voor hun huisgezin te houden, alsook zeugen, jonge biggen, scha pen, lammeren, of overhouders, geiten, en eenige koebeesten, ge- rooft, geslagt, opgegeeten: hun eigen vleesch van 't land ont vangen, agterde wallen, in slooten geworpen laten bederven. Het getal der geroofden en gestoolene Edamsche en Lijdsche kaasen is ontelbaar. En die kaasen, die jong en nog in 't zout waaren, met de sabels doorgehakt en vernield. Boter, vaatjes met boter, pas gekarnde boter, onnoemelijk vee! werd geroofd. Bij 't Huijs van Juffrouw Nieuwhout van Veen in 't Nieuwe Huis, daar de officieren lagen, is na hun vertrek nog veel gevonden. De Franschen soldaten kookten de kool in klink- klaare booter, zonder water, gekookt zijnde, konden zij het niet eeten, en wierpen het weg, vernielders, en verkwisters. Het ge rookte vleesch, spek en hammen, dat ze maar ontdekte, naamen ze weg. Hennen, eenden en eieren, bijekorven, honing, wijn, bier, genever, brandewijn, room, en melk, alles was van hun gading, en verviel in hunne handen. Kooperen keetels, boerenmelk-ketels en pannen van aardewerk, tinnen leepels, schootelen, borden, trekpotten, staalen vorken, naamen ze weg. Zilveren beugelen, oorijzers met zilveren slooten, en klampen van kerkboeken, afgescheurd en afgekapt, alsook ander zilver en goud, en geld weggeroofd. Bedden, lakens, peluwen, sloopen, deekens, tafellaakens, ser vetten, jassen, mans- en vrouwe kleederen, schoenen en zilve ren gespen, onbedenkelijk veel. Karren, cheesen, wagens, ja 't ijzer van de wielen, emmers en va ten, was hunne gadingen, daar zijn ook nog paarden weg. Dit en nog meer van den 3den October tot op den 8 dito 1799 alleen in Castricum, hier uit kan men calculatie maaken, dat het nog veel erger te Bergen en verders om de Noord moet geweest zijn. De schade van ons kerkegoed bestaat in twee zilveren klampen van 't Missaal, nieuwe witten neusdoekenen nog wat ander lin nengoed en een kleedje van de Vesperstoel.' Bommer schatte zijn persoonlijke schade op ruim 100 rijks daalders. Er is geen reden om aan het relaas van pastoor Bommer te twij felen. De Castricumse bevolking werd buiten de eigenlijke oor logshandelingen ook door het gedrag van vooral de Franse mi litairen zwaar getroffen keer van grote regeringscolleges en wilde het liefst met een een hoofdige leiding te maken hebben.. Dit uitte zich achtereenvolgens in een kortdurend bewind van raads pensionaris Schimmelpenninck en daarna, van 1806 tot 1810. in het bewind van Lodewijk Napoleon, die door zijn broer Napoleon Bonaparte tot koning was benoemd. Bestuurlijk vonden in deze pe riode belangrijke staatkundige hervormingen plaats, waarop de late re koning Willem I kon voortborduren, maar economisch werd het er niet beter op. Om de militaire avonturen van Napoleon te bekos tigen werden de belastingen verder verhoogd, met als gevolg dat ook de kosten van levensonderhoud stegen. Verder bleef, ondanks een korte onderbreking, ook de oorlogstoestand met Engeland zijn tol eisen. Vanaf 1806 kreeg ons land in dit verband te maken met het continentaal stelsel, een afsluiting van alle havens in de Franse invloedssfeer voor Engelse schepen en voor schepen die Engelse goederen vervoerden. Doel van dit stelsel was tweeledig: het belemmeren van de Engelse buitenlandse handel en het stimuleren van een door de Fransen gedomineerde continentale Europese economie. Voor onderdelen van de Nederlandse economie, zoals de bedrijvig heid in de havens, betekende het continentaal stelsel een nieuwe te genslag, hoewel het in de praktijk organisatorisch moeilijk bleek de blokkade effectief door te voeren. Zoals elders in Europa het geval was, ontstond ook in de Noordelijke Nederlanden een uitgebreide smokkelhandel. Met allerhande trucs, zoals het inschakelen van neu trale schepen, wist men de handel, ook met Engeland, gaande te hou den. De grotere landbouwbedrijven hadden in deze periode van de verder inzakkende economie nog het minste te leiden en bleven, mede als gevolg van uitstekende oogsten, goede zaken doen. Ook de vee boeren hadden geen klagen. De produktie van boter en kaas draaide op volle toeren en er was veel vraag uit het buitenland. Een maatregel, die zelfs het laatste restje sympathie voor de Fransen deed verdwijnen was het instellen door Lodewijk Napoleon van de dienstplicht (conscriptie). Hoewel velen zich daaraan wisten te ont trekken, werden niettemin duizenden Nederlanders gedwongen Napoleons militaire avonturen mee te maken, waarbij velen de dood vonden. De conscriptie leidde tot zo een groot onbehagen, dat het in verschillende plaatsen openlijk tot oproer kwam en ook de oude Oranjegezindheid weer de kop opstak. Door toenemende onenigheid met zijn broer kwam aan het koning schap van Lodewijk Napoleon in 1810 een einde en werd Nederland ingelijfd bij Frankrijk, onder een Franse gouverneur. Er volgden en- Politieke en economische ontwikkelingen na 1799 Na de oorlog van 1799 wist Frankrijk zijn invloed op de Republiek nog te verstevigen. Te beginnen door een staatsgreep in 1801uit gevoerd door enkele leden van de toenmalige regering, het Uitvoerend Bewind, met medewerking van de opperbevelhebber van het in de Republiek gestationeerde Franse leger. Achtergrond voor de coup vormde de weerstanden tegen een nieuwe grondwet, die nu kon wor den doorgedrukt, mede door gemanipuleer met de volksstemming. Het Bataafse bewind was er door de oorlog, de belastingheffingen en de verslechtering van de economie niet populairder op geworden. Ook nam de politieke desinteresse toe, wat zich ondermeer uitte in het dramatisch teruglopen van de belangstelling voor de volksstem mingen. Bij de stemming over genoemde grondwet kwamen van de ruim 416.000 stemgerechtigden er slechts 59.000 opdagen. De stem men van de thuisblijvers werden vervolgens als vóórstemmers in de uitslag meegeteld! Nuhout van der Veen speelde na 1801 geen rol meer in de landsre gering, hoewel hij nog tot 1812 het ambt van schout in Castricum bleef uitoefenen en vanaf 1811 tot aan zijn overlijden in 1833 ook bestuurlijk actief was in Alkmaar. Veranderingen in het staatsbestel bleven elkaar opvolgen, waarbij de invloed van Napoleon Bonaparte zichtbaar werd: deze had een af Bij de Engelse legerleiding bestond over de bereidheid van de Noord- Hollandse bevolking tot spontane hulp bij het afschudden van het Franse juk een vertekend beeld, men dacht een bevrijdingsoorlog te voeren. Willem V had vanuit Engeland niets nagelaten om dit beeld te versterken. Na het mislukken van de expeditie verschenen in de Engelse pers dan ook spotprenten, zoals de bovenstaandeDe Hollanders voelen zich goed in de Franse kledij 'No more Large Breeches, Sans Culottes for Ever') en jagen Willem V weer weg. 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1999 | | pagina 21