ken. Met een draaiende schroef zou het schip voor zichzelf een flink
gat kunnen slaan in de zandbanken."
Thijs verhaalt"Er zat er eentje bij die eigenlijk zo gek als een deur
was. Hij had de Wan Chun al tot het hoogste topje beklommenToen
er eenmaal zoveel zand was weggezogen dat de bodem voor een deel
vrij lag, wilde hij ook het laagste punt gehad hebben. Hij is onder
het schip doorgelopen, gebukt weliswaar, want veel ruimte was er
niet. En omdat aan de andere kant een diep gat zat vol water, is hij
dezelfde weg weer teruggelopen. Hij had het schip we! op z'n hoofd
kunnen krijgen, als het zand was verzakt.
De motoren van het schip ronkten. Bij zowel de eerste als de twee
de zandbank lag een sleepboot klaar. De eerste was met een zware
tros aan de Wan Chun verbonden. De taak van de sleepboten was een
doorgang in de zandbank te maken. Met de krachtige schroefbewe
gingen kolkten water en zand een geul in de zandbank. Het zeewa
ter stroomde de geul binnen en daarmee kreeg de scheepswand zo
weer de noodzakelijke waterdruk aan de buitenkant. Door het lage
tij en het slechte weer kwamen de bergers in tijdnood en staakten de
bergingspoging. Elfrink mocht pas na het strandseizoen een nieuwe
poging wagen.
Berging, een onmogelijke opgave?
Na het zomerseizoen lag het schip weer muurvast in het zand. Toch
gaven de bergers de moed niet op en zou de inmiddels zes meter die
pe geul voldoende zijn om het schip drijvend naar open zee te trek
ken. Midden in de nacht begin september 1973 kwam de Wan Chun
met hulp van oersterke katrollen los van het zand en dreef enkele me
ters richting zee. Daar bleef het bij. Pas begin november 1973 had
Elfrinks bergingsploeg de boot zo ver uitgegraven dat vlottrekken
mogelijk was. In de nacht van 6 november 1973 werkte men uit alle
macht om de Wan Chun naar open zee te slepen. De kabels trokken
keihard aan de boot. Pas overdag bleek dat er die nacht te snel was
gewerkt. De boot maakte slagzij en de bergers aan boord maakten
dat zij wegkwamen. De Wan Chun lag op zijn zij en de machineka
mer liep onder water. De ogenschijnlijk eenvoudige laatste hobbel,
van binnenmeer naar open zee, was te hoog gebleken.
Thijs Bakker: "Er was een stormpje voorspeld dat het water zou op
stuwen tot, zeg maar springtijniveau. De dijk werd doorgestoken en
de zee kolkte hel gat inEr komt dan ook meteen weer een hoop zand
mee, dus de poging moest in één keer slagen. De Wan Chun kwam
los. Ze slaagden erin om haar met de kont richting zee te trekken,
maar het water kwam echter niet hoog genoeg. Ze schoof over het
zand en door de spanning knapte de tros. Toen het weer eb werd bleek
dat het schip zich aan één kant van het gat genesteld had, op het ta
lud van de zandwal. Een precaire toestand. Hofland, de
compagnon van Elfrink, ging bijna door het lint en pro
beerde met een bulldozer het schip nog in veiliger positie
te trekken. Te laat, het schip lag al te stevig vast. In de loop
van de nacht is het schip langzaam over gaan hellen, tot
het uiteindelijk machteloos omviel. Een trage en afschu
welijke val, alsof er een groot dier stierf. De zandzuiger
werd als een vlo onder die massa verpletterd. Het was een
kabaal van jewelste.En dan blijkt weer hoeveel rommel er
in zo 'n groot schip zit. Het schip werd door de zee leeg ge
spoeld, er kwam van alles op het strand terecht: een vlet-
je, helaas ging dat in splinters voordat we het konden red
den, maar ook zwemvesten, etenswaren en huisraad, hout
en kurk uit de ruimen. Het was in die eerste dagen een on
beschrijflijke bende op het strand.
Het schip lag reddeloos op het strand. Thijs raakt nog ge
roerd als hij er aan denkt. Te beseffen dat al het werk voor
niets was geweest en om dan zo'n mooi schip verloren te zien gaan.
"Want een mooi schip was het, met een mooie lijn, gebouwd op snel
heid. Als je de tegenwoordige schepen ziet, dat zijn net flatgebouwen,
alles even vierkant."
Rijkswaterstaat ontsloeg Elfrink van verdere bergingswerkzaamhe
den en sloot een sloopcontract af met de firma Kruk uit Beverwijk.
Dit sloopbedrijf zou de tweeduizend ton staal aan de toenmalige
Hoogovens IJmuiden leveren. Het schip bleef dat najaar en die win
ter nog steeds een prachtig wandeldoel. Vooral op zondagen was het
erg druk.
Einde Wan Chun
In april 1974 rukte de Heemskerkse brandweer uit na de melding van
een brandje in het zeeduin. Het bleek geen duinbrand maar het was
de Wan Chun waar de vlammen uitsloegen. Aan boord werd niet ge
blust omdat de olietanks en zuurstofflessen van de slopers heel ge
makkelijk konden ontploffen. Dat gebeurde ook. De brand woedde
enkele dagen mede door de dikke, kurken isolatielaag.
"Ze kwamen met groot materiaal, enorme snijbranders, een kraan
met magneet om het ijzer te tillen. En op de duinen werden keten
neergezet en een tank met vloeibare zuurstof voor de snijbranders.
Want met gewone flessen was het niet aan te slepen. Ze waren afge
komen op het oud ijzer, maar er zat nog steeds heel veel hout en iso
latie in de ruimen. Een ongeluk hielp ze een handje, want er brak op
nieuw brand uit en omdat het 's nachts gebeurde, stonden alle rui
men al in de hens voordat er iemand bij was. Met cds resultaat dat
veel materiaal verbrandde en Kruk met een relatief schoon schip ver
der kon. Later kregen z.e nog eens brand, doordat ze een brandstof
tank opensneden, waar nog vrij veel in zat."
Na de brand kleedden de slopers van de firma Kruk de Wan Chun
uit. Vele vrachtauto's reden over het strand en via de Castricumse
Zeeweg naar Hoogovens waar het schroot in de ovens omgesmolten
werd. De gigantische schroef bleek aan materiaal (koper) nog zo'n
veertigduizend gulden waard. In maart 1975, meer dan twee jaar na
de stranding in 1972, is het schip van het Castricumse strand ver
dwenen. Helemaal Nee. niet helemaal. Nog een klein deel, zo'n acht
procent, bevindt zich diep in het zand.
Herinneringen aan de Wan Chun
Vele Castricummers hebben herinneringen aan de Wan Chun; soms
aan het uitstapje, soms omdat zij goede zaken deden door verkoop
De firma Kruk ontmantelt de Wan Chun. Het metaal
komt bij Hoogovens terecht.
16