tlM
Een mobiele kampeerfamilie in 1950.
van de gemeente werd geschreven, vermeldde een capaciteit van 8000
personen en 1750 staanplaatsen, waarvan er circa 1500 bestemd wa
ren voor statische kampeerders en de rest voor mobiele kampeerders,
hetgeen ook in 2002 nog het geval was. Verder vermeldde de nota dat
de kampeersector vooral door het kampeerterrein Bakkum een grote
invloed bleek te hebben op de gastenstructuur van de gemeente
Castricum. Ook was vastgesteld dat de verblijfsrecreanten op het ter
rein binnen een straal van 30 kilometer rondom Castricum woonden,
hetgeen hoofdzakelijk te maken had met het grote aantal Amsterdamse
bezoekers. Voor deze Mokummers, grotendeels afkomstig uit de ar
beidersklasse, was Bakkum de voor- en achtertuin die zij op hun knel
lende etagewoninkje in de bomvolle binnenstad ontbeerden. Zij hecht
ten er grote waarde aan tussen hun stadgenoten te staan, zodat zelfs
wijken ontstonden van Amsterdammers en Zaankanters.
Over de hoogte van de tarieven is in de loop der tijd het nodige te
doen geweest. In 1937 vond de krant Het Volk dat het kamp te duur
was, omdat een 'ingezonden brief'-schrijver had uitgerekend dat een
gezin met drie of vier kinderen 7,75 of 9.50 per week kwijt was.
een hoger bedrag dan de huur van een middenstandswoning in de
stad. Daarentegen had een journalist van dezelfde krant in 1930 ge
schreven hoe goedkoop het kamperen in Bakkum was vergeleken
met andere kampeerterreinen. Het Parool van 30 juni 1950 klaagde
dat het PWN de prijzen geleidelijk had opgeschroefd, waardoor ar
beiders verdrongen werden en men steeds meer luxe wagens op het
kampeerterrein zag verschijnen. "Je reinste centenvangerij", citeerde
de krant een kampeerder. En de krant schreef verder: "Maar deson-
Even buurten in de Amsterdamse wijk.
Kampwacht Maria Brakenhojf in 1934.
danks blijven de mensen komen. Als het terrein in de lente weer ge
opend wordt, trekken zij als Mekkagangers naar Bakkum. waar je
's avonds tussen de verdroomde bomen een enkele Jordaanse trek-
harmonica een weemoedig levenslied kunt horen spelen. Heel zacht
jes. Want de mensen zitten hier en bloc van de stilte te genieten.
In 1966 hanteerde men een tarief van 2,- per persoon voor de eer
ste week of twee kwartjes per etmaal. Voor iedere dag langer moest
een kwartje per persoon worden betaald en kinderen onder 14 jaar.
mits onder geleide van een ouder of verzorger, hadden vrije toegang.
In de beginjaren tachtig kregen seizoenkampeerders met een mini
mum inkomen nog een korting op het seizoentarief van maximaal
25%. Toen men er echter achterkwam dat wel heel veel mensen deze
korting binnensleepten door te boeken op naam van iemand met zo'n
laag inkomen, is men snel van deze regeling afgestapt.
Tegenwoordig is een gezin van vier personen voor een toeristische
kampeerplaats inclusief auto en elektra in het hoogseizoen een be
drag van ongeveer 23 per dag kwijt.
Toezicht en zwartboek
Vanaf de invoering van het kampeerreglement in 1927 moest elke
kampeerder zich houden aan strenge regels.
Voor de jeugd waren er aparte terreinen ingericht, een jongens - en
een meisjesveld. Het was toen ten strengste verboden om na tien uur
's avonds nog bij iemand van het andere geslacht te zijn. Om hier
toezicht op uit te oefenen, werd in 1934 de vrouwelijke politieagen
te Maria Brakenhoff benoemd tot kampwacht. Zij was speciaal be
last met handhaving van de openbare zedelijkheid en moest de hele
zomer 's avonds de tenten langs om te controleren of niet toch stie
kem meisjes achter waren gebleven op het jongensveld of andersom.
In die tijd werd er ook een zwartboek op het kampeerterrein inge
steld. Iedereen die iets uitspookte wat niet volgens de regels was.
werd in het boek vermeld en van het terrein gestuurd. Als de aan
meldingen van de nieuwe kampeerders binnenkwamen in januari van
het volgend jaar. werd zorgvuldig gekeken of zich daaronder geen
namen uit het zwartboek bevonden. Was dit het geval dan werd in
schrijving geweigerd. Bovendien werden de namen uit het zwartboek
doorgegeven aan de ANWB. die deze weer meldde aan alle officië-
29