamen bij dat jubileum aan hun trekken. Voor hen
werd in februari 1964 het stuk 'Koning Tourmalijn verliest zijn pijn
opgevoerd. Daaraan voorafgaand werd voor de drie hoogste klassen
van de lagere scholen een kleur- en tekenwedstrijd georganiseerd.
Uit de 400 tekeningen, die betrekking moesten hebben op een voor
stelling, werden 70 prijswinnaars gekozen en hun tekeningen wer
den gebruikt als affiche voor de uitvoering.
Volgens een recensie bereikte Pancratius met de opvoering van 'De
zevende sluier' in het seizoen 1964/1965 een verrassend hoog peil.
Hoofdrolspeelster Tini Groot werd zelfs uitgenodigd door een to
neelvereniging uit Hilversum om daar in februari 1965 ook dezelf
de rol van dit stuk te vertolken, waar zij ook gehoor aan gaf. Daarna
werden in de tweede helft van de jaren zestig nog succesvolle uit
voeringen gegeven van 'Anastasia', 'Madame'en 'Met blote voeten
in het park'.
Tot 1968 draaide de vereniging uitstekend, maar daarna ging het
bergafwaarts. De oorzaak hiervan lag vooral in de teruggang van het
toneelbezoek. Daarnaast had Pancratius te lang een vaste kern van
spelers en nieuwe leden kregen weinig gelegenheid om mee te spe
len. Aan de andere kant was er een niveau bereikt waarop het moei
lijk was om terug te gaan en opnieuw te beginnen. Er waren toen ook
veel donateurs die geen blijk van belangstelling meer gaven op to
neelavonden. In november 1969 ontvingen de donateurs een brief
met de mededeling dat het systeem van donateurs werd verlaten, om
dat de belangstelling zeer matig was en het aantal donateurs sterk
was teruggelopen.
Het absolute dieptepunt
De volgende tien jaar vanaf 1970 zou voor Pancratius een tijd wor
den van 'vallen en opstaan'. Omdat ook andere toneelverenigingen
in de naaste omgeving in het begin van de jaren zeventig met een te
ruggang kampten, besloten Pancratius en toneelvereniging
Havenkwartier uit Beverwijk samen het stuk 'Tramlijnbegeerte' op
te voeren. Het was het eerste stuk dat door Pancratius in De Clinghe
werd gespeeld, waarvoor toen een zaalhuur van 400,- werd ge
vraagd. Met de keuze voor deze zaal dacht men een betere accom
modatie te bieden en daardoor het publiek weer naar het toneel te
krijgen. De opvoering werd in ieder geval een succes. Wat een nog
groter succes werd was het stuk 'Pygmaliondat op 12 februari 1972
werd opgevoerd.
De seizoenen 1973/1974 en 1974/1975 vormden het absolute diep
tepunt, daar er in die jaren geen toneelstukken werden gespeeld, wat
voor een groot deel werd geweten aan de opkomst van de televisie.
Steeds meer mensen bleven aan de buis gekluisterd om bijvoorbeeld
een programma als 'Eén van de achtvan Mies Bouwman niet te hoe
ven missen. Pancratius ging daar later zelfs rekening mee houden bij
het plannen van haar uitvoeringen.
Het dieptepunt had gelukkig niet tot gevolg dat de vereniging ten on
der ging. In het seizoen 1975/1976 begon zij namelijk opnieuw met
haar opvoeringen en dat gebeurde eerst voorzichtig met een paar een
voudige toneelstukken. Naarmate het wat beter begon te draaien, pak
te men weer wat moeilijker stukken aan, om aan het eind van de ze
ventigerjaren opnieuw op een goed peil te zitten.
In het seizoen 1978/1979 werd het jubileumstuk 'De avond van de
7e juli' ter ere van het 40-jarig bestaan gespeeld. Als jubileumstuk
voor de kinderen werd 'Koning Tourmalijn verliest zijn pijnweer
eens uit de kast gehaald. Dit stuk was reeds opgevoerd bij het 25-ja-
rig jubileum, vervolgens in 1970 en ook nu genoot de jeugd ervan
met volle teugen. Op 7 april 1979 vierde men een jubileumfeest
avond. De genodigden werden door de feestcommissie op een leuke
en stijlvolle manier uitgenodigd en tevens werd er een jubileumlied
gecomponeerd. Het stuk 'Met blote voeten in het park', dat alle re
cords sloeg en sinds 1967 al acht keer was opgevoerd, werd in 1979
weer twee keer gespeeld, waarvan een gastoptreden in Medemblik.
Bij Borst stond de uitvoering in het teken van de actie 'Geef Bakkum
de ruimte', die tot doel had Bakkum een ontmoetingsruimte te ge
ven nabij de R.K. kerk. Deze ruimte is er gekomen onder de naam
'De Eenhoorn' en sinds 1983 houdt Pancratius daar haar wekelijkse
repetitie avonden.
In 1979 werd schilder Siem Schram bij de vereniging gehaald, die
zich met de decorbouw ging bemoeien. Schram heeft jarenlang het
decorwerk verzorgd en speelde daarnaast zelf de nodige rollen.
Behalve de hierboven genoemde successtukken trokken in deze pe
riode de voorstellingen van 'En ik dan'(1971 /1972), 'Groeten uit
Mee'(1975/1976) en Zwendelaffaire'(\979l\9&0volle zalen en
kregen vaak een ovationeel applaus.
Ontwikkelingen na 1980
Na 1980 ging Pancratius voort op de weg die men aan het eind van
de zeventigerjaren had ingeslagen. Men bouwde een vaste kern van
spelers op en probeerde zoveel mogelijk iedereen te laten spelen.
Daarbij wilde men af van de gewoonte dat bepaalde spelers altijd de
zelfde soort rollen kregen. Het streven was de opbouw van een spe
lersgroep met veel capaciteiten. Dat was ook wel noodzakelijk, aan
gezien de groep uit maar circa 16 spelers bestond en bovendien de
leeftijd voor 90% tussen de 25 en 40 jaar lag. Dit hield vaak in dat
iemand nog wel eens een oudere of jongere rol moest spelen. Het
leeftijdsprobleem is, vooral wat betreft de oudere spelers, in feite al
tijd blijven bestaan. Wel groeide het aantal spelende leden in de loop
der jaren weer tot 25 a 30.
In de periode tot 1990 werden er door Pancratius weer diverse stuk
ken, zoals eenakters, kluchten, thrillers en kinderstukken gespeeld.
De musical 'De kleine Parade', die werd gekozen als stuk ter gele
genheid van het 50-jarig jubileum in 1989, had een overweldigende
bijval. Ook werd er ter ere van dit jubileum een schitterend boekje
uitgegeven, waarin de geschiedenis van Pancratius uitvoerig was be
schreven door de toenmalige secretaris Pim de Smalen. Het boekje
werd voorzien van een kleurrijke omslag, waarop alle affiches van
af de beginperiode verkleind waren afgebeeld. Ook bevat het fraaie
foto's en illustraties en een overzicht van alle gespeelde stukken.
In het begin van de negentiger jaren was er een behoorlijk aantal le
den dat het lidmaatschap opzegde, waaronder meer dan de helft van
het bestuur. De intensieve periode die aan het 50-jarig jubileum voor
af ging, had zijn tol geëist en op een gegeven moment leek fuseren
met een andere toneelvereniging de gemakkelijkste optie. Maar toen
kwam het 'Pankie-familiegevoel' boven. Jos Huiberts en Theo Dekker
wisten samen de boel draaiende te houden en voorzichtig werd er
weer gespeeld. De grote opbloei kwam in 1996 nadat het bestuur
Een scène uit 'Pygmalion '(1972) met v.l.n.r. staand Rie Huiberts,
Ab Zijlstra, Miep Bakker, Adriaan Brakenhoff en Wil Zaal, zittend
Gré Brakenhoff en Wil Kuijs.