Bergen. Die ging dan naar de markt en dan mocht ik met de paard en
wagen, daar mocht ik een week logeren, als kind zijnde. Op de hele
straat was niks anders dan die tram en toch wisten ze nog onder die
tram te komen, zoals ene Ooms met zijn dronken kont.
Ik ben niet zo vaak het dorp uit geweest. Ik ben wel eens met vakantie
geweest. Ik heb zelf altijd vreemde mensen in huis gehad. Mijn man
liet me niks na en ik wou niet naar de bijstand. We hadden in april
mijn huis gekocht. Wij huurden die woning van ene meneer Jansen
in Amsterdam, die wilde er zelf in, maar wij woonden daar met veel
plezier. Toen hebben we het voor het gerecht gegooid. Hij kreeg het
niet voor mekaar en toen heeft Jan Borst het gekocht, die woonde in
een schuurtje aan de Alkmaarderstraatweg en die dacht: "Ik krijg de
familie Leitner er wel uit." Hij werkte bij Biesterbos en die kreeg ik
aan de deur met een paar heren. Die zei: "Wij hebben al een woning
voor u." Dat was een kazernewoning net over het spoor bij de
Alkmaarderstraatweg. Maar daar was geen zolder en ik wilde zo'n
zelfde huis terug. De gemeentesecretaris kwam toevallig een keer
langs en ik vroeg: Moet ik er wel uit?" Het kwam voor het gerecht
en mijn man ging daar zelf heen. Toen hij thuis kwam zei ik: "Niks
zeggen, hoor, eerst eten." En toen mochten we er in blijven. In dat
zelfde jaar op 26 oktober komt mijn man te overlijden. Ik kon amper
de hypotheek opbrengen. Ik ben altijd bar zuinig geweest, anders
hadden we het niet gered. Mijn kinderen waren nog jong. de jongste
was 7 en de oudste 20. Die vaarde en heeft me geweldig geholpen.
Die stuurde alle weken een weekbrief op. En zo hebben we het ge
red. Zo gauw er een kamer leeg was. er een ging trouwen, kwam er
een ander in. een student van de Hoogovens en dat betaalde goed. Ik
heb nooit mijn hand opgehouden. Laatst belde nog iemand van de
gemeente, ze schijnen hier een hoop geld te hebben. Die zegt:
"Mevrouw Leitner, we hebben zo veel geld in kas, hebt u ergens ge
brek aan, een koelkast of televisie of zoiets?" Ik zeg: "Meneer, ik
bleef al vroeg zitten met mijn jonge kinderen en mijn man liet me niks
na." We hebben het gered en ik hoop dat tot mijn dood toe vol te hou
den". Zuinigheid hebben we vroeger wel geleerd en ik heb veel moe
ten werken, 's Morgens om half vijf mijn bed uit en om vijf uur lag
ik al op het land, aardbeien plukken. Ze konden toen geen plukkers
krijgen, we gingen toen ook maar op zondag plukken. Ik kreeg toen
een gulden of acht per uur, dat was eind jaren zestig. Tegenwoordig
wieden en schoffelen ze niet meer, we worden nou vergiftigd. Alles
spuiten ze vol.
Die van Krimp, van de bakker in Bakkum. kwamen altijd bij ons
vroeger aan de deur. Gingen we spelletjes doen, elf slagen halen, jo
keren en miezemauzen, om twee centen. Als we wel eens bij Gerrit
Groot aan de gang waren aan de Brakersweg, ging het om drie cen
ten. Maar er waren erbij die altijd de pineut waren,
dan werd het wel eens onenigheid. Dan zei Gerrit:
"Dat gebeurt niet meer, niet meer als een cent."
Zo brachten wij de vrije tijd door. Zondagsavonds
naar het lof, dat was het enigste uitje, dat je had.
Dan konden de jongens en meiden elkaar ontmoe
ten. Maar ja. we durfden ook niks. Soms was ik
wel eens bij Roozendaal, komt een keer Cor van
Blauwe Toon binnen, die zei: "Truus, je vader is
er," dan deed ik gauw mijn jas aan en ging weg.
Want om 10 uur moest ik thuis zijn. In mijn jeugd
werd daar toen gedanst. Eens per jaar was er ker
mis, echt een dorpsfeest, maar daar hield ik hele
maal niet van. Ik ging naar de bioscoop, in zo'n
tent op de kermis. We hadden hier toen nog geen
bioscoop. Op Bakkum stond die tent op een veldje bij de Dr Jacobilaan.
Mooie films waren dat, 'Klokslag twaalf uur', kan ik me nog zo her
inneren, mooie film was dat. Zwart-vvit en het zal wel een stomme
film zijn geweest. Het kermisterrein was toen bij het sportveld van
Vitesse, daar achter waar nu snackbar Veronica is. En nog vroeger
stonden de kramen in de Dorpsstraat.
Ik was 14 jaar, toen mijn broer Lou werd geboren, je wist van niks.
Mijn moeder had wel een dikke buik. Zou ik 's avonds met mijn
vriendin Greetje Zonneveld van de Bakkummerstraat naar de kermis
gaan. Ik zei: "Het moet vast geboren worden." Dat klopte, want toen
we thuis kwamen, brandde het licht nog. Buurvrouw Koper kwam
helpen, mijn moeder hielp haar altijd, er kwam geen dokter aan te
pas. We hadden toen dokter Van der Torre en later Van der Werf. la
ter Van Leesten, denk ik.
Dokter Van der Werf, ik was toen een jaar of achttien, die ging met
de familie Swiep van de Tetburgstraat naar Amsterdam met de auto,
daar is hij door het slechte weer over de ketting van de Hembrug-
pont te water gereden. Hij is er zelf alleen uit gekomen en die fami
lie is verdronken. Ik was toen bij ene zuster Van Gulik in dienst. Toen
zij een keer ziek was, kwam dokter Van der Werf langs, die naar het
ziekenhuis moest. Hij vroeg: "Zal ik u met de auto brengen." Maar
dat durfde ze toen niet. Later kregen we dokter Van Leesten, zijn
vrouw was ook dokter, die is overleden, ze werd niet goed, ging op
de bank leggen en was weg. Mooie dood hè. daar teken ik voor. nou
ik zesentachtigeneenhalf ben.
Tinus Hopman, geboren 7-7-1919
We woonden aan de Vinkebaan 14 aan de zuidkant, dat later is af
gebroken. Toen was de straat nog aan 2 kanten bebouwd. Op nr 16
had mijn vader een timmerfabriek. Voor kozijnen, trappen, ramen en
deuren voor de aannemers. Het waren aanvankelijk kleine aanne
mers, maar later in de 30-er jaren ook wel wat grotere. Er werd toen
veel gebouwd, zoals de Geelvinckstraat, de Jacob Catsstraat, de Dr
Leenaersstraat en de Brakenburgstraat. Kortekaas Turkstra bouw
den daar veel. Een timmerman, mijn vader ook. tekende zelf een huis
en bouwde dat. Er waren wel bouwvoorschriften, maar nog niet zo
veel. Die kwamen pas na de oorlog. Een architect had je toen nog
niet nodig.
Ik kwam eerst op de R.K. bewaarschool bij de nonnen aan de
Dorpsstraat. Ik weet daar weinig meer van, wel dat je op heel lange
banken moest zitten, waar je achter mekaar in moest schuiven. Die
nonnetjes waren hele lieve mensjes. Het waren toen grote klassen.
Ik heb nog een foto van de 3e klas lagere school, waarin bijna 40 jon-
De timmerfabriek 'De Volharding' van de familie
Hopman aan de Vinkebaan in 1926. V.l.n.r. Siem
Pepping, Co Jenster, op de motorfiets verteller
Tinus met achterop zus Sjaan en vader Janus.