en dus maar Thijs moest heten. Het bleek een kegelrob te zijn, af komstig van de Engelse kust. Als zo'n beestje weer een beetje in orde is. krijg je bericht dat het wordt uitgezet en dan mag je het komen be geleiden. Het was maar drie maanden later en Thijsje was inmiddels tot een flinke jongen van 72,5 kilo uitgegroeid. Alie is die keer mee geweest; het was nog een heel transport. Met de auto naar Harlingen. met de barkas naar Terschelling en dan met de rubberboot naar de plaat. En van de kant van de zeehonden is er al tijd volop belangstelling, ze accepteren ze heel gemakkelijk. Ze lij ken het te beleven alsof ze nieuwe buren krijgen. Aangespoelde gifzakjes Er lagen er duizenden. Ze hadden al gewaarschuwd dat het zwaar gif was, dus liet Thijs zijn hond al op de kar. Met dat kwam er een helikop ter aanvliegen voor inspectie. Die ging laag hangen om goed te kij ken. Het werd één wolk zilverpapier. Het was windkracht zeven, dus er werden een heleboel zakjes over het duin gewaaid. Er zat nog een stel van een opruimingsdienst met de auto vast. Ze dachten dat Thijs wel even kon helpen met z'n trekkertje. Ze hadden zelf niet genoeg sjoege om een paar planken onder de wielen te trappen. De zee kwam op. dus heeft hij ze maar geholpen; anders zwommen de garnalen in hun tank. Nog zo'n fout die ze maakten, was dat de zakjes in de geu len verdwenen die ze met de wielen maakten. Een beetje zand er over en je zag er niets meer van. De vervuiling die Thijs vroeger op het strand aantrof, is van een heel ander karakter dan die van tegenwoordig. Om te beginnen wordt er veel minder huishoudelijk afval overboord gekieperd. Een groot deel daarvan mag dan wel 'natuurlijk' zijn, maar het is evengoed milieu vreemd. Ook is er tegenwoordig veel minder deklast en stukgoed aan boord. Veel goederen worden tegenwoordig per container vervoerd. Die spoelen niet zo gemakkelijk aan. maar gaan eerder het rijk van Poseidon bezoeken. Net voor nieuwjaar spoelde er een reddingsvlot aanAls Thijs zoiets aantreft, belt hij de kustwacht en vraagt of er wat aan de hand ge weest is. Dus wilden zij weer weten, waarom hij dat vroeg. Zo'n 'dinghy' gaat pas overboord als een schip of jacht echt in de proble men zit. Maar nu zat er geen mens in. Dus wilden ze weten waar dat ding vandaan kwam. Nu zit er in zo'n vlot het een en ander aan voorzie ningen. waaruit bleek dat hij uit Duitsland kwam. Er staat ook een identificatienummer op, want die dingen worden ge keurd. Die keuringsinstantie kan je dus zo vertellen van welk jacht het afkomstig is. De verhuurder van het jacht wist dan ook precies hoeveel man er op zat en waar ze naar toe gingen. Inderdaad zouden ze op de Noordzee zitten. Het was windkracht 8 a 9 en er was geen boot te bekennen. Dan gaat de kustwacht alle sta tions langs de kust afbellen om te vragen of het jacht bij hen binnen is gelopen, want ze moeten zich altijd melden met opgave van bemanning en vertrekpunt. Nu bleken ze iJmuiden binnen gevlucht te zijn; ze hadden hun red dingsvlot gewoon verspeeld. De schipper kwam hem la ter ophalen; dat leverde nog weer een paar flesjes wijn op. Meestal maken ze nooit zo'n haast om een boei op te ha len, als er een op het strand wordt aangetroffen. Toen eens een boei werd gevonden die bij IJmuiden vandaan kwam. was men er deze keer binnen het uur. Het bolletje dat boven op zit was ƒ80.000,- waard, dus dat was de moeite. Ze had den er al eentje verspeeld omdat er een schip overheen ge varen was. Een zoon van Thijs zit op de slepers van Goedkoop en zij werden al gewaarschuwd dat ze uit moes ten kijken voor die boeien, omdat het dure jongens waren. Dit is een gestrande catamaran op een ochtend aangetroffen tussen Castricum en Heemskerk. In verband met de mogelijke aanwezigheid van hasj aan boord van dit soort scheepjes werd de lading direct gecontroleerd. Gestrand Thijs heeft nu vijf burgemeesters meegemaakt. Met burge meester Gmelich Meijling maakte hij ook echt wat mee. Het was op een avond in januari of februari; veel wind en winterse buien. De wind begon op te lopen. Alie zat ge zellig sokken te breien en Thijs liep af en toe naar de wind meter. Die liep op van 7 naar 8 en naar 9. Alie zag het al: "Niet alleen de wind loopt op, maar jij ook, denk." Hij met de landrover naar het strand toe. Op het plein leek het wel of hij in een wieg zat. De wind stond pal zuid. Toen hij op het strand kwam, leek het wel een woestijn, zo stoof het. De zee was helemaal wit; vlak gewaaid. Het kookte. Thijs reed een paar kilometer en ging weer terug naar huis. Thuis kreeg hij bericht dat de burgemeester had gebeld. Het was donderdag; vergaderdag. Maar hij kreeg hem toch aan de telefoon, want hij wilde weten hoe het er op het strand voorstond. Uiteindelijk kwam het zo af. dat hij wel eens even wilde gaan kijken. Thijs zag de bui al hangen. Broer Niek met een aangespoelde spitsdolfijn. 42

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2001 | | pagina 42