Bedolven en vervlogen: westelijk Castricum onder het stuifzand
Inleiding
Op het grondgebied van Castricum zijn verschillende nederzettin
gen, landbouwgebieden of bewoningsconcentraties in de
Middeleeuwen door duinzand overstoven geraakt en op die manier
van de kaart verdwenen. We weten dus heel weinig van deze neder
zettingen, behalve dat ze bestaan hebben en wanneer ze voor het laatst
worden genoemd. Restanten van deze oude bewoning, maar ook res
tanten van menselijke aanwezigheid, waarvan we niet eens schrifte
lijke bronnen hebben, liggen nog steeds onder het zand van de dui
nen en zijn onttrokken aan het oog van de mens van nu. Uit oude ge
schriften weten we vaak alleen enkele plaatsnamen en zeer globaal
de ligging van nederzettingen. Onlangs had de Werkgroep Oud-
Castricum een unieke kans om het deksel van deze fascinerende doos
een klein stukje op te lichten. Informatie over oude bewoningsresten
is verzameld tijdens onderzoek in de bodem van de duinen, in het na
jaar van 2001 tot aan het voorjaar van 2002. Daarbij zijn op het grond
gebied van Castricum op diverse plaatsen sporen van vroegere, men
selijke aanwezigheid aangetroffen. Nagenoeg overal in het duin is in
het verleden gewoond en/of gewerkt. Het duin is nu beschermd ge
bied waar niet gegraven, gekapt en gejaagd mag worden, maar dat is
in het verleden eigenlijk nooit zo geweest. Wat is eigenlijk nog 'na
tuurlijk' in de duinen.
Een gat in het duinzand
November 2001Het is winderig en droog weer. niet koud. Ergens
in de Castricummer duinen, op de plaats waar ooit het landschappe
lijk nogal storende, bakstenen gebouwtje van secundair pompstation
E heeft gestaan, bevindt zich een groot gat in de grond. Een restant
puin en betonijzer bevindt zich nog onderin het gat dat een meter of
zes diep is. Op maaiveldniveau is het gat een meter of dertig in het
vierkant. Met vier schuine wanden loopt het gat taps toe naar een bo
dem van enkele vierkante meters; een omgekeerde piramidevorm.
Beneden in het gat staat een graafmachine te draaien. Via drainage-
pijpen worden grote hoeveelheden grondwater weggepompt, waar
door de bodem van het gat droog blijft. Tegen een van de wanden in
het duinzand werkt een klein groepje mensen. Voor de toevallige pas
sant die. afgekomen op het ronkende geluid van de kraan, een blik
over de rand van het gat werpt, is het onduidelijk wat ze doen. Zonder
tekst en uitleg is de genoemde wandelaar geneigd snel door te lopen,
op zoek naar rust. stilte en een ongehavend stuk duin.
Toch is hetgeen de onderzoekers in het gat doen spectaculair werk
te noemen. Ze zijn zo'n 1300 jaar terug in de tijd gestapt en peute
ren gebruiksvoorwerpen uit de bodem die door mensen gemaakt zijn
die waarschijnlijk nog geloofden in Donar en Wodan en niet in
Christus. Mensen, wier leven in nagenoeg alle opzichten sterk ver
schilde met dat van ons. Mensen die de wereld en hun leven zagen
op een manier die wij ons helemaal niet kunnen voorstellen. Van hun
taal is het Nederlands een achterkleinkind. Onder het duinzand lig
gen landschappen, voorwerpen en mensen van wie de gedachten voor
de Nederlander van 2002 grotendeels een gesloten boek vormen. Met
dit gat worden er een paar zinnen uit dat boek zichtbaar en met wat
goede wil ook leesbaar. Eén dag slechts mag het onderzoek duren,
dan wordt het gat in het duin weer dichtgeschoven en het boek ge
sloten. Reden temeer om de 'enkele regels' geconcentreerd te lezen
en er zo veel mogelijk informatie uit te destilleren.
Mistige tijden zorgvuldig opgeborgen
In de afgelopen winter en het daaropvolgende voorjaar heeft het
Provinciaal Waterleidingsbedrijf (PWN) een achttal secundaire pomp
stations uit het duin verwijderd, omdat die met de nieuwe waterwin-
technieken overbodig zijn geworden. Bij de sloop van secundair
pompstation E aan de Noorderstraat nabij de Van Oldenborghweg in
de duinen van Bakkum bewoningsresten gevonden van een neder
zetting uit de zevende, en misschien het begin van de achtste eeuw
na Christus. Bij de sloop van secundair G (nabij de kruising van de
Brede weg en de Johanna's weg) bij de Brabantse Landbouw is een
akker en aardewerk uit de vroege achtste eeuw gevonden. Op ande
re plekken zijn vondsten gedaan uit de Midden-IJzertijd (ca. 300 voor
Christus) en de Romeinse tijd (tussen 0 en 400 na Christus). De ze
vende en achtste eeuw zijn wetenschappelijk gezien heel interessant.
In de eeuwen daarvoor, in de vijfde en zesde eeuw, woonde er na
melijk naar alle waarschijnlijkheid bijna geen mens in ons kustge
bied en na de achtste eeuw is dit gebied vermoedelijk overstoven met
duinzand. Uit een paar geschreven bronnen weten we dat deze men
sen 'Friezen' werden genoemd. Deze Friezen vormden samen één.
of enkele 'koninkrijken', waarmee de Frankische machthebbers (de
voorgangers van Karei de Grote) in het huidige Frankrijk en België
het eeuwenlang aan de stok hebben gehad. Waar deze Friezen, die
de kuststreek in de zevende eeuw bevolkten, vandaan kwamen, we
ten we niet precies. Als het gaat om de vroege perioden van onze ge
schiedenis, haasten de meeste schrijvers zich langs alle mistige en
onbekende eeuwen. Over het Romeinse rijk in het zuiden van ons
land, zo tussen de jaren 0 en 400. kunnen we het een en ander in onze
geschiedenisboekjes lezen, maar daarna wordt het vaak pas weer in
teressant in de Gouden Eeuw, als de Hollanders de wereld rondzei-
len op zoek naar handelswaar. Toch is er in de Noord-Hollandse bo
dem veel bewaard gebleven dat ons veel zou kunnen vertellen over
de rijke geschiedenis van onder anderen de Friezen.
Het 'gat' tussen 400 en 600 na Christus
De duinen zoals we die nu kennen van een wandeling of fietstocht,
bestaan uit een dikke laag stuifzand waarop bossen en struiken groei
en. Deze laag stuifzand noemen we de 'Jonge duinen'. Het meeste
daarvan ligt er nog maar een jaar of duizend, hetgeen geologisch ge
zien zeer kort is. Voordat de jonge duinen er waren, zag deze omge
ving er heel anders uit. Zoals in het jaarboekje van 2001 wordt uit
eengezet, lag hier tot rond het jaar 0 de monding van het Oer-IJ. dat
zich tussen de strand wallen, oude kustlijnen, slingerde naar zee. Toen
de monding zich sloot, werd in verschillende fases het duinlandschap
opgebouwd uit stuifzand dat bovenop de Oer-IJ delta en de Oude dui
nen (de meest westelijke strandwal) werd neergelegd. Vanaf onge
veer het jaar 750 begon het stuiven. Gebleken is dat in de eeuwen
daarna de mens door het stuifzand uit de duinen verdreven werd.
Daarvoor, ongeveer tussen 300 en 750. werd het duingebied in wis
selende intensiteit gebruikt voor akkerbouw en beweiding van het
vee en er werd vrijwel zeker ook gewoond. Nu, bij dit onderzoek naar
de pompstations, hebben we een zeldzaam kijkje kunnen nemen on
der het duin. Zijn we met deze acht "kijkgaatjes' wijzer geworden?
Hoewel een groot deel van het verzamelde materiaal nog niet is ge
analyseerd, kunnen we een aantal voorlopige uitspraken doen. Het
antwoord op de vraag is 'ja'wijzer zijn we geworden, maar nog niet
echt wijs. Daarvoor zijn de kijkgaatjes veel te klein. We hebben niet