'Achter BornholnT In de sloop van 'Sonnevanck' werd niet 'Achter Bornholm' betrok ken. Het huisje, dat tegenwoordig nr I4A draagt, ligt wat verborgen aan de Burgemeester Mooijstraat. Men kan het bereiken via de steeg tussen Van Vuuren Mode en Naturel Schoenen, waar het achter een hek is gelegen op een stukje grond dat vroeger tot de tuin van Rommel behoorde, maar er nu van is afgezonderd. Na de dood van Ab Rommel in 1958 bleef zijn weduwe Helena Plas daar nog tot 1971 wonen. Vervolgens kende het pandje een reeks van bewoners. Het brandspuithuisje (nr 14) In 1877 werd voor de Castricumse brandweer een voor die tijd mo derne handbrandspuit met toebehoren aangeschaft. Voor het vrij om vangrijke apparaat en de wagen waarop het werd vervoerd, werd in 1877/1878 een nieuw onderkomen gebouwd aan de Kramersweg. Op deze plaats stond aanvankelijk een gemeentelijk schuthok voor vee, dat moest wijken voor de brandweer en werd verplaatst naar de Oudeweg. Dergelijke schuthokken waren in gebruik om loslopend of verdwaald vee tijdelijk in op te bergen tot de eigenaar kwam op dagen, maar dan moest er wel betaald worden. In 1908 werd in Castricum een afdeling van Het Witte Kruis opge richt, in 1920 gevolgd door het Wit-Gele Kruis. Beide verenigingen hadden behoefte aan een magazijn voor het uitlenen van verple- gingsartikelen. Het Witte Kruis kocht hiertoe het brandspuithuisje, dat na een reorganisatie van de brandweer geen dienst meer deed, en richtte dit in als magazijn. Dit 'kruisgebouwtje', waarvan de exploi tatie in handen was van de beide kruisverenigingen, heeft dienst ge daan tot de opening van het Leenaershuis in 1959. Voor het vrijge komen gebouwtje was een aantal gegadigden, onder andere de VVV, maar in 1961 ging niettemin de fa. Biesterbos er mee aan de haal. Deze firma sloopte het pand om plaats te maken voor nieuwbouw van een eigen kantoor. In 1980 verhuisde Biesterbos naar de Brakersweg en vestigde er zich makelaardij Kloes, onder een nieu we directie, de tweede verhuizing van deze firma binnen de Burgemeester Mooijstraat. Drie huisjes op een rij (nrs 16,18 en 20) De vroegere Castricumse postbode Freek Stuifbergen heeft eens een beschrijving gemaakt van de huizen die hij bij de postbezorging op zijn route door Castricum tegenkwam. Hij noemt in de Burgemeester Mooijstraat de 'drie huisjes op een rij'. Dit slaat op de drie huizen met de nrs 16. 18 en 20. Aan deze huisjes is een merkwaardige ge- Inkijk in 1920 in de Burg. Mooijstraat, richting Dorpsstraat, met rechts de tabakswinkel van Kees Stuifbergen (nr 20), daarnaast schoenwinkel en woonhuis van Willem Imming (nr 18 en 16) en vervolgens nog zichtbaar het 'Brandspuithuisje' (nr 14). schiedenis verbonden. Helena Koopman-Mak. eigenaresse van De Rustende Jager, liet ze ca. 1900 bouwen als inzet vooreen loterij, die ze had uitgeschreven. Dit werd een mislukking, waardoor de in 1881 in Schoorl geboren schoenmaker Willem Imming zijn kans schoon zag om de huisjes in 1904 te huren en in 1917 te kopen. Nummer 20 verhuurde hij aan Kees Stuifbergen, bijgenaamd Kees Spriet, die er een tabakswinkel begon, wat aanvankelijk neerkwam op het uitstal len van wat tabaksartikelen op een tafel voor het raam. Imming was nog een schoenmaker van de oude stempel en trok op maandag langs de huizen en boerderijen, de zogenaamde schoenlappertjes-maan dag, om te repareren schoeisel op te halen. Toen het gezin, na enke lejaren van gedwongen afwezigheid, na de oorlog terugkeerde, werd het pand in 1946 verbouwd tot een schoenwinkel. Willem Imming en zijn vrouw bleven in het pand wonen, maar hij was niet meer tot veel in staat. Zijn zoon Theo Imming nam toen de schoenreparaties waar, terwijl diens vrouw Marie Meijering de winkel dreef. Volgens laatstgenoemde een druk bestaan, met de zorg voor vier opgroeien de kinderen en inwonende schoonouders, terwijl Theo behalve in Castricum ook nog in Amsterdam werkte. De panden werden in 1971 verkocht aan bouwonderneming De Nijs en in 1972 gesloopt om plaats te maken voor een dubbel winkelpand met bovenwoningen en een kelder. Er zijn sindsdien verscheidene zaken gevestigd geweest, o.a. de fa. Zeeman, een drukkerij en De Meubelkelder. Thans treffen we er Frères Mode en Blue Basement Mode. Klandestiene jenever (nr 22) Het pand waar thans Dekker Sport is gevestigd, dateert van 1935. Daarvoor stond er een meer naar achteren gelegen boerenwoning waarvan de ouderdom niet bekend is, maar waar geruime tijd Jan Koopman en zijn vrouw zouden hebben gewoond. Het nieuw ge bouwde pand werd aanvankelijk betrokken door Petrus Springorum met zijn drogisterij. Petrus genoot tijdens de oorlog een zekere be faamdheid door zijn clandestien gestookte jenever, waarmee hij on der meer de repetities opvrolijkte van toneelvereniging Pancratius. waarvan hij lid was. In 1948 werd hij opgevolgd door IJsbrand van Exter. ook een drogist, die tevens bij de activiteiten van het VVV be trokken was. In 1973 vestigde er zich een telg uit de Portegiesfamilie. Theo Portegies, met - hoe kan het anders - een winkelbedrijf in verf en behang. Bevano, dat tot 1980 heeft bestaan. In dat jaar begon Henricus Dekker er zijn sportzaak. Goud en zilver (nrs 24 en 26) Op de plattegrond zijn de nrs 24 en 26 twee dicht tegen elkaar gele gen. langgerekte panden die eikaars spiegelbeeld lijken. Ze werden echter niet gelijktijdig gebouwd, want nr 24 dateert van 1934 en nr 26 van 1926. De eerste bewoner van nr 24 was Everardus van Randshuizen met een manufacturenwinkel. Van 1937 tot 1967 was de bekende Castricumse juwelier Johannes Plas er gevestigd die daarna verhuisde naar de naastgelegen nieuw bouw. Hij werd opgevolgd door een reeks andere zaken: schoon heidssalon Marinel, Berry's Shop kindermode, damesmodeboetiek Marie Claire, Spiffy Mode en thans Floral Design. Plas stamde uit een bekende familie van goudsmeden, met meerdere zaken in Noord- Holland. Zijn vader was een zeer bekend graveur. Nummer 26 was vanaf de bouw in gebruik door de in 1889 geboren zilversmid Theo Latjes, die met zijn moeder, de weduwe Maria Latjes- Schoorel, in 1926 uit Amsterdam kwam om zich in de Burgemeester Mooijstraat te vestigen. Latjes was meer dan alleen zilversmid. Hij repareerde ook brillen, spoortreintjes etc. Dit pand werd in 1966 alweer gesloopt om plaats te maken voor een nieuw winkelpand, waar Plas zijn juweliersbedrijf tot op de dag van vandaag voortzet. Het Nieuwsblad voor Castricum liet in 1967 ter gelegenheid van de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2001 | | pagina 65