den hem wel kunnen oppakken. De volgende dag werd hij in de kan tine wakker. Broer Niek had hem daar 's nachts heen gesleept. Ze werden te hebberig; de dag erop dachten ze nog een zinken ketel vol te tappen. Daar kon de wijn niet tegen, dus die konden ze later zo weer weggooien. Het vat hebben ze netjes dichtgemaakt met een stop en een plak teer eroverheen. De commandant, teruggekeerd op zijn post, had wel in de gaten dat zijn manschappen een beetje lodderig keken. Dorus Schermer begreep drommels goed dat wijnvaten niet half vol verscheept worden. Hij had wel een vermoeden dat de gebroeders Bakker erachter zaten. Maar ze ker heeft hij het nooit geweten. Dat was aan zijn zoon voorbehouden. Sperrgebied Het paviljoen werd na het zomerseizoen van 1940 door de Duitsers gevorderd. Ze moesten het weer achter de eerste duinenrij opbou wen. in de duinpan waar nu de fietsenstalling is. In 1941 waren ze niet langer van plan om 'kantine' voor de Duitsers te spelen. Ze had den het glaswerk en de rommel al bij elkaar gepakt. De Duitsers sloe gen de boel echter kort en klein. De familie had de tent liefst ook af gebroken en veilig gesteld, maar dat feest ging niet door. Stom toeval wilde dat ze waren uitbesteed om wat bomen om te za gen. toen er een vliegtuig neerstortte, het enige vliegtuig dat in het dorp is neergestort. Er was een dichte mist, ze hoorden alleen maar de doldraaiende motoren. Ze doken achter de bomen, de klap was misschien maar 200 meter bij ze vandaan. Er was geen ontploffing, alleen maar wat brand. Maar het vliegtuig had wel een gat van vier meter geslagen. Op het strand lag ook een vliegtuigwrak; de staart was er afgebroken, dus je kon er zo in. Als Thijs aan het jutten was, schuilde hij wel er wel eens in. Hij had er een paar onderdelen afgehaald. Ver na de oor log kwam er een man die hem een luchtfoto liet zien. Hij kon het wrak aanwijzen en liet de onderdelen zien. Elk onderdeel heeft een nummer. Die man heeft toen uitgezocht van welk vliegtuig dat af kwam. Het bleek van het eskader te zijn dat een stuwdam in Duitsland met zeilbommen heeft verwoest. Er is nog een film over dat gebeu ren gemaakt. Thijs had een Ausweisz om op het strand te komen, omdat hij bij Rijkswaterstaat werkte. Zodoende heeft hij nog heel wat rare dingen meegemaakt. Er spoelde veel rotzooi aan van boten die kapot ge schoten waren. Verscheidene gevechten heeft hij vanaf het strand ge zien. Op een ochtend spoelden er balen meel aan. Aan de buitenkant zat een natte laag. De Duitsers sneden de balen open en haalden het droge meel eruit. De rest lie ten ze liggen om later op te halen. Thijs en z'n kameraden liepen aldoor te rammelen van de honger in die dagen. Dus ze pikten wat van het vochtige meel. Ze bemachtigden een vierkan te plaat ijzer, de voet van een versperringsstaak. Als het had gestoven, kon je aan de voet van de duinen wel eens kistjes met trotyl aantreffen. Het waren gele blokjes, net zeep. Ze haalden de alu minium pijpjes van het ontstekingsmechanisme eruit. Het trotyl kon je daarna gewoon aansteken. De plaat legden ze op een paar stenen. Op die ma nier konden ze 'platters' bakken, zout zat er im mers al in. Bruinvissen gingen wel eens kapot door een mijn Als ze een beetje vers aanspoelden, was dat een leuke buit. Hij sneed het dier open en haalde de le ver eruitOf het varkenslever was of van een bruin vis, je proefde toen geen verschil. Hij sneed er ook een paar lappen spek af. De Duitsers kwamen ondertussen al op hem af lopen om te kijken wat hij uitspookte. Hij vertelde ze dat het voor de 'stiefels' was; dat hij na het uithakken het vet wilde gebruiken voor zijn laar zen. Hij vertelde ze maar niet dat het lekker eetbaar was, want dan namen ze het zó in beslag. Je moest wel erg voorzichtig zijn. Gasolie wisten ze ook wel te be machtigen. uit aangespoelde drums. Ze zeiden dat daar de doodstraf op stond. Ze hadden wat flessen gevuld, maar het spul stonk zo. Het probleem was datje langs de wachtpost moest, wantje kwam niet zom aar op het strand. Dus die moest je onder de wind passeren, zodat hij het niet rook. Het loefde wel erg. maar het was goed genoeg voor licht. Met aangespoelde brokken paraffine maakten ze kaarsen. Een lont je van katoen, stevig in elkaar gedraaid. Dat werd aan een plankje vastgemaakt en door de buis van een fietspomp gevoerd. Eerst een bodempje laten stollen en daarna kon dc hele buis gevuld worden. Naderhand even warm maken en dan kwam de kaars eruit. Maar ook dat loefde als de pest. Vredestijd Burgemeester Smeets decreteerde direct na de oorlog dat het strand weer geopend moest worden. Ze waren daar met vijf man aan het werk om de versperringen en andere rotzooi op te ruimen en vonden dat geen haalbare kaart. De moffen hadden aan de voet van de dui nen mijnen gelegd. Met zwaar weer sloegen er brokken duin weg en dan lagen die mijnen open en bloot. Toen werd er alleen een stuk strand van enkele honderden meters schoongeveegd en afgezet. Daar konden de mensen dan op terecht. Er was nog geen plank te krijgen om een restaurant van te bouwen. Vader Bakker liet rietbossen uit de Biesbosch komen, dat werden de kleedhokjes. De kleding kon worden opgeborgen en in bewaring ge geven in kistjes van veiling 'Ons Belang'. Een klein schaftkeetje diende als opslag. In een oude legertent overnachtten de jongens. Zo hielden ze er 's nachts de wacht. Vader waarschuwde ze uiteraard dat ze niet de duinen in moesten gaan. Als ze gepakt werden, dan was hij zijn keetje kwijt. Trouwens, Thijs zou in dat geval niet meer door de duinen mogen komen en zou dan niet meer naar zijn werk hebben gekund. Maar 's morgens keek vader eerst altijd hoeveel konijnen er achter het zeil van de tent hingen. Want hij vond wel, dat als zijn jongens dan toch gingen, ze het dan ook goed moesten doen. Hij vertelde bij voorbeeld hoe je fazanten het beste kon jagen na nat weer. Dan gin- De kleedhokjes gemaakt van de rietbossen uit de Biesbosch (1945). 34

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2001 | | pagina 34