ninklijk besluit wordt toestemming verleend het gebouw tijdelijk te bestemmen voor de huisvesting van maximaal 125 patiënten. De directie wordt opgedragen aan dr. Jacobi. Hij krijgt het druk want daarnaast heeft hij in Amsterdam een functie als gerechtelijk ge neeskundige in psychiatrische aangelegenheden. Tegelijk is hij aan gewezen om op te treden als geneesheer-directeur van de nieuw te bouwen inrichting. Het is een zware taak. De organisatie rond de nieuwbouw verloopt zeker in de begintijd lang niet vlekkeloos. Zo is er voor de aanvoer van bouwmaterialen wel een railverbinding naar het station Castricum aangelegd, maar over het functioneren daarvan is Jacobi niet tevreden. Het nieuwe ziekenhuis. In de laatste week van april 1909 kan de familie Jacobi hun nieuwe huis op de hoek van de Bakkummerstraatweg (thans Van Oldenbarneveldweg) en de Zeeweg - het huidige Fochteloo - betrek ken. De maand daarop arriveren de patiënten die tot dan in de Zwanenburgwal verpleegd werden. Daarmee is het ziekenhuis Duin en Bosch dus in gebruik genomen. In dat eerste jaar zijn er ontwik kelingen te melden die illustreren dat Jacobi het niet gemakkelijk heeft met de provinciale politiek en de eerder genoemde inspecteurs. Het betreft met name de verhoging van het maximum aantal patiënten. In 1903 was diezelfde inspectie nog van mening dat een ziekenhuis met 620 plaatsen te groot zou zijn voor één directeur en nu. in 1909, wordt een verhoging tot 732 plaatsen billijk gevonden. Wat was het geval? De overheid kampte met een groot tekort aan plaatsen voor mensen die op kosten van het rijk verpleegd moesten worden, de zo genaamde rijkspatiënten. De bouw van Duin en Bosch was met hogere kosten gepaard gegaan, in ieder geval hoger dan aanvankelijk was geraamd. Door het be nutten van nog onbezette plaatsen en het realiseren van overcapaci teit kon het provinciaal bestuur een lucratieve overeenkomst sluiten met de rijksoverheid door het plaatsen van rijkspatiënten. De extra inkomsten die deze maatregel met zich meebracht, waren voor het bestuur belangrijker dat het goed tot ontwikkeling laten komen van een net begonnen ziekenhuis. Moeilijke start Dr. Jacobi wordt al snel met grote problemen geconfronteerd. In 1910 worden in totaal 316 rijkspatiënten opgenomen: 230 mannen, bijna allen afkomstig uit het rijkskrankzinnigengesticht in Medemblik en 86 vrouwen, voornamelijk overgeplaatst vanuit het gesticht in Grave. De verhuizing vanuit Medemblik vond iedere maand plaats, telkens zo'n 20 tot 30 patiënten. Voor dat doel werd in Medemblik een ex tra wagon aan de trein aangehaakt. Deze werd bij aankomst in Castricum weer afgekoppeld op de tramlijn van het ziekenhuis ge rangeerd en het rijtuig werd door paarden naar het ziekenhuisterrein gebracht. Met de directie van het gesticht in Medemblik was een bij zondere regeling getroffen. Telkens werden in de week voorafgaand aan de komst van de nieuwe patiënten hun dossiers met daarin de ziektegeschiedenis toegezonden. Na bestudering door de artsen in Bakkum kan men dus al vooraf de beste bestemming voor de nieu we patiënten bepalen. Het blijkt een uiterst moeilijke categorie pa tiënten. In het eerste jaar komen 28 ontvluchtingen voor, meestal om dat men van oorsprong een zwervend bestaan gewend was. De afgelegen ligging van het ziekenhuis bezorgt Jacobi grote zor gen. Het is daardoor bijvoorbeeld moeilijk voldoende deskundig per soneel te wervenVoor de elders schoolgaande kinderen van het per soneel is de afstand van Bakkum naar het station Castricum even eens bezwaarlijk. Een bevredigende oplossing daarvoor wordt ge vonden door de railverbinding te gaan gebruiken voor het vervoer van personen. De paardentram maakte circa 13 ritten per dag aan sluitend op de aankomst van de treinen in Castricum. De periode tot 1916 Als we de taakopvatting van Jacobi volgen, blijft de invloed van Professor Winkler, die overigens meer neuroloog dan psychiater was, duidelijk aanwezig. Naast het besturen van het ziekenhuis vult een belangrijk deel van zijn dag zich met wetenschappelijk werk. Het anatomiegebouw bij de begraafplaats is zijn werkterrein. Het be werken en microscopisch onderzoeken van hersenpreparaten van overleden patiënten heeft zijn grote interesse. Hij tracht enige sa menhang te ontdekken tussen het afwijkende gedrag van zijn pa tiënten en zijn bevindingen in het anatomiegebouw. Hij verzorgt in een aantal vaktijdschriften publikaties over zijn wetenschappelijk werk onder andere in "Het Ziekenhuis" en "Het tijdschrift voor Geneeskunde". De jaarverslagen, onder redactie van Jacobi, maken vanaf 1911 mel ding van een toenemende beheersing van de ziekenhuisorganisatie. De toon is optimistisch. Zelfs het uitbreken van de le wereldoorlog lijkt de besloten ziekenhuis gemeenschap niet echt te verontrusten. De directeur gaat eindelijk de vruchten plukken van zijn vele in spanningen. Het verenigingsleven begint op gang te komen. Het fan farecorps en de toneelvereniging verzorgen uitvoeringen. Door de inspanningen van de personeelsvereniging "Ontwikkeling" vinden voordrachten plaats. Door het personeel wordt een afdeling opge richt van de Nederlandse Vereniging tot afschaffing van alcohol houdende dranken en er kwam een afdeling van de Nederlandse Ambtenarenbond tot stand. Juist nu het reilen en zeilen van Duin en Bosch goed geregeld is, wordt het gezin Jacobi dooreen zware slag getroffen. Op 23 december 1915 overlijdt de jongste zoon Willem Lodewijk, hij werd slechts 12 jaar oud. Misschien heeft die tragische gebeurtenis Jacobi's weer stand gebroken, want nog in diezelfde maand wordt ook hij ziek. Hij blijft lang bedlegerig. Toch is hij de zomer daarop volgend weer zo ver hersteld dat hij zijn werk gedeeltelijk kan hervatten. In het najaar van 1916 wordt hij echter ter observatie opgenomen in de Boerhavekliniek. Eind november vindt een operatie plaats. Hoewel de ingreep geslaagd lijkt, overlijdt hij in de nacht van 4 op 5 decem ber toch nog plotseling. Op 9 december wordt hij onder grote belangstelling op de begraaf plaats van het ziekenhuis ter aarde besteld. Een granieten obelisk houdt daar de herinnering levend aan de eerste geneesheer-directeur van Duin en Bosch, die zo nadrukkelijk zijn stempel drukte op het ziekenhuis zoals we dat nu nog kennen. Gerrit Schumm Bronnen: Vijselaar, J. c.s.: Gesticht in de duinen, Hilversum, 1997. Het Ziekenhuis, jaargang 1909 en 1911, tijdschrift. Jaarverslagen van Duin en Bosch van 1909 t/m 1916. Linda Kos, documentalist medische bibliotheek Duin en Bosch. 28 I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1999 | | pagina 28