I
STRANDGOED
beladen, omsloeg. Tevergeefs riepen zij hem, op geringen afstand
toe, dat zij ook Hollanders waren; doch hij, die zich niet ontzag zij
ne medemetischen in zulk een jammerlijken staat te berooven, be
kreunde er zich natuurlijk niet omof zij zijnen landgenooten waren
De boosdoener zou echter niet ongestraft blijven, de ongelukkige
schipbreukelingen merkten op, dat hij een kreupel paard had en deze
aanduiding bragt hen op het spoor om den roover te ontdekken, dien
zij dan ook spoedig en nog in het bezit van eenige der vermiste voor
werpen, gevonden hebben
Aan boord waren 10 opvarenden en nog een vrouw met 3 kinderen,
die werden gered door inwoners van Wijk aan Zee.
Ook Egmonders hebben zich buitengewoon moedig gedragen. Dit
was aanleiding voor de burgemeester van Castricum om zich te wen
den tot het departement der 'Maatschappij tot Nut van 't Algemeen'
om een openlijk huldebetoon te brengen ter ere van Cornelis Wijker
en Arie Wagenaar. In de krant van 30 december 1860 wordt hiervan
melding gemaakt, waarbij nog meer bijzonderheden over de ge
beurtenissen tijdens de schipbreuk worden genoemd. Zo zou de be
wuste Castricummer zich niet alleen schuldig hebben gemaakt aan
roof van de aangespoelde goederen: "die bovendien zijne schand
daad bezoedelde, door het wreedaardig vermoorden van den hond
des kapiteins, die, zijn leven zwemmende gered hebbende, het goed
zijns meesters bewaakte; men vond het trouwe dier met de kop let
terlijk van den romp afgesneden.
Gelukkig evenwel dat zoodanig verstompt menschelijk gevoel slechts
bij uitzondering wordt aangetroffen en dat ook onder diezelfde kust
bewoners mannen worden gevonden, die moed bij menschlievend-
heid paren en zelfs met eigen levensgevaar, dat van hunnen mede-
mensch trachten te reddenDiezelfde schipbreuk gaf ook hiervan het
aangenaam bewijs en leverde alzoo een waardigen tegenhanger voor
zooveel onedels. De verre afstand tussclien het punt van stranding
en de dorpen Wijk aan Zee en Egmond, was oorzaak, dat men voor
de schipbreukelingen, die den geheelen nacht op het voorste gedeelte
van het reeds geheel uiteen geslagen schip in doodsangst hadden
doorgebragt, van de reddingbooten geen spoedige hulp kon ver
wachten, zoodat elk oogenblik over het leven van 14 menschen kon
beslissen. De op het strand aanwezigen hadden bemerkt dat de schip
breukelingen een stuk hout aan eene tros hadden gebonden; doch
door den stroom of door de zwaarte der tros, bleef dat stuk hout steeds
op aanmerkelijken afstand van het strand. De toeschouwers echter
zoowel als de schipbreukelingen zeiven, zagen te regt, in de bemag-
tiging daarvan, het eenige middel tot redding; in die overtuiging aar
zelde Cornelis Wijker niet zich op zijn afgespannen paard in de he
vige branding te begeven en mogt hij, na bij herhaling daarvan te
zijn afgeslagen, het geluk smaken door na zijn doel te hebben bereikt
eene gemeenschap daar te stellen tusschen het strand en de schip
breukelingen door welke allen, hoewel sommige meer dood dan le
vend van een anders wissen dood werden gered"
Drenkeldoden en strandgoederen
In de periode 1861 tot 1905 is er nog maar één scheepsstranding in
Castricum opgetekend: het schip 'de Kinderdijk' in 1881. Verder
worden in het register drenkeldoden en van
af 1861 ook het aanspoelen van partijen wrak
hout, veelal balken, delen van een mast of ra,
of touw etc. opgenomen. Elke melding werd
in het register door de burgemeester onder
tekend. Het aantal registraties per jaar va
rieerde heel sterk: van 1 tot 17 keer met een
gemiddelde van 5 per jaar. In diezelfde pe
riode van 1861 tot 1905 zijn in totaal 32 dren-
Oproep in de krant gericht aan diegenen
die aanspraak kunnen maken op de te
Castricum aangespoelde goederen.
keldoden aangespoeld. Het aantreffen van drenkeldoden moet veel
al zeer choquerend zijn geweest; in enkele gevallen waren de lijken
in een ver gevorderde staat van ontbinding en werden dan in de dui
nen begraven. Zo is bijvoorbeeld een lijk aangespoeld, vermoedelijk
een man, staat opgetekend: zonder hoofd en armen, een der benen
geheel ontvleesd en de schaamdelen niet te herkennen, geheel naakt".
Meestal werden de drenkeldoden op de begraafplaats in het dorp be
graven, er werd door de burgemeester een proces verbaal opgemaakt,
waarvan we er verschillende in het archief van de gemeente kunnen
aantreffen. Hier ter illustratie van burgemeester Boreel:
"Op heden den vier en twintigsten September des jaars
Achttienhonderd tachtig des namiddags ten vier Ure Compareerde
voor ons Burgemeester van Castricum, Klaas van den Berg, substi
tuut strandvonder voor deze gemeente en wonende alhier, te kennen
gevende, dat op den vier en twintigsten dezer Maand des middags
omstreeks twaalf ure op het strand onder deze gemeente bij mijlpaal
Nr 47. is aangespoeld een drenkeldoode, zijnde manspersoon, oud
naar gis tusschen dertig en veertig jaren lang een el vijf palm aan
hebbende een zwarte zuidwester zonder bodem, een rood en een
blaauw wollen hemd, leere visschers ondermouwen en een paar blaau-
we koussen. alles zonder teekens of merken, verders niets meer aan,
of bij zich hebbende, heeft hij het lijk doen vervoeren naar Castricum
en naar behoorlijk te zijn gekist, op de Algemeene begraafplaats al
daar heeft doen begraven. Waarvan door ons Burgemeester voor
noemd dit proces verbaal in duplo is opgemaakt op den eed bij de
aanvaarding onzer bediening gedaan, het na voorlezing door den
comparant benevens door ons is onderleekend'
Substituut-strandvonder Klaas van den Berg
De substituut-strandvonders, later hulp-strandvonders genoemd, wor
den door de burgemeester voorgedragen bij de Commissaris van de
Koning(in) en als deze akkoord gaat met de voorgedragen persoon,
benoemt de commissaris de substituut-strandvonder na het afleggen
van de eed op het provinciehuis.
Als eerste officiële substituut-strandvonder wordt op 9 mei 1854
Pieter Bol, wonende te Wijk aan Zee aangesteld. Na zijn ontslag
wordt hij op 31 jan. 1861 opgevolgd door Gerrit Termes, landman
(boer of tuinder) wonende op Zuid Bakkum. Gerrit blijft het niet lang.
Hij wordt op 20 jan. 1863 opgevolgd door Johannes Bernardus
Vasseur. landbouwer, waarvan gemeld wordt dat hij woont op
Johanna's Hof in de duinontginning onder Castricum. Vasseur heeft
zijn vrouw Dirkje Willems en vier kinderen begin januari 1869 in de
steek gelaten en is vertrokken naar Amerika. Dirkje hertrouwt in 1875
met Pieter Kuijs. die als boerenknecht reeds een aantal jaren op
Johanna's Hof werkte.
Burgemeester Zaalberg draagt in april 1869 Pieter Bol, dan nog steeds
wonende in Wijk aan Zee. voor als de nieuwe substituut-strandvon
der. De Commissaris van de Koning vindt dit te bezwaarlijk omdat
Bol te ver van het uiterste punt van Castricum woont. Hij memoreert
nog even dat dit bezwaar bij Bol's ontslag in 1861 ook door de vo
rige burgemeester werd gezien.
Op 20 april 1869 wordt Klaas van den Berg.
schelpenvisser, 27 jaar en dan wonende op
het Schulpstet, als substituut-strandvonder
aangesteld. Klaas van den Berg is geduren
de een lange reeks van jaren tot in 1914 als
zodanig in functie. Hij bracht de aangespoelde
strandgoederen, voornamelijk bestaande uit
balken, planken, rondhout e.d. op zijn erf bij
zijn huis aan de westkant van de
Bakkummerstraat. Als er na verloop van eni
ge tijd veel strandgoederen waren opgesla
gen, werd na verkregen goedkeuring van
Gedeputeerde Staten een openbare verkoping
Oproeping van reclamanten voor
de navolgende te Castricum aange
spoelde en aldaar verkochte strand
goederen
1 vat pek; 5 planken (wrakhout)
2 zware palen; 2 luiken en 37 kar-
revrachten nieuw hout (Schroden),
gemerkt F.H. en O.L.K.H.
De loco-Burgemeester Strand
vonder van Castricum,
HEMMBR.
7