De Schulpvaart
De Schulpvaart slingert zich vanaf de duinrand onder Bakkum door
het weidegebied van Bakkum, Castricum. Limmen en Akersloot, om
vervolgens in het Alkmaardermeer uit te monden. De Schulpvaart is
een natuurlijke afwatering van het duin- en polderwater en bestaat
al vele eeuwen in de huidige gedaante. Zij dankt haar naam aan het
varen van schelpen, die bij het Schulpstet in kleine schuiten werden
geladen en die via de Schulpvaart werden vervoerd naar de stetten
van Akersloot of die bij de kalkovens aldaar werden gelost. In vroe
gere eeuwen vormde de Schulpvaart de natuurlijke grens tussen de
bannen (gemeenten) van Bakkum en Castricum. Op allerlei manie
ren heeft de Schulpvaart in het leven van onze vroegere dorpsbe
woners een rol gespeeld.
Al in het jaar 1613 diende er een proces voorde Hoge Raad dat was
aangespannen door de gemeentebesturen van Limmen, Akersloot en
Bakkum tegen jonkheer Daniël de Hertaing, Heer van Marquette en
luitenant-generaal van de Cavalerie van de Verenigde Nederlanden.
De dorpsbewoners ondervonden veel overlast van het overtollige
water uit de duinen en ze wilden graag het water afgevoerd zien via
een nog te graven verbindingssloot tussen de Hoepbeek in de dui
nen en de Schulpvaart, waardoor het duinwater vervolgens via de
Schulpvaart naar het water van de Schermeer werd afgevoerd (de
Schermer was nog niet drooggelegd). Daniël de Hertaing was eer
der heer van Marquette, gelegen in Henegouwen. Hij had zijn be
zittingen aldaar van de hand gedaan en had zijn geld belegd met de
koop van een landgoed te Heemskerk dat hij toen ook de naam het
Huijs Marquette gaf.
Daniël was ook eigenaar geworden van het duingebied dat zich uit
strekte tot de grens van de Heerlijkheid van Egmond. Door bemid
deling van de burgemeesters van Alkmaar en Haarlem werd er een
akkoord bereikt. De dorpsbesturen kregen toestemming om de wa
terlozing op de bestemde plaats te mogen aanleggen en daartoe de
betreffende gronden te mogen gebruiken, mits aan de eigenaren de
getaxeerde waarde van die gronden werd betaald. De eigenaren die
aan de waterlozing lagen, waren gehouden het jaarlijkse onderhoud
te verrichten.
Door de Staten van Holland werden alle afspraken en bepalingen op
11 november 1613 vastgelegd in een 'octroy van de uytwateringhe
der Duynen', dat was ondertekend door de landsadvocaat Johan van
Oldenbarnevelt, die in januari van datzelfde jaar was beleend met de
Ambachtsheerlijkheid Bakkum en in die hoedanigheid zullen hem
de belangen van Bakkum ook wel ter harte zijn gegaan.
Een dam in de Schulpvaart
In de Hoepbeek of Schulpvaart bevond zich een voor de schippers
zeer bezwaarlijke dam. Op 15 augustus 1630 sloten de schippers met
de heer van Marquette een akkoord, waarbij aan laatstgenoemde heer
in ruil voor het verwijderen van deze dam voor elke schuit schelpen
die dit punt in de vaart passeerde, twee stuivers werd betaald en jaar
lijks een zak goede tarwe werd afgeleverd.
'Te sullen hetaelen aan de Heere van Marquette voor elke schuijt
schilpen die door de opgenomen dam ofte kom vaeren sal. twee stuij-
vers met een sack goede tarwe per jaar. En dat om een hequaam re
gister daervan te houden zijn qualificeert de pontluijden van Akersloot,
die alle schulpen ontvangen en weer lossen".
De historicus en eerste stadsarchivaris van Alkmaar, Comelis Bruinvis,
sprak in 1905 het vermoeden uit dat de dam heeft gediend om de
gronden van de heer van Marquette en het vaarwater in droge zo
mers voor uitdroging te behoeden. Ook lijkt het erop dat de afge
sproken vergoeding onvoldoende was, want al spoedig was er spra
ke van herplaatsing van de dam. Om dit tegen te gaan werd op 29
september 1631 een nieuw akkoord gesloten tussen de heer van
Marquette en de schepenen en molenmeesters van Limmen. Bakkum
en Akersloot, waarbij de bijdrage werd verhoogd naar 2 1/2 stuiver
De loop van de Schulpvaart naar het Alkmaardermeer op een kaart, uitgegeven in 1910. Na het poldergemaal en het sluisje in Akersloot split
ste de vaart zich en stroomde op twee plaatsen, geheten 'Limmergat' en 'Dodde' uit in het Alkmaardermeer.
19