nomen met een nooduitgang naar de tuin. Kraakman moet een voor uitziende blik hebben gehad, want het zou nog enige tijd duren voor dat de Duitse troepen zich meldden. Nog in 1939 begon de bouw van de 'halve villa' met schuilkelder door aannemer Anton (Toon) Borst. In een rapportage in het Noordhollands Dagblad zestig jaar later schreef de journalist Jurriaan Geldermans: "Weinig landhuizen in Nederland zullen zo n onver brekelijke eenheid vormen met de directe omgeving als 'De Doornduynin Castricum. Met recht een buiten, waarvan de glooi ende rieten kap letterlijk naadloos overgaat in het stekelige duingras. Waar de vijver in de ruim twee hectaren grote tuin wordt gevoed dooi de sloten van omringende weilanden. Waar de tientallen volwasse nen bomen volledig in harmonie zijn met de bosschages in het aan grenzende duingebied. Toen moeder en zoon in 1940 in het nieuwe huis trokken, stond het nog niet zo mooi in het geboomte en was de omgeving nog kaal. Mevr. Kraakman-Kortmann voelde zich er erg verlaten en smeekte haar zoon om mee terug te gaan naar hun woning aan de Alkmaarse Nassaulaan. Jaap peinsde er niet over en zijn moeder keerde alleen terug naar Alkmaar. Hij bloeide op in de nabijheid van het duinge bied en probeerde de flora op zijn eigen terrein zoveel mogelijk bij de echte natuur te laten aansluiten. Hij ontwierp de tuin en samen met een groep jonge kerels groef hij de vijvers en wierp heuvels op. Juffrouw Kelderman en Cor Huysmans Vooral in de beginjaren had Jaap verschillende personen in dienst voor de aanleg en onderhoud van zijn landgoed, maar zijn meest trou we krachten zijn geweest Josephina (Fien) Kelderman en de op ne gentienjarige leeftijd bij hem in dienst getreden huisknecht-tuinman Cornelis (Cor) Josephus Huysmans. Juffrouw Fientje woonde ruim 34 jaar in 'De Doornduyn'. Zij re gelde het huishouden en verzorgde ook de moeder van Jaap Kraakman, die in de oorlogsjaren weer bij haar zoon was komen wonen, tot haar overlijden in 1953. Fien was afkomstig uit Deventer en werd vanwe ge de oorlogsomstandigheden in Limmen ondergebracht bij de fa milie Metzelaar; mevrouw Metzelaar was een halfzuster van haar. De familie had het pension Weltevreden aan de Rijksstraatweg en Jaap Kraakman en zijn moeder vonden daar in de oorlogsjaren ook tijdelijk onderdak. Zo leerde hij Fien Kelderman kennen en haalde haar over om bij hem in dienst te treden. Hoewel ze een HBS-oplei- ding had afgerond en een kantoorbaan had. is ze toch op dat verzoek ingegaan. Haar vader bezat in Deventer een machinefabriek en een smederij. Ze had zo haar opvattingen, waaruit bleek uit welk milieu zij afkomstig was. Een gewone huishoudster was ze niet en wilde ze niet zijn. Haar functie was meer die van gezelschapsdame. Als ze eens een keer door personen die de situatie minder goed kenden me vrouw Kraakman werd genoemd vond ze dat niet erg, maar een hu welijk met mijnheer Kraakman is nooit aan de orde geweest. Zij as sisteerde in latere jaren ook bij zakelijke beslommeringen, waar Kraakman zelf steeds minder aandacht voor had. Toen het autorij den hem minder goed afging was het juffrouw Kelderman die haar rijbewijs ging halen. Cor Huysmans was met Kraakman in contact gekomen, omdat ook zijn vader al voor hem had gewerkt. Huysmans: "Ik ben in 1940 op mijn negentiende jaar bij Kraakman in dienst gekomen. Ik was nog geen week bij hem toen hij me vertelde dat hij een huisje in Limmen had gekocht dat, als het leeg zou komen, voor mij bestemd was. Ik durfde toen nog niet eens aan een meisje te denken. Het huis en de grond grensde aan het perceel dat mijn vader van Kraakman huur de. Uiteindelijk is het mij bij testament geschonken en nu woon ik er vanaf mijn trouwen al 51 jaar. Vanuit mijn raam kan ik De Doornduyn nog net zien. Ik zorgde voorde tuin en haalde ook de boodschappen, juffrouw Kelderman regelde de huishouding. Kraakman en Cor Huysmans bezig met metingen in verband met de watertoevoer naar een vijver. Huysmans werkte er altijd met veel genoegen en had een heel goe de band met zijn baas. Hij kon zijn tijd grotendeels zelf indelen. Hij was vanaf het begin betrokken bij de inrichting en het onderhoud van het terrein. Rondom het huis werden letterlijk wagonladingen ber ken en beuken geplant, al leken het in het begin eerder kleine struik jes. Elke dag moest Huysmans de jonge aanplant een emmer water geven. Een tuinder waarschuwde dat die bomen zo zou worden 'dood- gegoten' en diens voorspelling kwam inderdaad uit. Daarop liet Kraakman een tweede wagonlading jonge boompjes aan voeren. Nu werden op advies van de deskundige tuinder bij elke boom als voeding vier natte Limmerturven gelegd. Dat bleek de juiste aan pak te zijn. want de beplanting sloeg toen wel goed aan. Het was de wonderlijke gewoonte van Kraakman om overdag te sla pen en 's nachts te leven. In de ochtenduren trok hij zich terug in zijn slaap-/werkkamer en pas in de loop van de middag verscheen hij weer. Cor Huysmans: "Al voordat het huis helemaal klaar was gingen wij er slapen om het huis te bewaken. Mevrouw Kraakman wilde ook liever niet dat haar zoon daar alleen was en beloofde me 3 kwartjes voor iedere nacht die ik er door zou brengen. De stretchers waar we op sliepen heb ik nog. Om 7.00 uur ging de wekker. Meneer Kraakman zorgde voor het eten en maakte zo nodig afspraken over het werk. Vervolgens ging hij dan slapen tot een uur of drie, vier. In de winter zag je hem helemaal niet. Zijn groot vader had dezelfde gewoonte, ook die sliep overdag en werkte zoveel mogelijk 's nachts. Buurtbewoner Siem Mooij: "Ik heb ook ervaren dat mijnheer Kraakman vooral 's nachts in de weer was. In mijn jeugd bracht je als je ergens te dansen was geweest, soms een meisje naar huis en dan kwam je hartstikke laat thuis. Op een nacht ging ik via de Noorderstraat richting huis, de boerderij Zeeveld, toen ik langs de weg in het pikkedonker een auto zag slaan. Geschrokken deed ik het licht uit van mijn fiets en kwam dichterbij. Toen herkende ik de apar- 59

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2002 | | pagina 59