langzaam maar zeker leeg. Maar ga die kerk niet slopen, want dan
staat Castricum op zijn kop. Het is een monument. Als het financieel
niet meer draagkrachtig is. zal de Bakkummer kerk het onderspit
moeten delven. De kerk was toen een wezenlijk onderdeel van ons
leven, van de hele dorpsgemeenschap. Alles draaide zo ongeveer om
het kerkgebeuren. Je deed daar je eerste vriendje op. je had er de fees
ten, de processies in de kerk en in de tuin van de pastorie.
Het was een hele eer om bruidje te mogen zijn, mooi jurkje aan, met
Sacramentsdag bijvoorbeeld. Als je grote communie deed, kreeg een
jongen een plusfour, een soort middenvorm tussen de korte en de lan
ge broek. Die lange broek kreeg je pas als je van school af kwam,
dan wasje het heertje. Pastoor Goes was een gemoedelijk mannetje
en erg bemind. Er waren ook 3 kapelaans, die allemaal geestelijk ad
viseur waren van een vereniging of organisatie. De Jozefgezellen bij
voorbeeld. en de meisjescongregaties, sportclubs, maar ook de stands
organisatie als het LTB (Land- en Tuinbouwbond). Maar ook bij de
fanfare, toneelclubs, noem maar op. De avonden werden altijd ge
opend met de christelijke groet: "Geloofd zij Jezus Christus, in alle
eeuwigheid, Amen.Maar ik vond dat op een gegeven moment uit
de tijd en het bestuur van de LTB vond dat toen ook. Op zondag wa
ren er drie missen, op zaterdag niet, dan was er biechthoren van vie
ren tot achten. Dat alles was er om ons het het gareel te houden. Je
wist absoluut niet wat je verkeerd gedaan had, je zei maar wat in de
biechtstoel. Dat lijkt nu allemaal zo gek, maar je moet alles in de
geest van de tijd zien.
J.A. Grond, geboren 8-6-1921
Mijn ouders woonden in Amsterdam aan de Nassaukade bij de
Raampoort. Hij had een houthandel en 's zomers gingen we vaak
naar buiten toe. We hadden het erg goed. We waren al een paar keer
in het Gooi geweest, tot mijn vader besloot om naar het noorden met
vakantie te gaan. "We gaan naar Bakkum", het was 1929. Mijn va
der had daar een huis gehuurd aan de Eerste Groenelaan, het huis
staat er nog nr 8 bij mevrouw Kramer. Er woont nu een familie Baltus
in, goed onderhouden, ziet er keurig uit. Je kon er als kind prachtig
spelen in een grote tuin er was een ruim uitzicht. Zoveel huizen wa
ren er nog niet. Het was het Bakkummer gedeelte van de straat, tus
sen het spoor en de Bakkummerstraat. Mijn vader had voor zijn han
del een vrachtwagentje, een T-Ford. Alles werd op het Fordje gela
den. kleding, huisraad en beddegoed. Dan zei mijn moeder: "Als die
wagen voor de deur komt, kan alles mee." Mijn vader had zelf een
kasteel van een auto, een Dodge, met een open kap en gele spaken,
een robuuste auto met alles erop en eraan. Het T-Fordje had zelf het
aller noodzakelijkste. In de cabine keek je zo door de planken op
straat. Eerst moest die aangezwengeld worden. Af en toe kookte de
motor en moest er water bijgevuld worden. De richtingwijzers moes
ten met een touwtje bediend worden. Als de klanten geholpen wa
ren, kwam het Fordje voorrijden. En zo vertrokken we naar Bakkum.
Er was nauwelijks verkeer op straat. We reden via de Haarlemmerweg,
Halfweg, naar Haarlem, over het Velserpont, naar Bakkum. Mijn
broer moest in de laadbak bovenop de lading, zodat het er niet af
wapperde. Zo hard ging het toch niet. Er was geen laadvloer in de
auto. maar de chauffeur had wat planken meegenomen en op de vloer
gelegd. Bewegwijzering was er nauwelijks. We gingen de hele maand
augustus, want dan hadden we vakantie. Op Koninginnedag 31 au
gustus gingen we meestal weer naar huis.
Als alles was uitgeladen, stuurde mijn moeder mijn broer naar de
kaashandel aan de Bakkummerstraat 50, aan het einde van het laan
tje. Hij kwam pas een half uur later terug, omdat hij daar van die ge
zellige mensen had ontmoet. "Een van die mannen daar wordt pries
ter-missionaris." En dat wilde mijn broer ook worden, dus dat schoot
in de roos. Die man was Nelis Wokke. Mijn moeder wilde ook wel
weten wat voor mensen die van Wokke waren en zo kwam het con
tact tussen onze gezinnen tot stand. Wokke was arbeider, tuinder en
kaasboer. Achter zijn huis had hij een groot stuk land met groenten,
aardappelen en aardbeien. Dat land liep helemaal door tot de duinen,
je kon zelfs een stukje het duin oplopen. We kregen meer contact met
de Wokkes, mijn moeder kocht daar van alles, ook groenten en fruit.
Ze ging ook wel naar andere winkeltjes in de buurt. Zo leerden wij
Dirk Wokke, de baas, kennen. Ze hadden een heleboel kinderen.
Twee zoons gingen het klooster in. een werd priester en ook dochter
Trientje ging het klooster in. We mochten Dirk helpen met kazen.
We kwamen in een grote ruimte met planken en allemaal kazen en
een beetje beschimmeld. Als hij zo'n grote kaas verkocht, moest die
eerst schoongemaakt worden. Hij zette die kaas in een machine met
messen, die wij moesten draaien, net zo lang tot alle schimmel eraf
was. Wij mochten ook mee kaas venten naar Heemskerk. Een paar-
denkar met drie wielen. We hielpen ook mee in de tuin, plukken en
zo. Voor ons jongens een prachtige tijd. Ik was toen acht jaar en wij
waren met zijn zevenen. Wij speelden met hun kinderen, die van onze
leeftijd waren, krijgertje en verstoppertje. Nou hadden wij ook fa
milie in Heerlen in Limburg en die kwamen met zeven kinderen en
oma ook naar Bakkum. Huize Klasina aan de
Bakkummerstraat. Zij kwamen met de lijnbus
Heerlen- Hoensbroek, die had die vader speciaal
voor het gezin gecharterd. Daar is nog een foto van.
Ook met die kinderen speelden wij en ook die van
Wokke deden mee. Mijn vader reed elke dag met
zijn Dodge naar de zaak in Amsterdam. Dat moest
toen wel, er was een beurscrash geweest, het was
een moeilijke tijd. Met de moeders liepen we naar
het strand. We schepten zand en bouwden kas
teeltjes. de moeders zaten in zo'n grote strandstoel.
Om een uur of vier kwam vader ons met zijn gro
te auto ophalen. Iedereen, ook alle kinderen uit de
buurt werden in de auto geladen. We zaten wel op
de motorkap en op de bumper en zo reden we heel
voorzichtig de Zeeweg af. dat kon toen makkelijk,
er was toch geen verkeer. De camping was er nog
niet, er stonden wat tentjes en een ijskarretje op het
strand en je had dat hotel Armeria bovenop het
De familie Grond in de auto 'het kasteel' met open
kap en houten spaken: links op de treeplank de
verteller.
26