De mannen-turnploeg van VIOS in 1941 met v.l.n.r. leider Jan de Goede, Engel Zonneveld, Wim Korsman, Dorus Schermer, Van Bakel, Cor Groen, ge meentesecretaris Jan van Lunen, Niek Borst, Tinus Hopman, Jan Breetveld, Herman de Groot en Antoon Lute. Kon je op zondag en maandagavond heen. Kermis werd ook thuis gevierd, dat begon met een borreltje, voor je naar de kermis ging. Bakkum was een kleine kermis, het speelde zich af bij Willem Borst en bij 'Willem van Cas'. Willem Castricum. café De Goede Verwachting, bij de Haagsche weg. Op maandag was daar katknup pelen, er zat geen kat meer in. Vroeger wel, toen waren ze niet zo kinderachtig. Na de oorlog is het langzamerhand verdwenen. De kraampjes stonden bij beide cafés. De 'Draai van Braak' was een be kende attractie. Die draaimolen van de familie Braak uit Egmond aan de Hoef, is er nog steeds. In Castricum kwam elk jaar een bioscoop tent. Met stomme films en een explicateur. Die tent was van de fir ma De Jong uit Edam. Een film was toen een sensatie. Ik heb 'De Jantjes' gezien en 'De dikke en de dunne'. Met een paar films trok ken ze het hele jaar het land door. Alleen in de steden waren biosco pen. Later heeft Jan Res een bioscoop, de 'Corso' gebouwd. Het huis van Goes was al gesloopt en er kwamen winkels bij. Dat huis was veel te groot om te behouden. Men ging toen veel naar de film, er was niks anders. Jan Twisk had een koets met paard en daarmee zijn we een keer naar Alkmaar gereden, onderweg veel opgestoken. Verkeer kwam je am per tegen, het was er niet. Het dorp zag er vroeger heel anders uit. De Dorpsstraat bestond uit klinkers, asfalt was er niet. Er lagen nog wel de rails van de tram. maar die reed al lang niet meer. Langs de straat lagen nog stukken sloot met bruggetjes naar de huizen. Bij de Augustinusschool hield het dorp op. Aan de andere kant had je de Oude Alkmaarderstraatweg met de Rooie Buurt en even verderop het huis van Veldt en de boerderij van Piet Kuijs en Borst, de met selaar. Dan kreeg je een hele tijd niks, tot je bij de Kooiweg kwam. Dan zat je al een heel end in de binnenlanden. Dat was een heel eind weg. Dan had je de Torenstraat, zonder huizen, alleen maar tuinde rijen. Het Cieweggetje was er met een sloot vol modder en prut. Op het eind van de Torenstraat had je de boerderij van Piet Bos en nog zo'n 4 huisjes, dat was alles. Op de Ruiterweg had je het huisje van 'Schele Sijmen' (Sijmen Stuifbergen) en nog een paar huisjes aan de overkant. Dan kwam je bij de Mient. daar stonden een paar huisjes, ook de boerderij van Gerrit Bos. De bakkerij van Hemmer stond op de hoek. Bij de Vinkebaan kwam je in de bewoonde wereld, daar stonden flink wat huizen in lintbebouwing aan weerskanten van de straat. Dat ging zo door in de Bakkummerstraat. Achter die huizen overal tuinderijen. Er waren ook nogal wat winkeltjes. Die van Willem Nanne, de groenteboer. Die had al een soort warenhuis met galante rieën. "diggelen', klompen, lucifers en al dat gesnor. Recht tegenover ons woonde de weduwe Meijer, die begon een winkeltje in manufacturen, toen haar man overleden was. Zij kocht haar spullen bij Kofa-Spruyt in Alkmaar. Dan had je de paardenslagerij van Jan Huiberts en Jan Hartog de fotograaf. Daar kon je foto's af drukken en zo. Familiefoto's kon hij niet zo, daarvoor ging je naar De Rooij in Limmen. In de bocht zat timmerman Nootebos, eerst Vlaar, en dan Floor Dop (Twisk) de smid. Hij besloeg ook paarden. Mijn vader bestelde zijn ijzerwerk voor de fabriek bij hem. Op de hoek van de Vinkebaan en de Sifriedstraat woonde Wub van Weenen. De revueman en Sinterklaas. Zijn zolder lag vol met revue-attribu ten en kleren. Als kinderen, ze hadden ook een jongen Jaap en een dochter Alie, gingen wij oorlogje voeren in het duin in de costuums van de revue. Wij vochten ook tegen andere buurten, allemaal in het gemoedelijke, hoor. Op mijn 12e kreeg ik een windbuks voor mijn verjaardag. Daar leerde ik aardig mee schieten. Naast ons woonde Willem Nanne, die had een zoon Wim, even oud als ik. Op een dag zei hij tegen mij: "Jij met dat rot ding, dat kreng ken hier geenees komme. O, nee, ga maar eens staan." Toen ging hij gebukt staan en schoot ik hem precies in zijn kont. Hij gilde als een mager speen varken. We hebben toen de broek van zijn kont gestroopt, allemaal jongens er omheen en wij zagen een gaatje met bloed. Toen zijn we met zijn allen naar dokter Leenaers gegaan, die woonde om de hoek aan de Mient. Die heeft het eruit gehaald. Hij zei tegen mij: "Als je dat nog eens doet, Tinussie Hopman, dan zal het je beste beurt niet worden." Van mijn vader kreeg ik natuurlijk ook op mijn donder en dat ging niet zachtzinnig. Het echtpaar Duijn-Gijzen: Joh. Duin, geboren 28-2-1921 Ik moest eerst een jaar naar de school hier in Bakkum. De Openbare Lagere School (De School met den Bijbel), want ik gold als een bleek neusje. Ik ging daar elke dag met een stel jongens heen. Die woon den in het spoorhuisje aan het einde van de Bleumerweg, die man werkte aan het spoor. Voor de tweede klas moest ik natuurlijk naar de katholieke school in het dorp. In Bakkum hadden we meester Nijsen als hoofd van de school, die had de vijfde en zesde klas, juf frouw Geuzebroek de eerste en tweede klas en meester Filippo de derde en vierde. Meester Van Westen was het hoofd van de Augustinusschool in Castricum, hij was een strenge meester. Als je vervelend was geweest, kreeg je een klap met de stok. Thuis dorst je dat niet te zeggen, want dan kreeg je thuis ook nog onder het motto: "Je zal het er we! naar gemaakt hebben." Er heerste een grote dis cipline op school, toen. Schoolverzuim kwam bijna niet voor. We kregen wel landbouwverlof om thuis te helpen, aardbeien, bonen en erwten plukken en zo. Het schooljaar liep toen nog van 1 april tot 1 april, dat is pas na de oorlog veranderd. Er waren toen ook de 7e en 8ste klas voorde jongens, die tot hun 13e op school moesten blijven. Er zaten niet veel jongens in die klassen. Vele kinderen waren blij ven zitten. Vervolgonderwijs was voor weinigen weggelegd, dat wa ren voornamelijk kinderen, wier ouders bij Duin en Bosch werkten. 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2000 | | pagina 22