De Nationale Vergadering in 1797bijeen in Den Haag. Op de voor grond links een volksrepresentant aan het woord op het spreekge stoelte. Daarachter een tribune met enkele notulisten en in het mid den de voorzitter van de vergadering, een wisselende functie, die ook diverse malen door Joachim Nuhout van der Veen werd waargeno men. Rondom zijn tribunes gerangschikt met de volksrepresentan ten. Boven achter is de publieke tribune. Castricum om daar zijn politieke denkbeelden te ventileren, maar hij had in 1780 een politieke geestverwant als schout aangesteld, de reeds genoemde Joachim Nuhout van der Veen. Zowel Geelvinck als Nuhout van der Veen waren van protestantse huize, maar dat vormde geen beletsel voor een goede verstandhouding met de overwegend rooms- katholieke dorpsbewoners. De bij zijn aanstelling als schout in 1780 nog pas 24-jarige Nuhout van der Veen, die in 1776 in Leiden de doctorstitel rechten had behaald, groeide uit tot één van de belangrijkste patriottische bestuurders uit de regio. Naast schout en secretaris van Castricum en baljuw en schout van Bakkum was hij in de provincie onder andere werkzaam als dijk graaf van de 'Hondsbossche en Duinen' te Petten. Na de Bataafse om wenteling werd hij secretaris van het Noord-Hollandse gewapende bur- gerleger en lid van een comité van voorlichting, waarbij hij zich actief bemoeide met de politieke zuivering van diverse bestuurscolleges. Hij deed dat soms met machtsvertoon, zoals op 20 april 1795, toen hij met enkele andere radicale patriotten en een militair escorte in Graft arri veerde, om enkele leden van de gemeenteraad "met een te sterke ver kleefdheid aan het vorige gouvernement" uit hun functie te ontslaan. Vanaf de omwenteling in 1795 tot oktober 1801 maakte Nuhout van der Veen onafgebroken deel uit van de opeenvolgende Bataafse be stuurscolleges in Den Haag. Aanvankelijk als lid van de Nationale Vergadering, waarin hij zitting had voor het district Noordzee, met als hoofdplaats Beverwijk. Later als lid van de Constituerende Vergadering en tenslotte als lid van het Vertegenwoordigend Lichaam, namens het kiesdistrict West-Zaandam. De grondslag voor zijn carrière in het lands bestuur werd waarschijnlijk reeds gelegd in de periode direct na de Bataafse omwenteling, toen het gemeentehuis in Castricum regelma tig fungeerde als vergadercentrum voor afgevaardigden van een aan tal dorpen in het duinkavel, waaronder Heiloo, Uitgeest, Heemskerk, Limmen, de Egmonden en Bergen. Hierbij kwamen gemeenschappe lijke problemen aan de orde, zoals de financiering van de Hondsbosse zeewering, maar ook het gezamenlijk afvaardigen van gedeputeerden naar het nieuwe landsbestuur in Den Haag. Nuhout van der Veen moet over vrij uitzonderlijke bestuurlijke kwa liteiten hebben beschikt, want niet alleen wist hij zich bij de diverse lokale en landelijke bestuurszuiveringen zonder problemen te hand haven, ook zijn aandeel in het landsbestuur trok meer dan eens de aandacht. Zo was hij een pleitbezorger voor afschaffing van de dood straf. In 1797 en 1798 speelde hij een hoofdrol in de gebeurtenissen waarbij gematigde parlementariërs, de zogenaamde moderaten, bui ten spel werden gezet. Diverse malen was hij voorzitter van de Nationale Vergadering. Hij was een uitstekende spreker. Dit blijkt niet alleen uit opgetekende redevoeringen, maar wordt ook beves tigd door tijdgenoten, zoals medebestuurder in de Nationale Vergadering Willem van Berkhout, die in een dagboek opmerkt, dat tijdens hevige debatten in de vergadering van 18 januari 1799 'in het bijzonder uitmuntten de burgers Nuhout van der Veen en Vreede.' Nuhout van der Veen zat dus bepaald niet stil. Er zijn aanwijzingen, dat door zijn vele functies de bestuurlijke activiteiten in Castricum en Bakkum wel eens in de knel kwamen. Zo was hij tijdens een raads vergadering in augustus 1797 gedwongen om min of meer zijn ex cuus te maken voor een ontstane achterstand in de afwikkeling van Castricumse aangelegenheden, zoals de dorpsrekeningen, wegens af wezigheid voor zaken met betrekking tot het landsbestuur. Hij be loofde zo spoedig mogelijk orde op zaken te stellen. De revolutionaire gebeurtenissen in 1795 Na de inval van de Fransen begin 1795zagen de patriotten hun kans schoon om in vele plaatsen de macht te grijpen, waarbij veelal in der haast gevormde burgercomités betrokken waren. In Akersloot bij voorbeeld werd een burgercommissie gevormd, met overwegend le den van katholieke huize en als voorman een vrachtschipper, Cornelis Dekker. Vanuit welk gezag dergelijke commissies optraden is niet altijd duidelijk, maar tijdens een vergadering, die op 2 februari 1795 in de kerk werd gehouden, zag de Akersloter burgercommissie niet temin kans schout en schepenen te ontslaan van hun aanstelling. Cornelis Dekker nam het initiatief om de inwoners een nieuw ge meentebestuur te laten kiezen, waarbij vrij verwonderlijk de afge zette schout Lourens Veer, die niet bekend stond om zijn patriotti sche sympathieën, werd herkozen. Van de vijf afgezette schepenen werden er echter slechts twee opnieuw aangesteld. In een aantal Noord-Hollandse gemeenten verliep de bestuurswisse ling op soortgelijke wijze. Echter niet in Castricum, waar van een re volutionair burgerlijk comité geen sprake was. Ingevolge een be schikking van het kort na de Franse bezetting ingesteld provinciaal be stuurscollege was Nuhout van der Veen niettemin verplicht om, even als dat elders het geval was, verkiezingen voor een nieuw dorpsbestuur uit te schrijven. Hij hield echter de regie van de revolutionaire ge beurtenissen volledig in de hand. Op 9 februari 1795 tijdens een bij eenkomst in de kerk van ruim 110 stemgerechtigde Castricumse bur gers, onder wie vooraanstaande ingezetenen als pastoor Nicolaas Bommer, dominee Ernst Fabritius en chirurgijn Jacob Drost, wist hij zijn herverkiezing als schout met algemene stemmen te bewerkstelli gen. Ook de schepenen die reeds deel uitmaakten van het dorpsbestuur, Jan Glorie. Pieter Duineveld, Pieter van der Beek, Jan Jacobsz Kuijs en Jan Pietersz Kuijs, werden 'onder herhaald hoezee' herkozen. Er bleek dus een grote loyaliteit aan het afgetreden Castricumse ge meentebestuur en na de verkiezingsbijeenkomst veranderde er be stuurlijk dus niets. Opvallend is. dat Nuhout van der Veen aan deze bijeenkomst een meer dan plaatselijke betekenis wist te geven door de aanwezigheid van de militairen Arend de Bére en R. Sernes. Wellicht om de bevolking te imponeren? Speciaal Arend de Bére, door Nuhout van der Veen in zijn notulen 'de Beere' genoemd, was een niet onbe langrijke patriot, die deel had uitgemaakt van bestuurlijke colleges in Friesland en die wegens zijn patriottische sympathieën in 1787 naar het buitenland was gevlucht. In 1792 nam hij dienst in het Franse le ger, waar hij het bracht tot kapitein. In deze hoedanigheid was hij in Castricum aanwezig en werd hij tijdens genoemde bijeenkomst in de kerk zelfs speciaal door Nuhout van der Veen toegesproken. 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1999 | | pagina 14