en een keer in de zaal van Roozendaal aan de Dorpsstraat gespeeld.
Voor de uitvoeringen bij Borst werd zelfs een pendeldienst onder
houden door taxi Dijkhuizen, die het publiek voor een kwartje per
persoon vanaf de Torenstraat vervoerde. In de seizoenen 1948/1949
en 1949/1950 werden de successen vooral geboekt met de opvoe
ringen van 'Katinka', 'Vrouwe Regina' en 'Stefan Borkos'
Al met al kan toch de conclusie worden getrokken dat het eerste de
cennium heel goede jaren voor Pancratius waren. Hierin werd een vas
te aanhang opgebouwd, die Pancratius nog heel lang trouw is gebleven
De jaren vijftig
De periode 1950-1960 had als duidelijk kenmerk de verdere opbouw
van Pancratius. De leden voelden zich meer en meer verantwoordelijk
voor hun vereniging en ze probeerden de zaken steeds professioneler
aan te pakken, hetgeen een opgaande lijn op alle fronten te zien gaf.
Er werd een donateursbestand opgebouwd en men ontwierp en repro
duceerde zelf affiches. Daarnaast werd er meer aandacht besteed aan
decors en belichting, de kleding en het grimewerk. Het ledental in die
tijd was ook vrij constant en bedroeg gemiddeld 25 a 30.
Vervolgens werden ze dooreen aantal mensen bij Wil thuis stuk voor
stuk met verf ingekleurd en in verband met de droogtijd moesten ze
allemaal op de grond worden uitgespreid. De eerste eigengemaakte
affiches werden gebruikt bij het stuk 'Oerkrachten'.Tot en met 1958
werden alle affiches op deze manier vervaardigd. Daarna werden de
ontwerpen vaak nog wel zelf gemaakt, maar werd het drukwerk uit
besteed aan een drukkerij.
Tot eind 1955 kreeg Pancratius van de gemeente Castricum een vast
bedrag van honderd gulden per jaar als subsidie. Omdat dit maar een
symbolisch bedrag was, dat in geen verhouding stond tot de activi
teit. kwam er een nieuwe verbeterde subsidieregeling. Dat Borst
Pancratius in die tijd soms ook financieel steunde, blijkt uit het vol
gende. Na een uitvoering, die maar door 60 mensen was bezocht,
ging penningmeester Chris Temme met moeder Heintje Borst de zaal-
huur afrekenen. Heintje verwees hem echter naar zoon Kees met het
voorstel om maar niets te vragen en in plaats daarvan honderd gul
den toe te geven, wat ook gebeurde.
In de tweede helft van de jaren vijftig stond Pancratius opnieuw ga
rant voor een aantal voortreffelijke stukken, zoals 'Gebroeders
Kalkoen', 'Rue st. Lazare' of 'En zien wij leven'De kritieken wa
ren dan ook meestel lovend, zowel over de vertolking van de rollen
als de toneelaankleding.
„GEBROEDERS KALKOEN"
GOED GEBRACHT
CASTRICUM Meer dan 600 toeschou
wers hebben Zaterdag- en Zondagavond
kunnen genieten van het toneelspel van St.
Pancratius. De Gebroeders Kalkoen drij
ven op hun eigen wijze een textielzaak,
ouderwets, bekrompen, en stijlloos. Hun
neef Leo weet op een slimme wijze zijn
verloofde Fientje in deze zaak te krijgen,
zulks met medewerking van een vriend
van de gebroeders Kalkoen. Fientje wist
de gebroeders op een handige wijze van
hun bekrompen ideeën af te helpen èn
voorkwam een staking van het winkelper
soneel. In het derde bedrijf stelde Leo
Nieuwland zijn verloofde voor aan de bei
de ooms, maar toen bleek dat de gebroe
ders Kalkoen op hun oudendag verliefd
waren geworden op Fientje.
Uit de daverende ovatie's bleek, dat de
zeer talrijke aanwezigen hadden genoten
van dit vrolijke spel in drie bedrijven, on
der regie van de heer N. Marse. Veel lof
mag toegezwaaid worden aan de gebroe
ders Kalkoen, A. v. d. Ven en Chr. Temme.
Fientje, Ans Sneekes, kende haar rol heel
goed, en speelde die ook zeer voortreffelijk.
Leo, H. Zaal. was in zijn houding wat te
houterig, meer geestdrift was beter ge
weest, doch zijn rol kende hij goed. De
overige spelers speelden goed. Wat zeer
gewaardeerd werd was wel dat de uit
spraak niets te wensen overliet. „St. Pan
cratius" heeft met dit stuk veel succes ge
boekt en vaart thans een goede koer».
Een lovende kritiek over het stuk 'Gebroeders Kalkoenuit 1955.
Het eerste stuk in 1950 was weer een openluchtspelgetiteld 'Het le
ven was een droom'Het werd opgevoerd ter gelegenheid van het
40-jarig priesterschap van pastoor Goes.
Op 1 februari 1952 werden de hernieuwde statuten van Pancratius
van kracht. De belangrijkste wijziging bestond uit de toevoeging van
een artikel dat het bestaan van donateurs behelsde. Vastgelegd werd
dat de donateurs minstens 2,50 per jaar betaalden en dat zij daar
voor het recht hadden per jaar met twee personen één uitvoering bij
te wonen.
In 1953 speelde Pancratius het stuk 'Tot wederdienst bereid' ten bate
van de slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland.
Wil Zaal zorgde in 1954 voor de eerste keer voor het ontwerp en de
inkleuring van de affiches en dat was nog een hele klus. Van het ont
werp werden eerst circa 50 lichtdrukken gemaakt in zwart/wit.
Succes en teruggang
De periode tussen 1960 en 1970 is een van de mooiste, maar tegelij
kertijd ook een van de moeilijkste geweest in de historie van Pancratius.
77/»' Groot vertolkte de
hoofdrol in 'De zevende
sluier' 1964).
Vooral de seizoenen 1960/1961 en 1961/1962 waren zeer produc
tief, waarin stukken als 'Gieren op 't veilig nest' en 'Circus van de
goede God' veel succes hebben gekend. Sommige stukken waren
nog maar net door het beroepstoneel op de planken gebracht. Er werd
toen niet alleen in Castricum gespeeld. Zo vonden uitvoeringen plaats
in Zaandam. Beverwijk. Alkmaar en Medemblik.
Op 2 juni 1962 werd er bij Borst een geslaagde feestavond gehou
den. Er werd die avond een aantal liederen gezongen, waarvan de
tekst betrekking had op diverse leden van Pancratius. De teksten wa
ren geschreven door Dick Groot en An de Beurs. In september 1963
werd het 25-jarig bestaan van de vereniging gevierd. Er vond een
druk bezochte receptie plaats en er werd een voetbalwedstrijd ge
speeld tegen een elftal van Schulpstet, waarna de dag werd besloten
met een diner bij Borst. Het stuk 'In het witte Paard', dat op vier
avonden in november van dat jaar als jubileumstuk ten tonele werd
23