Castricum in het jaar 0. Deze kaart is een impressie van het gebied waarin Castricum ontstond, namelijk in de monding van het Oer-lJ- estuarium. Op de kaart zien we hoe het Oer-IJ van links onder in beeld komt en in noordwestelijke richting stroomt, zich vertakt en uitein delijk via twee stromen in de Noordzee uitmondt. De bebouwde kom van Castricum is momenteel iets links van het midden van deze kaart gelegen. De kaart geeft een gebied van ca. 10 x 15 km. weer. De stippen op de kaart geven archeologische vindplaatsen uit de periode tus sen de jaren O en 1000 weer. Duidelijk is te zien dat de meeste bewoning zich op de hogere delen tussen de kreken bevond kaart R. Beentjes). nen. De oudste strandwallen liggen het meest naar het oosten, de jon gere liggen westelijker. De meeste grote steden van West-Nederland, zoals Den Haag, Leiden, Haarlem en Alkmaar zijn al heel lang woon plaatsen voor mensen uit de kuststreek en zijn gelegen op strand wallen. Ook alle dorpen in Castricums omgeving liggen op strand wallen: Heemskerk, Uitgeest, Akersloot en Limmen. De meest westelijke strandwal noemen we de 'Oude Duinen'. Deze strandwal is in ons gebied vandaag de dag aan het oog onttrokken: hij is bedolven onder het zand van de duinen zoals we die nu ken nen: de 'Jonge Duinen', die zo'n 1000 jaar oud zijn. Met andere woor den: onder onze duinen, die we nu kennen als de 'Jonge Duinen', ligt dus een oud woongebied waarin de restanten van nederzettingen ver moedelijk nog onaangeroerd verborgen liggen. Een fascinerend idee. We weten bijvoorbeeld over oude buurtschappen als 'Arem' en 'Kleibroek' niet veel meer dan dat ze bestaan hebben en overstoven zijn. Ze 'bestaan' dus nog wel, maar liggen vermoedelijk ergens on der respectievelijk het Vogelwater en de Papenberg. Dan iets over het 'Oer-IJ'. Lang geleden mondde de hoofdstroom van de Rijn in de buurt van Katwijk in zee. Een noordelijke tak van deze Rijn (de stroom waarvan we een deel nu nog kennen als de Vecht, die in het IJsselmeer uitmondt) stroomde vroeger dwars door het Noord-Hollandse gebied en mondde in de Noordzee uit, ter hoog te van Castricum. Een groot deel van deze rivier was zeer breed en zou later de naam "het IJ' krijgen. We kennen het IJ nog steeds: het water bij Amsterdam. De voorloper van het IJ, de rivier tussen de Vecht en de Noordzee, noemen we het Oer-IJ. Castricum; de monding van het Oer-IJ Ik noem het Oer-IJ hierboven 'rivier', maar eigenlijk klopt dat niet. De monding van deze waterloop was namelijk niet zo maar een zoet waterrivier die in zee uitkwam, het was een estuarium, een zeegat dwars door de strandwallen heen. Het water van de Noordzee be woog vrijelijk in en uit. Elke zes uur kreeg het zoute water de over hand en stroomde in grote hoeveelheden tussen de strandwallen door het land in om gedurende het volgende getij weer al dat terrein te ver liezen aan het zoete water. In het mondingsgebied. dat breed en on diep was, bezonk veel sediment, onder meer zeezand, dat bij hoog water naar binnen kwam. In de loop van de vele honderden jaren ont stonden langwerpige banken van zandig slib, die na verloop van tijd boven het water uit staken, ook wanneer het hoogwater was. Daar waar de hoogste platen van sediment lagen, en die steeds hoger wer den bij zee-inbraken en opstuiving, ontstonden de eerste nederzet tingen van de dorpskom van Castricum. Deze sediment-platen noe- 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2000 | | pagina 4