KEUREN
ORDON NAN TI EN
SCHULPNERING,
E N
worden gerekend voor een schuit met schelpen, die op de stetten van
Akersloot wordt afgeleverd.
Er is nog een kasboek 'Memory Boek van de Schilpen van den Jaare
1708' in het archief van de gemeente Castricum bewaard gebleven.
In dit boek worden allerlei inkomsten en uitgaven gespecificeerd en
worden de vele namen van schelpenvissers en schelpenvaarders ge
noemd. Vertrouwde Castricumse namen komen erin voor, zoals
Duinmeier, Kuijs, Stuifbergen en Zonneveld. Aan posten staan ge
noteerd o.a. de opbrengst van de afgeleverde schelpen, de vrachtlo
nen, de afdracht aan de ambachtsheer van Castricum, de kosten van
aanschaf van nieuwe schuiten en van gereedschappen, zoals krui
wagens en schoppen.
Allerlei zaken moeten worden geregeld en blijkbaar contractueel
vastgelegd, anders ontstaat er onenigheid tussen de Regenten van de
verschillende dorpen. Zo bestaat er ook een reglement voor het eer
lijk en nauwkeurig meten van de hoeveelheden schelpen. In 1718
wordt er door de drie dotpen gezamenlijk één schelpenmeter aange
steld. die geen schelpenvaarder mag zijn en in Akersloot moet wo
nen. De schelpenmeter moet alleen dan de aangeboden schelpen me
ten als de grootschipper dit wil; hij ontvangt daarvoor per hoed (is
ca. 10 hl) schelpen een stuiver als meetloon als er bij de schelpen
vaarder geen ondermaat wordt gemeten. Is dit wel het geval dan moet
de schelpenvaarder voor elke achteling (is ca. 30 liter) aan onder
maat drie stuivers betalen. Is de totale ondermaat zes achtelingen of
meer dan moet er vanaf dat tekort 18 stuivers per achteling aan boe
te worden betaald. De opbrengst aan boetes komt voor elk één der
de aan de schout, de armen en de schelpenmeter. Deze regeling blijft
vele jaren van kracht; een nieuwe schelpenmeter wordt benoemd als
de drie dorpen het eens zijn met de kandidaat.
In 1765 waren een aantal grootschippers uit o.a. Makkum en Zwartsluis
bij de gerechtsbode van Castricum gekomen. Zij lagen met hun schel
penschepen in Akersloot en hadden bij verschillende schelpenvis
sers gevraagd om de schelpen voor de gebruikelijke prijs voor zes
gulden per schuit te leveren. De schelpers wilden niet voor deze prijs
leveren "voor Reden van Meesters te zijn van haar eygen goed".
Het reglement van 1771
De behoefte aan een reglement, waaraan de verschillende personen
die betrokken zijn bij de schelpenhandel zich zouden moeten hou
den. werd steeds groter. Het was al verschillende keren voorgeko
men dat door wangedrag van schelpenvissers of schelpenvaarders
(het niet willen leveren voor de vastgestelde prijs, te slechte kwali
teit van de schelpen door zand en gruis) de grootschippers uit het
Alkmaardermeer zijn weggevaren om op andere plaatsen schelpen
te laden. Hierdoor bestond het gevaar dat de schelpnering hier in ver
val zou raken en er vele huisgezinnen tot armoede zouden vervallen.
De besturen van de gemeenten Akersloot, Bakkum en Castricum heb
ben op 18 maart 1771 een reglement in werking gesteld. Hierbij had
het dorp Akersloot het recht om de helft van de schelpen van het Stet
af te voeren en de dorpen Bakkum en Castricum de andere helft.
In het reglement, dat was gedrukt te Haarlem door Jan Bosch, boek
en papierverkoper (zie afbeelding), staan uitvoerig de rechten en
plichten vermeld van de verschillende personen, die bij de schel
penhandel betrokken zijn. Dit zijn de schelpenvissers, toen nog veel
al schulpmenders genoemd, de vletschippers, toen nog schulpvoer-
ders of schuitevoerders genoemd, de keurmeester, de schulpmeter.
de opzichter, de grootschippers en de kopers van de schelpen.
In het reglement zijn 69 artikelen of bepalingen opgenomen, ver
deeld over de verschillende functionarissen. Om enig idee te hebben
wat er zoal omging in de schelpenhandel worden aan de hand van dit
register hier de belangrijkste bepalingen vermeld.
De schelpenvisser
De schelpenvissers moeten hun schelpen brengen op de schulpstet-
ten van Castricum. Elke schelpenvisser heeft daar een eigen stet of
OMTRENT DE
VOOR DE HEERLYKHEDEN
AKERSLOOT, CASTRICUM en BACCUM:
Waarna zich de SclmtpvoerirrsSchulpmenders Groot - Schippers
Koopers der Schulpen KeurmeejterSclmlpmeeter en
Opzigterzullen hebben te reguleeren.
Te HAARLEM,
By JAN BOSCH, Boek- en Papierverkoopei
in de Groote Houtftraat over het Verwulft.
I
Het reglement uit 1771gedrukt hij Jan Bosch in Haarlem.
huurt een schulpstet. Voor deze stortplaats moet hij een wit geschil
derde paal hebben staan met daarop in zwarte letters zijn naam en
volgnummer. De schelpenvisser krijgt een vaste prijs voor zijn schel
pen; hij mag niet onder de vastgestelde prijs verkopen. Hij mag ook
niet zelf de schelpen vervoeren of laten vervoeren, tenzij hij dit al
deed voor het nieuwe reglement van kracht werd. In dat geval mag
hij dit voor zijn eigen schelpen blijven doen. totdat zijn schuiten ver
sleten zijn, zonder aan die schuiten enige reparatie te mogen ver
richten.
Verder mag de schelpenvisser zijn schelpen verkopen aan particu
lieren. die geen aandeel hebben in de handel op het Alkmaardermeer
en mits hij ze niet onder de vastgestelde prijs verkoopt. Van iedere
schelpenvisser moet bij de opzichter bekend zijn. diens naam, adres
en met hoeveel karren hij schelpen uit zee haalt.
De schuitevoerder
De schuitevoerders moeten in volgorde van de paalnummers de schel
pen van de schulpstetten vervoeren naar de groot-schippers in het
Akerslotermeer. Zij worden aangesteld door het gerecht van hun dorp,
leggen daarbij de eed af en krijgen een aanstellingsacte, die zij bij de
opzichter moeten laten registreren. Als de groot-schippers op het
meer komen laden, dan moeten afwisselend de schuitevoerders van
Akersloot of van Castricum-Bakkum hen de schelpenlading geven.
De schuitevoerders krijgen een vast loon voor elke schuit; zij mogen
niet meer ontvangen. In dat jaar 1771 werd aan de schuitevoerders
per schuit 23 stuivers aan vrachtloon betaald. De schuitevoerders mo
gen geen schelpen voor eigen rekening uit zee halen of laten halen.
Het laden van de schelpen in de schuiten moet gebeuren door of voor
rekening van de schuitevoerder. Hij moet 72 kruiwagens laden in
zijn schuit. Bij extra hoog of laag water mag hij in overleg met de
opzichter hiervan afwijken.
Alle schuitevoerders behoren tot een en dezelfde opzichter. Zij mo
gen niet vertrekken zonder dat de opzichter hiervan op de hoogte is.
6