De Salamander naar Nederland
Eind oktober 1910 stoomde de 500 pk sleepboot Zuiderzee van de
firma Smit met achter zich de Salamander van Willemshafen in Noord-
Duitsland over de Noordzee naar haar eindbestemming Dordrecht.
Daar zou dit schip, dat ooit werd ingezet om samen met tien zuster
schepen de mondingen van de rivieren Oder, Elbe en Weser te ver
dedigen, omgebouwd worden tot zandzuiger.
Op de sleepboot van de firma Smit werkten de bemanningsleden on
der leiding van kapitein Karremans en op de getrokken Salamander
zorgden nog drie mannen, zogenaamde runners, voor de besturing
van het schip.
Al na enige dagen verslechterde het weer op zee. Sleepbootkapitein
Karremans besloot met zijn sleep IJmuiden binnen te lopen. Vlak
voor de pieren van IJmuiden deed een zware grondzee de sterke sleep
kabel breken. De sleepboot voer alleen IJmuiden binnen. Pas de vol
gende morgen hoorde de sleepbootbemanning waar hun sleep ge
strand was. In die nachtelijke uren hadden de drie runners op de
Salamander vele angstige momenten gekend. Zij strandden die nacht
met de Salamander ten zuiden van het Castricumse strand bij paal
45. De Egmondse reddingsbootbemanning slaagde er pas de vol
gende morgen in, nog steeds onder zeer zware weersomstandighe
den. de runners van boord te halen.
De volgende dag ondernam de sleper Wodan een poging de
Salamander los te trekken en het lukte om het schip iets zeewaarts te
slepen. Volgens geruchten hadden de twee mannen aan boord van de
Salamander de buitenboordkranen opengezet, zodat het schip met de
boeg wegzakte in de zandbank en niet meer vlot te trekken was.
De eerste pogingen om de Salamander te bergen
Direct na de stranding probeerde bergingsspecialist Smit uit Rotterdam
in opdracht van Rijkswaterstaat de Salamander vlot te trekken. Het
bleek geen eenvoudige klus. Na vele maanden hard werken bericht
te de hoofdingenieur, directeur van Rijkswaterstaat, in februari van
1911 dat verdere bergingsactiviteiten gestaakt werden. Het schip lag
reeds zo diep in het zand dat slepen onmogelijk was geworden. Enkele
jaren na de stranding werden opnieuw pogingen ondernomen om het
schip te bergen. Tevergeefs.
Het schip trok als een magneet avontuurlijk ingestelde jongeren. Dat
leverde vaak gevaarlijke situaties op. Toen in 1932 een zwemmer dode
lijk verongelukte in het wrak. benaderde de gemeente eerst de marine
en daama de genietroepen om het schip op te blazen.Omdat de kosten
van 24.000,- ten laste van de gemeentebegroting zouden komen, zag
het toenmalige gemeentebestuur ervan af om het wrak op te ruimen.
De kosten voor het opruimen van het schip waren ook te hoog voor
Rijkswaterstaat en daarom werd besloten het schip te laten liggen op
de strandingsplaats.
De toenmalige hulpstrandvonder Engel Zonneveld uit Castricum
maakte mee dat meerdere nieuwsgierigen, meestal zonder officiële
toestemming, de Salamander bezochten. Deze jutters sloopten alles
wat maar iets van waarde had. zoals het dekhuis, de schoorsteen, de
mast en de achterste verschansing en verkochten dat als schroot. De
verantwoordelijke instantie, de gemeente Castricum, besloot dat het
schip in verband met de gevaarlijke situatie ontoegankelijk moest
worden gemaakt.
Klaren een Zaankanter en Bakkummer die klus?
Oud-ijzerhandelaar J. Bakker uit Zaandam, geholpen door J. Borst
uit Bakkum, meende in 1938 de bergingsklus te kunnen klaren. Ze
bouwden een speciale motor- en pompkamer die zij op de Salamander
plaatsten. Zodra het half tij was, gingen zij met het houten vlot naar
de Salamander. Zij zogen zo de vaak keiharde zandmassa uit de
Salamander. Zij haalden het houtwerk van onder andere de offi-
ciersverblijven uit het schip. Meerdere malen vertoefden zij in de rui
men van het schip en kwamen daar soms in pikkedonker mosselen
en krabben tegen. Vooral de grote noordzeekrab bezorgde hun een
enorme schrik.
Tijdens een storm sloeg het speciale pomphuis van het schip. Zij
maakten het pomphuis weer vast op het schip en gingen onverdro
ten verder. Nadat herhaalde stormen even zovele malen het pomp
huis wegsloegen, stopten zij met de pogingen om de Salamander vlot
te trekken.
Hulpstrandvonder en strandexploitant Thijs Bakker kan zich nog
goed herinneren dat hij er voortdurend met z'n neus bovenop stond,
ofschoon zijn vader het hem verbood: "De eerste slooppoging stamt
uit 1938. Ik kwam bij die gelegenheid ook de ruimen in. Overal had
den zich mosselen vastgezet. Favoriet voedsel van krabbetjes. Maar
als er geen water meer is. dan laten de krabbetjes zich vallen. Normaal
komen ze dan weer bij water terecht. Maar ze vielen ook op mijn rug
en klampten zich dan vast aan de rand van m 'n zwembroek. Nog maz
zel dat zijn zwembroekje goed dicht zat. Wie weet wat er anders ge
beurd zou zijn Net als mensen hebben krabbetjes moeders en
grootmoeders. De over-overgrootmoeder van de krabbetjes vertoef
de ook nog in het ruim. Ze kwam in de zuigpijp terecht, waarmee het
zand werd afgezogen. Een krab van bijna een halve meter, een gi
gant in haar soort. Ik heb ze daarna nooit meer zo groot gezien."
De Salamander werd jarenlang met rust gelaten.
Een nieuwe bergingspoging in 1958
ln 1958 startte de firma Scholte.een echt familiebedrijf uit Diemen,
de bergingswerkzaamheden aan de Salamander. Zij had ervaring met
bergingen opgedaan op onder meer Texel. Op het strandplateau ter
hoogte van badhotel Armeria hadden zij hun materieel op
geslagen. In die dagen ronkte een tot zandzuiger omge
bouwd. Amerikaans amfibievaartuig op het strand. Deze
zogenaamde Duc had in de oorlogsdagen dienst gedaan in
waterrijke gebieden, was speciaal voor deze berging ver
bouwd en werd voorzien van een compressorinstallatie,
een grote zuigpomp, een luchtinstallatie en een kraan met
lier. Ze beschouwden de amfibiewagens als hun voor
naamste werktuig voor de berging. Daarnaast had men de
beschikking over een grote kraan wagen, een kleine tons
vrachtwagen en tenslotte een jeep.
Zij plaatsten ronde kokers op het dek om ook bij hoogwa
ter door te kunnen werken. Het lukte hen om de machine
kamer zandvrij te krijgen. Het nog aanwezige koperwerk,
leidingen en afsluiters, werd gesloopt en afgevoerd. Een in-
Bergingspoging in 1938
11