Lide Tulp zeer vele uren met palet en penseel aan de Jan Hohergstraat. waar ze na Cor Heeck een aantal doeken tentoonstelde. In hetzelfde jaar - ze was inmiddels achtentachtig- was ze ook tegenwoordig op een expositie van olieverven in Galerie Emily in Heiloo, waarover Cor Heeck toen schreef: "Nu op zeer hoge leeftijd maakt ze nog werk met een jeugdig elan waarover ik stomverbaasd ben en waarnaar ik met lichte na-ijver sta te kijken"Een tentoonstelling in Galerie Tholen in Bergen toonde haar werk. Ze kreeg door die exposities ook in de regio de nodige bekendheid. Toen ze in februari 1979 in het programma "Van gewest tot gewest" voor de televisie kwam en ver telde over haar werk en haar leven, kreeg ze veel fanmail, heel waar derende brieven uit alle hoeken van het land. Ze beantwoordde de meeste ervan! Inmiddels hoopten op de Jan Hobergstraat 26 de schilderijen zich op en bleef geen plekje aan de wand van de kamer, de hal en de zolder, waar ze haar 'atelier' had, meer onbezet. Dat haar leeftijd zijn tol be gon te eisen en haar erfgenamen, zoals ze zich uitdrukte, er geen 'pak huis' op na hielden zal er ongetwijfeld toe geleid hebben, dat ze in 1981 na een expositie in het nieuwe gemeentehuis verreweg het groot ste deel van haar oeuvre, circa 200 schilderijen, aan de gemeente Castricum overdroeg in de hoop dat die er wat 'zinnigs' mee zou kun nen doen. Haar legaat werd in de raadsvergadering van 27 mei van dat jaar met erkentelijkheid en onder dankzegging aanvaard onder de volgende voorwaarden: a. van gemeentewege zal zorg worden gedragen voor het in goede conditie houden van de schilderijen; b. de schilderijen zullen zoveel mogelijk in tijdelijke bruik leen worden afgestaan aan c.q. ten behoeve van openbare instellin gen. Zo kan men bijv. in het verzorgingstehuis 'De Santmark' in de be nedengang een rijtje olieverven uit haar Franse tijd vinden en heeft de 'Duinrand Artotheek' werken van haar in bruikleen. Als vrouw Hoe was LideTulp privé? Ik vroeg het aan Piet en Rie Baltus, die ja renlang op de Jan Hobergstraat 24 haar naaste buren waren en die in de loop der jaren haar grote steun werden. Rie Baltus: "Veel familie had ze niet, maar eenzaam was ze echt niet. 's Zomers kwamen er we! eens kinderen, neefjes en nichtjes, bij haat- logeren. Ze trok met hen op, wandelde, speelde, liet ze tekenen met kleur en gaf hen verf en penselen, wat natuurlijk wel een knoeiboel werd, maar dat vond ze helemaal niet erg: ze liet ze hun gang gaan. Ze was wat men noemt geen feministe in de zin van het woord, maar kwam wel voor de vrouw op. Ze was sociaal-voelend en op haar ei gen wijze vooruitstrevend, ze hield van kinderen en was daarbij al tijd heel tolerant. Ze mopperde of klaagde niet als onze kinderen in de weekends wel plaatjes draaiden of dansten en dan wel eens wat te luidruchtig waren voor de naaste buurvrouw, want het was best gehorig zo huis aan huis. In haar opvattingen was ze soms eigen zinnig, ook als het haar hobby, het schilderen betrof, maar al met al was het een lieve vrouw, die we naar beste weten en kunnen hebben bijgestaan tot haar overlijden in 1985." Een andere, veel jongere vriend van Lide was Jan (Joggem) de Graaf over wie ik in mijn artikel over Cor Heeck in het vorig jaarboekje al schreef. Dit voorjaar vertelde hij me telefonisch vanuit de Ardèche, waar hij alweer een aantal jaren met zijn vrouw Mette woont en schil dert, over een even onverwachte als toevallige ontmoeting met 'me vrouw Tulp' zoals hij haar noemde. Ik laat hem graag even aan het woord: "In mijn jongensjaren, zeg maar het begin van mijn 'Sturm- und Drangperiode'zag ik het werkzaam zijn in de missie als een mooie droom, die na een enthousiaste lezing over het missiewezen door een missionaris op school voor mij resulteerde in een plaatsje op een seminarium in de buurt van Maastricht. Helaas, helaas, ik kon er niet aarden: de fraters waren er streng, vond ik; alles moest, niets mocht. Ik hield het er niet meer uit en liep weg, trok door België en dwars door Frankrijk naar het zuiden, terwijl ik onderweg in mijn levensonderhoud voorzag met wat ik als schapenhoeder, druiven plukker en weet ik wat allemaal verdiende. In een klein dorpje in Frankrijk stond ik op het dorpsplein plotseling oog in oog met me vrouw Tulp. Ze schilderde er, hoorde mijn verhaat aan en sommeerde me - boos als ze was - direct rechtsomkeert te maken en naar huis of school terug te keren. Daar op dat Zuid-Franse dorpspleintje was ze weer even de schooljuffrouw ten voeten uit! Enfin, ik kreeg ze uitge meten en begon aan de terugreis." Eind mei van dit jaar bezocht ik samen met de heer Zuurbier in het Utrechtse Doorn mevrouw Elisabeth Ruitenberg, achternicht van Lide Tulp. Zij logeerde als kind van driejaar, herstellende van een ziekte, drie maanden bij tante Lida in Castricum en weet zich daar van heel vaag nog iets te herinneren, van latere logeerpartijen weet ze veel meer te vertellen: Het was een lieve tante, wel niet altijd even gemakkelijk, maar ook weer fascinerend en voor mij onver brekelijk verbonden met dat huisje waar altijd een doordringende verflucht hing en waar ik met enige eerbied haar atelier boven be trad alsof dat iets heiligs was. En dan die fijnzinnige tekeningetjes, die zij maakte bij door haar bedachte verhaaltjes voor haar neefjes en nichtjes. Juweeltjes...". Bij de teraardebestelling op 21 november 1985 stond Liesbeth Ruitenberg, haar achternichtje, stil bij de laatste fase van het bewo gen leven van Lide Tulp, de fase die ze grotendeels in ons dorp door bracht. Ze dankte de vele vrienden voor de hulp en de steun in die lange jaren en in het bijzonder bedankte ze Rie Baltus, die lang voor haar zorgde. "Een van de meest kenmerkende eigenschappen van Tante Lida heb ik altijd gevonden de enorme belangstelling die zij 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1998 | | pagina 32