ook heel veel van de omgeving en de mensen weet te vertel len. Het lijkt met hem wel wat minder te gaan de laatste tijd. Mijn vader is hier begonnen met zo 'n vijf, zes melkkoeien en dat aantal ging naar 16 koeien toen hij land kon huren van dr. Hendrik Janzen: een weiland met de naam 'de Kamp', een stuk genaamd 'de Schutterskrogt' en 'het Munnikken weidje'.Later in 1996 kon ik dat land zelf aankopen van de erven Janzen In 1969 stopte Gerard Twisk, die ook land van de erven Janzen huurde en daardoor konden wij 'de Boschweidenen 'de grote Kamp' overnemen. Het weiland 'de Doornduinkonden wij ook gebruiken en werd gehuurd. Op die manier konden we meer vee hebben, waarvoor in 1970 de grote 'multistal' werd geplaatst; we groeiden naar 70 melkkoeien en daarbij nog jong vee. Ik groeide met mijn broers en zus op in deze melkveehouderij Piet Hes bij zijn koeien. van mijn vader en hij leerde ons heel veel van het werk op de boerderij. Als jochie begon je vaak te helpen met allerlei werk, zoals bij het verweiden van het vee, waarbij ook de buren wel hielpen voor onder andere wegafzetting, sturen van de koei en, damhekken open en dicht maken. En zo groeiden wij op tussen de beesten. Melken leerde ik van pa, maar die zei ook: "Je moet je melk diploma 's halen .Op de Lagere Landbouwschool in Egmond- Binnen leerde ik dat. We kregen daar theorie- en praktijkles van meneer Keesom uit de Schermer waarbij voor de lessen een kunstuier gebruikt werd. Het examen voor het handmel- ken deden we bij Bart van Beek aan de Westerweg in Limmen, de boerderij waar nu Cees de Nijs met zijn vrouw woont. Het diploma voor mechanisch melken heb ik gehaald toen ik een jaar of 18 was, ik zat toen al op de Middelbare Landbouwschool aan de Bergerweg te Alkmaar. Ook door die opleidingen kreeg je meer inzicht en gevoel voor de beesten met hun melk: melkkleur en geur, samenstelling, conditie van de spenen en de uier. Mooi werk dat handmelken, ik heb dat heel veel gedaan. Het is toch ook een pracht gezicht zo 'n groen weiland met gra zend of herkauwend zwartbont vee, het lijkt wel in ons Noord- Hollandse landschap te horen! Een stal met koeien, ja als je daar doorheen loopt doet na tuurlijk ook wat. Ja, wij hadden met de nieuwe Multistal een z.g. Zuid-Hollandse stal, de konten van de koeien naar de bui tenmuur van de stal en een breed pad in het midden, dat zo breed was dat je er met een trekker kon rijden. In de oude stolp was dat natuurlijk anders, daar stonden de koeien met de kop naar de buitenmuur en de groep voor mestafvoer achter de koeien. Hooi bracht je daar over de hooizolder door een luik in het plafond van de stal bij het vee. Dat was veel meer ge sleep dan in de nieuwe stal, daar kon je met de wagen langs. Die hooitijd, dat was wel erg mooi: lange dagen, dat wel, hard werken, vee! mensen om de boerderij, gezellig en als het werk dan achter de rug was, dronken we een biertje, nou dat smaak te!! Het hooi werd in de vijftiger jaren nog vaak opgezet op rui ters, op driepoten, die ken je wel. Door een zware storm ging dat een keer allemaal plat. Had je mijn vader moeten horen! In 1956 fovam de eerste trekker, een Mc Cormick DLD, 14 P.K., gekocht door oom Cor, een broer van vader, bij Jan Kareis in Egmond aan de Hoef. Het paard ging toen al snel weg, verkocht. Al heel jong reed ik al op die trekker, eerst samen met mijn va der, maar al snel zelf: Jos, haal jij es even een baaltje hooi" en toen ik 13 jaar was, reed ik van het land met de hooiwagen er achter naar huis. Daar werd het hooi met touw en katrol naar bo ven, binnen het vierkant, ge trokken met behulp van de trek ker. Vroeger werd dat omhoog trekken met het paard gedaan, maar dat heb ik niet bewust mee gemaakt. Kort daarna kwam de hooitransporteur die het hooi naar bo ven bracht.Gras maaien kwam nog later, dat was ook vee! nauwkeuriger werk en ook gras keren hoorde daarbij en toen was ik een jaar of 16. Zo rond 1960 was de hooischudder ingevoerd en de hooipers, die we samen met een aantal collega 's hadden aangeschaft: Jo en Gerard Duijn, Co Stuifbergen, Cor Borst, Piet Twisk van de Bleumerweg, Wub de Ruijter van de Achterlaan, buur man Van der Voort en de broers van vader, Cor en Joost Hes van de Duinweg. Ome Piet Borst van de Brakersweg draaide de pers.Die baaltjes, dat was wel erg handig, ook in het op slaan en gebruik ervan, een hele vooruitgang. Natuurlijk waren we met ons vee aangesloten bij de melkcon- trole, die ook stamboekhouder was. Een goede melkkwaliteit waarbij vet- en eiwitgehalte een belangrijke rol spelen, urn het doel waarnaar toe gewerkt werd. In 'het stamboek' werd per koe het exterieur beschreven (benen, billen, rug, uiers, enz.) en een puntenwaardering vastgelegd. Zo kon het vee ge selecteerd worden.Dagelijks bijsturen met maatregelen was voor iedere koe, die je ook kende, goed mogelijk. Dat was ook de tijd dat de bedrijven nog niet zo groot waren. In de tijd van schaalvergroting, veel meer koeien, speelt de com puter een belangrijke rol om aan de hand van de melkanalyse de afstemming op voerkwaliteit en hoeveelheid te laten plaats vinden, waarbij de identiteit van de koe met behulp van een chip aan de halsband wordt herkend. De koe zelf krijgt nu ook min der aandacht en er lijkt wel meer belangstelling te zijn voor de cijfers, de uitkomsten, de resultaten dan voor de koe zelf. 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2003 | | pagina 14