Uitgang van de bunker die dienst deed als postkantoor. Ie kampeerterreinen in het land. Het verhaal wil echter dat de mees te weggestuurde kampeerders heel handig waren in het omzeilen van de controle door gewoon een andere naam op te geven. Zodoende stonden sommigen naar eigen zeggen wel onder drie of vier ver schillende namen in het zwartboek vermeld. De oorlogsjaren Toen Nederland werd bezet, was het ook voorbij met het mooie kam peerterrein. Sommige kampeerders lieten alles in de steek en ver trokken onmiddellijk naar hun woonplaats. Kampeerterrein Bakkum ging dicht in 1941, al stond er in het PWN-jaarverslag over dat jaar een zin die toch vragen oproept: "Gedurende een tijdvak van 10 we ken werd aan een kampeerder vergunning verleend zijn tent te laten staan Wie de kluizenaar-kampeerder is geweest stond niet vermeld. De activiteiten in de oorlogsjaren beperkten zich tot het bijschilde ren van enkele gebouwen en het regelmatig schoonhouden van de loodsen waarin de kampeergoederen waren opgeslagen. Begin 1942 werd het terrein door de Duitse Wehrmacht gevorderd en werden on der andere de loodsen van dubbele deuren voorzien en gebruikt voor het stallen van paarden en militaire opslag. Na de oorlog in 1946, toen het duin - en strandgebied weer werd vrijgegeven en de mijnen waren opgeruimd, kon ook het kampeerterrein weer voor het publiek worden opengesteld. De tenten konden echter niet overal worden neergezet, omdat op sommige vakken grote bunkers stonden. Deze bunkers, die later nog dienst deden als postkantoor en winkelruim te. werden pas vanaf 1973 gesloopt. Groei in de jaren vijftig Bakkum werd pas een echt vakantiedorp in de jaren vijftig. Toen had vrijwel iedereen recht op vakantiedagen. Wat reeds een gewoonte was geworden aan het eind van de jaren dertig, bleef echter ook na de oorlog in stand: de vrouwen bleven een aantal weken op het kamp. terwijl de man heen en weer pendelde. Zo kreeg Bakkum de naam 'forensencamping'. Het verschil was dat men nu niet langer op de fiets kwam. maar veelal met brommertjes. Het hele gezin op een brommer en daarachter een karretje met kampeerspullen was in die dagen een bekend verschijnsel. Zaterdagavond en zondags was het gezin herenigd. En vanaf maandag was moeder weer de baas. Woensdag was het 'frisse neuzen dag'. Veel vaders kwamen die avond langs, dus kregen de koters een fikse schrobbeurt om er weer vlekvrij uit te zien. In de loop der tijd werd er van alles bijgebouwd op het terrein. Er kwam een extra schuur om de kampeermaterialen op te bergen, een schaftlokaal en een bergplaats voor het stro waarmee de kampeerders Meer ruimte om de kampeermaterialen op te bergen. hun matrassen vulden. Het aantal op het terrein aanwezige privaten en wasbakken werd uitgebreid en er werd een warmwater-automaat geplaatst. En om de camping helemaal modern te doen zijn. kwamen er voor de kampeerders aansluitingen op het elektriciteitsnet. Het eenvoudige houten kampkantoortje maakte in 1959 plaats voor een stenen kantoor, voorzien van toen zeer moderne loketten. Ook de tenthuisjes werden elk jaar mooier. De een had een serre met glas-in-loodramen, de ander een pergola en een derde een overdek te veranda met houten vloer waar comfortabele stoelen uitnodigend klaar stonden. De huisjes werden in die tijd nog gebracht en weer afgevoerd met paard en wagen en de volle karren waren lange tijd een vertrouwd beeld op de Zeeweg. Het Algemeen Dagblad schetste in 1950 hoe in het vroege voorjaar het 'villadorp' weer werd opgebouwd. Over een vrouw die aan het De tenthuisjes werden elk jaar mooier. 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2002 | | pagina 30