te leggen. De ander zakte bij het buffet in elkaar. Ze maakten licht en Niek ging naar buiten, terug het donker in, om te kijken of hij de ander kon begaan. Thijs had de vent inmiddels op een stoel geplant en keek bij de bui tendeur of er nog wat te zien was. Hij hoorde een geluid achter zich, keek om, maar het was te laat. De ander had de stoel gepakt en sloeg de leuning op Thijs zijn ribben stuk: een behoorlijke klap. De vent trok zijn jas voor zijn gezicht en dook door het raam het ter ras op. Maar dat lag anderhalve meter lager, dus hij belandde tussen de tafeltjes. Thijs was zo razend dat hij overeind kwam en de vent plompverloren achterna dook. Nu kun je beter dooreen hele ruit sprin gen dan door een die al kapot is. Bescherming had Thijs ook niet, want hij droeg alleen zijn ondergoed. Maar hij landde wel bovenop de vent en had hem weer te pakken. Niek was inmiddels van de zoek tocht teruggekomen en maakte de voordeur los, waarop Thijs de in breker terug naar binnen sloeg. En Niek vroeg met zijn droge kop, waarom hij de deur niet los had gemaakt om naar buiten te gaan. Thijs bloedde als een rund. Hij had een enorme snee in zijn hand op gelopen en ook zijn gezicht zat vol glas. Toen de kerel aanstalten maakte om nogmaals overeind te komen, trok er een rood waas voor z'n ogen. "Kom, ik heb maar één hand, maar je gaat eraan. Kom.' Drie maal is scheepsrecht." Maar de ander had zijn bekomst gehad. Alie was er alvast tussen gaan staan om te voorkomen dat Thijs zich een ongeluk beging. Om half tien kwam agent Schefferlie. Die zag dat Thijs onder het bloed zat en concludeerde dat hij de inbreker best te pakken had ge had. "Nee, ik heb het best te pakkenZe zaten allebei dik onder Thijs zijn bloed. Het was nog in de tijd van adjudant Verbaan. Die kwam later en zei dat hij van Thijs ook niet anders had verwacht. Om half tien lag Thijs in Alkmaar op de operatietafel om de doorgesneden pezen en spieren van zijn hand te laten repareren. De specialist zei later nog dat hij het jammer vond dat de ander die wond niet had op gelopen. De Salamander en de Wan Chun Alie meende dat het toch ook een leuke tijd was. het was niet alleen spanning en sensatie. Met de mensen die om verschillende redenen werk op het strand hadden, waren er soms heel gezellige contacten, waaronder speciaal de bergers van de 'Salamander'En later met de mensen die betrokken waren bij de stranding van de 'Wan Chun'. De 'Salamander' was een ramschip. dat in 1910 voor de kust van Castricum verging. Er zijn drie reddingspogingen gedaan om de 'Salamander' te lichten, want er zat veel ijzer aan, hoogwaardig staal, en met de hoge ijzerprijzen van toen was dat wel interessant. Aan die bergingspogingen heeft Thijs goede herinneringen. Dat verhaal wordt elders in dit jaarboekje uitvoerig beschreven. Ook met de spectaculaire stranding en bergingspogingen van de 'Wan Chun' hebben zij veel te doen gehad. Over de Wan Chun. die in 1972 tijdens een vliegende storm verging, staat elders in dit boekje een uit voerig verhaal. Een jutter met vergunning en plichten Toen strandvonder Dirk Schermer op 74-jarige leeftijd in 1952 stop te, klopte de gemeente meteen bij Thijs Bakker aan. De zoon van Schermer wilde niet en misschien dachten ze bij de gemeente 'Met dieven vang je dieven'. Tevergeefs: "Ik? Een jutter? Alles wat ik nu uit de duinen en uit zee haal, is voor mij. En dan moet ik alles afge ven.' Ik heb ze wel wat namen genoemd, veel jutters, onder anderen die van Piet Zonneveld. Die werd het wi'fó/ndelijk; en dan sta je toch ineens tegenover elkaar." "We waren allebei jutters, maar hij stond aan de andere kant van de streep. En hij was strikt; hij bleef de strandvonderHij probeerde wel goeie maatjes te blijven, bracht wel eens een maaltje groente en zo. Het ene moment had je ruzie, omdat je een volgescheten plank van een vee-scliip van het strand haalde en de dag erna kon Alie zon der problemen zijn auto voor rijlessen lenenHij is niet zo lang strand vonder geweest, omdat hij ernstig ziek werd. "Ik ging nog eens bij hem langs op ziekenbezoek. Er was een hok vol volk, maar Piet wou niemand zien. Die had het al moeilijk genoeg met zijn eigen. Dus na verloop van tijd vertrok ik weer, toen zijn moe der me achterna kwam. Mij wou hij juist wel spreken. Piet zag er niet best uit, je kon zien dat die op sterven lag. Maar ja, wat moet je, je kan mekaar niet aan blijven kijken, dus praat je maar een beetje over het strand en zo. Maar op een gegeven moment vroeg hij me of ik voorlopig zijn werk waar wou nemen. Dat moest dan maar, maar al leen voor grote zaken. Ik was niet van plan om voor een vat of een plank in de weer te gaan. Ik kreeg een armband en een mooie kope ren plak, waarop stond dat ik strandvonder was Toen Piet dus in 1965 overleed, kwam de gemeente weer bij me. De tijden waren beter, ik had wat meer vrijheid, dus accepteerde ik het. Ik moest wel naar de Commissaris van de Koningin, om beëdigd te worden. Wat een gedoe; ik had liever van de burgemeester een pa piertje waarop stond dat ik aangesteld was, maar dat kon niet." De burgemeester stelde hem gerust, hij hoefde zich niet zo druk te maken, want de commissaris was een heel aardige, doodnormale man. Dus ging Thijs toen maar. met moeders, in het zondagse pak. Het was meer de tocht langs allerlei ambtenaren die hem menig zweet druppeltje kostte. Wie van al die piassen was nu eigenlijk de com missaris van de koningin? Toen hij eenmaal voor de man stond, was er niets aan de hand. Hij was wel eens in Castricum geweest en was heel belangstellend naar het werk aan het strand. Bij het afscheid sprak hij de hoop uit dat Bakker weinig werk zou hebben. Daar was Thijs het wel mee eens, maar Als er dan toch wat gebeurt, meneer de commissaris, dan hoop ik wel dat het bij Castricum komt?'' Het strand, stil en verlaten De raarste dingen heeft Thijs op het strand gevonden: koeien, paar den, schapen, hasj, ook een speedbootje waarmee dat spul vermoe delijk vervoerd was. Verder zee- en landmijnen en een zeilboot, die door de bemanning verlaten was: radio-actief afval, chemisch afval, gif; vissen, zoals een zonnevis van twee meter, een congeraal van twee meter lang, die nog leefde; zeehonden en honderden vogels. 1 Thijs is altijd gewapend met een fototoestel, maar bij het zien van drenkelingen kan hij geen foto's maken. En toen de Wan Chun in de fik stond, gins hij eerst blussen en toen pas foto's maken. I I Met de stranding, de reddingspogingen en uiteindelijk de onder- i gang van de Wan Chun heeft het gezin Bakker heel wat te doen i gehad. Zij hebben o.a. de wacht gehouden aan boord van het schip. i 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2001 | | pagina 40