Castricum - Honderd jaar geleden
In het jaar 1898 hebben in Castricum, afgezien van de kroningsfeesten
bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina, geen bijzondere ge
beurtenissen plaats gevonden. Voor het jaarlijkse overzicht van
"Castricum van honderd jaar geleden" moeten we volstaan met de
betrekkelijk eenvoudige zaken die in de plaatselijke politiek speel
den en veelal de sfeer van die tijd weergeven. De informatie is ont
leend aan de gemeenteraadsnotulen, de inkomende - en uitgaande
stukken van de Gemeente Castricum, de provinciale bladen, de bur
gerlijke stand registers etc.
Op 1 januari 1898 bestaat het gemeentebestuur uit burgemeester
Johannes Mooij. de wethouders Wulbert Melker en Jacob Kuijs, en
de raadsleden Arie Asjes, Henricus Franse, Jan Schuijt, Cornelis
Spaansen en Jan Twisk.
In deze periode bedraagt het aantal inwoners ruim 1800; op 1 jan.
1898 telt Castricum 1827 inwoners, op 31 dec1898 is dit aantal toe
genomen tot 1879; in dit jaar worden in Castricum 65 kinderen ge
boren; er worden 12 huwelijken gesloten en er overlijden 26 perso
nen Door het geboortenoverschot van 39 en doordat er 13 personen
meer in Castricum komen wonen (117) dan er zijn vertrokken naar
elders 104), neemt het inwonertal met 52 personen toe.
2 februari 1898
Enige ingezetenen dringen er bij de gemeenteraad via een verzoek
schrift op aan om een telefoonverbinding aan te vragen. Het voorstel
wordt nu aangehouden; eerder was een dergelijk verzoek verworpen.
Als er al een persoon voor deze telefoonverbinding in de gemeente
moet worden aangewezen, dan komt de brievengaarder hiervoor vol
gens de burgemeester het meest in aanmerking, omdat diens bezig
heden hiermee het nauwst verbonden zijn. Voorafgaande aan de aan
vraag van de telefoonverbinding bij de Minister zal eerst overleg wor
den gepleegd met de heer Res, de brievengaarder, over de aanleg van
de lokaliteit en de hieraan verbonden kosten. (Res heeft al laten blij
ken voor deze aanlegkosten te zullen zorgen). De burgemeester acht
de mogelijkheid niet uitgesloten dat de oprichting van een telefoon
verbinding hier geen redenen van bestaan zou vinden door de rijks
telegraaf van de spoormaatschappij. Verder stelt hij dat bijvoorbeeld
te Limmen aan de brievengaarder aldaar voorlopig 25 gulden per jaar
was toegekend, waarvan gemeend werd dat weldra zou blijken dat
dit bedrag te laag was en vermoedelijk wel spoedig verhoogd zou
dienen te worden. Ook stelt hij dat het aantal telegrammen veel bij
draagt tot het toestaan van de telefoonverbinding; dit aantal zou zo
ongeveer op 200 moeten worden geschat. Een en ander bracht mede
om de beslissing zich te wenden tot de Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid aan te houden.
23 februari 1898
Definitief wordt besloten om een geldlening van 1500 gulden aan te
gaan, omdat de toestand van de gemeentekas dusdanig slecht was,
dat de nodige betalingen niet meer konden worden gedaan. Uiteindelijk
is de lening teruggebracht tot 1000 gulden.
9 maart 1898
J. Hermans, onderwijzer van de Openbare Lagere School, vraagt en
krijgt eervol ontslag met ingang van 16 maart 1898.
Het voetpad over de Vinkebaan wordt opgeheven; de heer M. van
Amersfoort krijgt een vergoeding van 40 gulden vanwege het gemis
hiervan.
30 maart 1898
Een oproep voor een nieuwe onderwijzer voor een jaarwedde van
550 gulden wordt gestart; men was niet voor een onderwijzeres.
11 mei 1898
De weg bij de veelading wordt niet bestraat, omdat dit te kostbaar is,
maar wordt verhard met puin en grind. Onder de waranda van de
school (bij de Schoolstraat) wordt wel bestraat en wordt een water
afvoer aangelegd.
Over de regeling van de hoofdelijke omslag (een door de gemeente
opgelegde belasting) is jaarlijks veel te doen. De inwoners van
Castricum worden in inkomensklassen ondergebracht, waarvoor ver
schillende belastingheffingen gelden. Jaarlijks komen meerdere ver
zoekschriften binnen om in een lagere klasse te worden ingedeeld of
vindt men ten onrechte in een hogere klasse te zijn ingedeeld. Van
vijf ingezeten, die menen onrechtvaardig te zijn behandeld, is nu een
brief bij het gemeentebestuur binnengekomen. Dit geeft aanleiding
om in overweging te nemen om in het vervolg B&W te doen bijstaan
door een commissie van bijvoorbeeld drie personen; dit moeten geen
raadsleden zijn.
Er is een verzoek aan de gemeenteraad om een subsidie uit de ge
meentekas van de 'Commissie tot feestviering bij gelegenheid van
de Krooning van H.M. de Koningin'. Er is inmiddels door de com
missie al e.e.a. bijeengebracht aan maandelijkse bijdragen en ook
door de schoolkinderen zelfbijgedragen. De kosten voor schoolfeest
en volksfeesten zijn ingeschat en hoger dan er reeds is bijeengebracht.
Dit is de reden dat de commissie een beroep doet op de Raad. In een
van de volgende raadsvergaderingen wordt besloten om geen subsi
die aan het kroningsfeest te verlenen (men vond de opzet te uitbun
dig!).
22 juni 1898
Wilhelmus Ph. Van Munster, onderwijzer te Amersfoort, wordt per
1 juli 1898 in de ontstane vacature benoemd tot onderwijzer. Uit een
verslag over de toestand van het onderwijs in Castricum in 1898 blijkt
de Openbare Lagere School, de enige school van ons dorp op de
hoek Schoolstraat - Dorpsstraat, 239 leerlingen te hebben met vijf
leerkrachten: het hoofd der school, drie onderwijzers en één onder
wijzeres.
67