Deze foto is gemaakt op dezelfde dag in 1928 met v.l.n.r. vader Reinier, zoon Piet, Jansje Duijn- Bakker, Jaap Groot en de kinderen Gerard, Truits, Jo en Jaap. ge jongens waren het. Wij hebben zelf op de boerderij nooit een in val gehad. Ook al hadden wij een onderduiker zitten. Wij kwamen die Duitsers alle dagen tegen. Ze hadden bij ons een paard op stal. Het leek wel of ze het zelf ook niet zo royaal hadden. Ze kwamen re gelmatig melk halen. We hadden een soort vertrouwen onderhand. Gré Gijzen, geboren 29-6-1926 Ik zat ook op de Augustinusschool, de meisjesschool. De jongens- en meisjesschool waren gescheiden door een schutting, alleen door een kier kon je naar de jongens kijken. Juffrouw Renkel had de eer ste klas, er was ook een Duitse zuster, een klein dikkertje en lastig. Van de andere nonnen kan ik mij de namen herinneren van Servatia. Odulpha. Beata en Fulgentia. Die laatste was een lieverdje. Ik her inner me nog zuster Johanna, die is maar kort geweest. Daarna kwam juffrouw Tromp, de dochter van aannemer Tromp. Juf Meijne gaf ook les. Als je wat gedaan had, of je werk slordig gemaakt, moest je je hand neerleggen en sloeg ze met een liniaaltje, vreselijk, was dat. De tweede juffrouw Renkel had de vijfde klas. De gezusters Renkel kwamen uit Akersloot. Het waren nette dametjes, ze gaven goed les, maar ze waren heel streng. In de vijfde klas kregen we van een van hen zangles en moesten 3 klassen bij elkaar komen. Vreselijke lol, natuurlijk, met zijn drieën in de bank en de rest allemaal staan. Maar ze had de discipline erin. Ik heb nog even in de achtste klas gezeten, tot ik dertien was. Er waren wel klassen met wel vijftig kinderen. Zelfs de gecombineerde 7e en 8e klas was groot. Het was een ander onderwijs, dan tot en met de zesde klas. Andere sommen bijvoor beeld, die je op de MULO kreeg. Er was geen huishoudles, wel hand werken. Die nonnen zaten erg in het katholieke onderwijs. Ze kre gen een volwaardig salaris en dat was voor de orde, waarin zij zaten goed. Ze woonden in het zusterhuis, naast de kerk. Ze zaten ook op de bewaarschool. Het gebouwtje van de bewaarschool is er nog, er zit nu een fysiotherapeut in. Er zijn nu nog 2 klasjes in, ik was er kort geleden en het uitzicht was nog precies hetzelfde als in mijn tijd. Mijn vader was timmerman, hij heeft zijn eigen huis nog gezet in de Torenstraat. Het huis moest gesloopt voor de doortrekking van de Torenstraat. Het stond precies op de plaats waar nu de rotonde is. Toen ik van school kwam, wilde ik graag doorleren. Maar mijn va der had het aan zijn maag en moest geopereerd worden. Daardoor verdiende mijn vader een stuk minder. De voorzieningen waren niet als nu. Dus moest ik in een betrekkinkje. Bij meester Ernst. Van het geld, dat ik verdiende, mocht ik naaien leren. Mijn moeder kon mij thuis wel goed gebruiken, maar ik was de oudste van de zeven en er moest geld op de plank komen. Ik werkte 2 dagen in de week en ver diende f 2,50 per dag, dat was nog een goed loon voor die tijd voor een meisje. Ze hebben hun huis in de dertiger ja ren niet hoeven te verkopen, zoals zo vele anderen dat wel moesten. Mijn moeder breide erbij voor anderen, dat kon ze heel best. De dagen, dat ik thuis was, naaide ik voor anderen. Voor verschillende mevrouwen maakte ik wat aparte kleding. Dat ver diende beter, dan met werken. Voor de meisjes was er het Meisjespatronaat, dat werd in de bewaarschool gehouden. Het werd ge leid door de vrijgezelle oudere dames. We deden daar spelletjes met elkaar, we gingen wandelen, er was ook wel eens een spreker. We gingen ook wel naar duin, uitleg over planten, wel leerzaam alle maal. Alles werd door de kerk georganiseerd, als algemene vorming. Je had ook de Maria-congre- gatie. De ontmoetingsplaats van jongens en meisjes was het lof op zondagavond. Wij moesten evacueren, eerst naar de Kleis in Uitgeest, daar hebben we, denk ik, een jaartje gezeten. Toen moesten we weg om ruimte te maken voor de spoorbaan. Dat bericht kwam 's morgens en 's avonds zaten we in Akersloot. Zo zaten we met ons gezin in een schoollo kaal met alles wat we hadden en dat was niet veel, hoor. Daar heb ben we meer dan een halfjaar gezeten, het was verschrikkelijk. Toen zijn we stiekem terug gegaan naar ons eigen huis in de Torenstraat. Na de oorlog moest het toch afgebroken worden voor de uitbreiding. Kregen we eerst een huis aan de Zaalbergstraat aangeboden tegen over de apotheek, maar dat was veel te klein voor zeven kinderen. Als de fanfare een uitvoering gaf, gingen we daar naar toe, dan was er bal na en daar heb ik Jo leren kennen. Ik heb zelf ook verschillen de keren meegedaan aan een revue. Met Wub van Weenen heb ik ook nog meegedaan, hij was van de EHBO. dacht ik. Daarvoor had ik al meegedaan met revues van de Jozefgezellen met Henk en Jan Schram bijvoorbeeld. Jan Rozing was daar ook bij. Al die vereni gingen als de fanfare. EHBO en zo gaven allemaal uitvoeringen. Wub van Weenen gaf wel 2 tot 3 uitvoeringen, dat duurde tot zo'n half elf, dan gingen alle stoelen aan de kant en was het bal. Vaak op muziek van een accordeon. Dat duurde dan wel tot 2 uur 's nachts, dat wa ren leuke avonden. Dat waren de plekken waar je elkaar ontmoette. Joh. Duijn: De kermis was het hoogtepunt van het jaar. Je was het hele jaar in de plooi, maar met de kermis nam je wat biertjes en borrels en kwam je wel eens scheef thuis, maar dat werd dan getolereerd. Daar spaarde je het hele jaar voor. In Castricum gingen we op zondag en dinsdag naar de kennis, geen 3 dagen, dat kon niet. Op Bakkum was op maan dag het eerste deuntje, dat was prachtig. Oudere en jongere Bakkummers door elkaar. Je ging bij elkaar eten, ook dat was tradi tie. Met een lange sliert jongens en meisjes over de Bakkummerstraat. drukwas het toch niet, en dan ergens eten. Maar ja met meikerstijd moest je toch naar huis, want die beesten moesten gemolken worden. Het feest was bij Borst. Maar Willem Castricum aan de Heereweg had ook een café. daar werd een grote danstent gebouwd, naast zijn kroeg, waar nu dat tankstation staat. Een grote houten tent met zeil doek. Maar op een gegeven moment werd die tent niet meer gebouwd en verplaatste de kermis zich naar Borst in de Bakkummerstraat. Bakkum was toen eigenlijk de hoofdkermis. Ik denk dat daar toen in die tijd de grote zaal gebouwd is. Het was gezellig met kramen, schom melschuitjes en de zweef. Eerst stonden die op een terrein naast het café van Willem Castricum, naast de Haagsche weg. Er was toen een 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2000 | | pagina 24