zo in orde was. Er werd nog een beetje tegengesputterd.
Thijs greep zijn jack en ging naar buiten. Even later kwam
hij er achter dat hij zijn handdoek nog miste, dus moest hij
weer terug.
Toen hij thuiskwam, vond zijn vrouw dat hij lang was weg
gebleven. Hij vertelde haar het hele verhaal. Het liep al te
gen de middag en Thijs vond zelf eigenlijk dat zijn werk ge
daan was. Maar zijn vrouw stelde voor even te bellen, in
formeren kon toch geen kwaad. Hij belde naar Heliomare.
legde uit hoe en wat. Eerst werd hij hartelijk bedankt en toen
kreeg hij te horen dat ze het gered had en dus nog leefde.
De vlet gered
Alie en Thijs in een geleende vlet van het Noorderbad.
Vlak na de oorlog hadden ze niets voor het redden van men
sen, geen reddingsvesten en ook geen boot. Ze moesten al
les zwemmend doen. En ze waren maar met een paar man.
Toen verging op een gegeven moment de 'Lotte Skou' ten
zuidwesten van Castricum.
Het was op het grondgebied van de gemeente Heemskerk,
waar zij aan het werk waren. De zee stond tegen de duinen
aan. Zijn vader werkte er toen ook. Ze hadden gehoord dat er een
schip 'in de narrel' zat en stonden te kijken. Ze zagen twee grote sloe
pen aankomen. Even verderop nog iets, dat eerst niet zo duidelijk
was. Thijs dacht eerst dat het een kano was, maar het bleek een werk-
vlet voor gebruik in de haven te zijn. Die spoelde aan, maar werd
door de stroming ook weer terug de zee ingetrokken. En Thijs be
dacht dat het een mooi ding voor de brigade kon zijn. Hij had gezien
dat er een brok tros aan hing. Hij sprong dus van de duinen af de vlet
in. Even zo snel werd die weer de zee ingezogen. Thijs zat half on
der en half boven water, de vlet zat ook half onder water. Het spul
werd weer tegen de duinen aangegooid en hij wist eruit te komen,
met de tros in zijn handen.
Op de kant werd hij door de andere jongens gegrepen. Zijn vader
stond te gillen dat hij op zo'n manier met zelfmoord bezig was. Maar
ze hadden hem vast. Met de werking van de zee trokken ze de vlet
langzaam richting Castricum. Binnen het grensgebied van Castricum
maakten ze de vlet vast. Thijs had wel direct twee agenten in zijn nek.
Die vonden dat geen werk, want de vlet was in Heemskerk aange
spoeld. Dus kregen zij een stukje voorlichting over de wet op de
strandvonderij. Maar de grap is dat een schip van jou is als je het aan
een touw hebt. zelfs al is het een heel oorlogsschip, tenzij het ergens
aan land loopt. Ze konden er dus geen beslag op leggen. De anderen
gingen Dorus Schermer waarschuwen, zodat de vlet op de gemeen-
tewerf van Castricum terechtkwam. Naderhand kreeg de reddings
brigade de vlet.
Impressie van de gestrande Lotte Skou.
Een maaltje vis
De vlet werd ook gebruikt om bij passerende vissers een maaltje vis
op te halen. Zijn vader werd wel eens razend, want als je bij het langs
zij komen niet uitkeek, kwam je in de netten terecht. Aan de vlagge-
stokken bij het restaurant had hij een Nederlandse en een Noorse
vlag, want de Duitse was toen niet zo populair. Er kwam nogal eens
een Noorse visser voorbij die met zijn eigen vlag werd gegroet.
Uiteraard groette hij terug en van lieverlee groeide er een band. Als
hij een vismand in de mast had hangen, wisten ze dat ze een maaltje
vis bij hem konden halen.
Het gebeurde een keer dat Thijs groette, maar dat hij geen sjoege gaf.
Ze gingen evengoed bij hem langs. Hij zei dat hij geen vis voor ze
had. Thijs zag een mand vis staan en vroeg hem wat dat dan was.
Maar nee, dat was vis van gisteren, dat was niks voor hen. Hij had
het overgehouden, maar vertikte het om ze mindere kwaliteit te ge
ven.
Eens ging hij samen met Klaas Zwaai, de badman van het Noorderbad,
bij een IJmuidenaar aan boord. Klaas bekeek dat even en zei: "Die
vent is gek, joh." Hij bleek helemaal alleen aan boord te zijn. Bloedlink
en nog verboden ook. Bij het inhalen van de netten moetje in de ga
ten houden of beide zijden gelijk opkomen. En dan moet er ook nog
iemand de koers in de gaten houden. Terwijl ze daar een beetje ston
den te praten, vroeg de man hun een handje te helpen, om
dat hij zijn netten ging ophalen. Dus was het niet zo
verwonderlijk dat Thijs vroeg of hij over Castricum naar
IJmuiden wou. want ze stevenden recht op de kust af. De
schipper schrok zich lam en vroeg Thijs om het stuur even
te nemen. Dat had hij nog nooit gedaan. Hij draaide een
beetje bruusk en trok bijna het net in de schroef. Ze waren
blij dat ze weer van boord konden.
Normaal hielpen ze een poosje met het garnalen sorteren
en dergelijke. Dan voer het schip een slag naar Egmond en
weer terug, zodat ze dicht bij huis weer van boord konden.
Ze kwamen voornamelijk aan boord van kotters, omdat die
tussen de banken vissen. Daar haal je de garnalen en plat
vis weg. Ze deden het zelf ook, achter hun eigen boot.
Vandaar dat Thijs zelf zijn netten boette. Dus je kunt wel
nagaan hoe druk ze het hadden in die tijd.
Later hadden ze er een buitenboordmotor bij. Ze hebben
het ook wel gedaan met een 'Holdertje' (een tweewielige
38