den tussen het opslagterrein van Gemeentewerken en het sportpark
Wouterland. Van hier af slingert de Schulpvaart in oostelijke rich
ting door het weidegebied van de Groot-Limmerpolder. loopt ach
tereenvolgens onder de spoorlijn door, na een kilometer onder de
Soomerwegh door en dan na circa 700 meter bij de Limmervoort on
der de Lintmerbrug (vroeger 'de Vloijsbrug' geheten) door. Deze
brug vormt een onderdeel van de Provinciale weg Limmen - Uitgeest.
De Schulpvaart buigt verder in zuidoostelijke richting af en maakt
na een kilometer een bocht naar het noordoosten en stroomt daarna
direct onder de 'Hoge brug' door; deze brug maakt deel uit van de
binnenweg van Limmen naar Akersloot en Uitgeest. Na ruim weer
een kilometer na de brug komt de Schulpvaart even na de onder
doorgang van de A9 uit in de Slikkerdie kort onder Akersloot. De
vaart, dan 'het Die' geheten, buigt vervolgens naar het zuiden, gaat
onder de Startingerweg en de Geesterweg door langs het gemaal van
de Groot Limmerpolder en het bijbehorende sluisje van Akersloot.
In de onmiddellijke nabijheid was ook het Stet van Akersloot: hier
werden de schelpen overgeladen op grote schepen. Hier liep ook over
de vaart een brug (gelegen in de nu zo geheten Fielkerweg), waarde
Stoterpacht werd geïnd. De vaart splitste zich iets verder naar het
oosten en stroomde zo op twee plaatsen, geheten 'Limmergat' en
'Dodde', uit in het Alkmaardermeer.
De Schulpvaart voor het vervoer van vracht
Ook voor de aanvoer van allerlei goederen vanaf Akersloot naar
Bakkum en Castricum werd vroeger de Schulpvaart gebruikt. In
Akersloot werden deze goederen met relatief grote schepen van el
ders aangevoerd. In het jaar 1771, toen het reglement van de schelp
nering werd ingevoerd, werd ook een verordening van kracht, waar
in de heer Geelvinck. ambachtsheer van Bakkum en Castricum. de
schelpvoerders en andere ingezetenen gelastte bepaalde vrachtlonen
te hanteren voor het vervoer van en naar Akersloot. Uit deze veror
dening blijkt welke goederen naast de schelpen zoal over de
Schulpvaart in die tijd werden vervoerd. De volgende vrachtlonen
werden genoemd voor:
- 1000 kleine stenen 6 stuivers
-1000 moppen 14 stuivers
- 1000 pannen 16 stuivers
- 1000 tegels 16 stuivers
- 1 hoed kalk 6 stuivers
- 1 zak of ton cement 1 stuiver
- 1 ton turf 12 cent
- 1 vracht hout, takkenbossen, hooi, stro en riet 40 stuivers
- 8 hoed kalk van de kalkovens bij Alkmaar 50 stuivers
De schelpenvaarders waren dorpsgenoten, die veelal woonden op het
Schulpstet. Hun grootste probleem vooreen beginnend schelpenvaar-
der was de aanschaf van een schuit. In een acte uit 1788 en gepasseerd
voor schout en notaris Joachint Nuhout van der Veen kunnen we op
maken hoe dat in zijn werk kon gaan. Zo verklaart Maarten Ranke 350
gulden schuldig te zijn aan Klaas Blokker, een scheepstimmerbaas uit
Akersloot, in verband met: "de levering en koop van een schuil, ge
bruikt wordende voor het transporteren van schulpen, doorgaans ge
naamd een schulpbok"Maarten Ranke verplicht zicht tot betaling:
door van ieder schuit vragt schulpen (3 hoed voor een schuit gere
kend), die hij transporteert zal laten korten door Klaas Blokker of de
schulpschrijver te Castricum. telkens 514 stuiver en van ieder buijten-
vragt, hoe ook genaamd, voor ieder dag 10 stuivers tot de volledige
som volledig is betaald. Onderpand is de voornoemde schulpschuijt
met zeijl en treijl en alle toebehoren en gereedschappen'.
De Schulpvaart is niet alleen door de schelpschepen, maar ook door
andere vaartuigen (o.a. motorboten) bevaren. De economische bete
kenis die de vaart in de eerste helft van deze eeuw had, moet men niet
onderschatten. Zij is het enige bevaarbare water, welke vanaf de dui
nen in verbinding staat met grote waterwegen tussen het Noordzeekanaal
en Alkmaar. In deze eeuw werd de vrachtvaart over de Schulpvaart
slechts door enkele families behartigd. De belangrijkste waren wel de
familie Hollenberg (met o.a. Arie, Jan, Freek, Willem en Piet Hollenberg)
en de familie Zonneveld (Jan, Heert en Kees Zonneveld).
De schuiten, afgeladen met schelpen, voeren vanaf het Schulpstet
door de Limmerpolder tot aan de sluis bij Akersloot. Als de wind
gunstig was, ging dit zeilend, maar vaak ook trekkend en bomend
om vooruit te komen. In deze eeuw komen steeds meer de motor-
vletten in zwang en voeren de schippers niet alleen meer naar Akersloot
maar ook naar Alkmaar, Uitgeest en de Zaan. Steeds meer werd de
Schulpvaart voor transport van andere materialen dan schelpen ge
bruikt. Bij het ontginningsproject in de vorige eeuw werd voor het
vruchtbaar maken van de duinen mest en compost uit de grote ste
den aangevoerd. In het begin van deze eeuw werden voor de bouw
van het ziekenhuis Duinenbosch, de R.K.-kerk, de Rustende Jager
en het nieuwe raadhuis veel stenen en andere bouwmaterialen via de
Schulpvaart aangevoerd.
In de crisisjaren rond 1936 werd als werklozen project de Zeeweg ver
lengd naar Limmen en werd het viaduct over de spoorlijn aangelegd.
Het zand. dat voor dit dijklichaam benodigd was, werd uit het duin
gebied aangevoerd met kipkarren, getrokken door een locomotief.
Door dit afgraven is toen het duinmeertje - veelal 'de Karpervijver
genoemd - ontstaan. Het zand voor het viaduct aan de westzijde van
de spoorlijn werd rechtstreeks met de locomotief aangevoerd, het zand
aan de oostzijde van de spoorlijn moest over de Schulpvaart worden
getransporteerd. Dit transport werd door Cees de Groot bij het
Schulpstet uitgevoerd. Zijn zoon Gerard de Groot vertelt: De Provincie
had contact opgenomen met mijn vader om het zand voor het viaduct
aan de oostkant van de spoorlijn te krijgen. Cees de Groot maakte in
de Schulpvaart ter hoogte van het Schulpstet een aanlegplaats voor
vletschepen om zand te laden en maakte voorbij de spoorlijn bij 'de
Grote Bocht' een andere aanlegplaats om het zand uit de schepen te
kunnen lossen. Er werden meerdere vletschepen aangeschaft, die ge
trokken werden door de motorvlet 'De Koetdie van de familie Lute
werd overgenomen. Freek Hollenberg werd de schipper".
In de oorlog is de Schulpvaart nog gebruikt voor het schelpentrans
port, niet zoals in vroeger tijd naar Akersloot, maar nu vanaf Akersloot.
In dit geval om schelpen, die met een groot schip via het
Alkmaardermeer waren aangevoerd te vervoeren naar de kalkovens
van Cees de Groot op het Schulpstet. In de oorlogsjaren was het strand
tot verboden gebied verklaard en konden er dus geen schelpen meer
worden gevist. Gerard de Groot weet nog veel te vertellen over het
kalkovenbedrijf op het Schulpstet: "Het schip had 250 mr schelpen
aan boord, die in Akersloot werden gelost vlak bij het sluisje, waar
de kleine vletschepen vanaf de Schulpvaart konden komen. Die klei
ne vletschepen waren deels nog in het bezit van mijn vader, Cees de
Groot, en eerder gebruikt in 1935 voor het zandtransport bij de aan
leg van het viaduct over de spoorlijn. Met de motorboot 'de Koet'
van de familie Lute, geladen met 10 mschelpen, werden drie vlet
ten voortgetrokken, die elk met 15 m? schelpen waren geladen. Zo
werd per keer 55 m^ schelpen naar het Schulpstet gebracht in on
geveer drie uur tijd"
Schippers aan het woord
In 1994 vertelden Arie Hollenberg en Wijnand Lute op verzoek van
Oud-Castricum over hun beroep als schipper. Inmiddels zijn beiden
overleden. Zij vertelden ons van de vletschepen, die in de twintiger
jaren voeren: "Ik (Wijnand) voer op 'de Koet'verder was er het schip
'Door Gunst verkregen' en 'Nooit gedacht'Jan Hollenberg had 'de
Vrouwe Maria'dit was een oude wei-schuit"Arie Hollenberg: "Mijn
vader Freek Hollenberg had een Haarlemse zandvlet. Eerst voer hij
met schelpen, toen dat minder werd ging hij met mest varen. Voordat
de kalkovens hier waren gebouwd, brachten we de schelpen naar de
firma Stoel in Alkmaar. Vroeger voeren we met de zeilen. Bij tegen-