d Het personeel bij de kalkovens. V.l.n.r.: Dirk Verdwaald, Frans Zonneveld (van Engel), Jaap Zonneveld en Simon Admiraal en nog twee kin deren. taal 50 hl gebluste kalk geproduceerd. Deze kalk werd eerst nog met de hand in een ronddraaiende zeefmachine geschept om ongebran de schelpdeeltjes te verwijderen. Boven deze zeefmachine was een afzuiginstallatie aangebracht, omdat het bij het zeven enorm stoof. De kalk werd bij het zeven in kruiwagens opgevangen, die werden geleegd in een hoek van het gebouwtje, waar het verder kon afkoe len. Hier bleef de kalk soms ook wat langer liggen, omdat er niet al tijd afnemers waren, dat hing af van de bouwactiviteiten en/of mijn vader het op de beurs kon verkopen. Vroeger werd veel kalk gebruikt in de woningbouw voor het vervaardigen van metselspecie en zoge naamde raapspecie ten behoeve van stucwerk van wanden en pla fonds met toevoeging van een geringe hoeveelheid cement. De wan den en plafonds werden dan afgewerkt met natte steenkalk en gips; dit gips moest voor verharding zorgen. Onze kalk ging veelal naar de bouwmaterialenhandel in Alkmaar, soms ook wel naar Rotterdam. Eerst werd de kalk vervoerd in jute zakken, vanaf 1935 gingen we over op papieren zakken. Het was hard werken rond de ovens. Er waren twee mensen nood zakelijk om de ovens aan de praat te houden. Dit waren als vaste krachten Simon Admiraal en Frans Zonneveld. Zij deden ook het blussen en het zeven en alles wat er dagelijks moest gebeuren. De ovens gingen niet stil, vakantie was er niet bij. Soms waren er ook wel losse krachten, bijvoorbeeld als een grote vrachtwagen van de firma Zuiddam uit Rotterdam 300 zakken kalk kwam halen van elk 50 kg. Dan moest er dus maar liefst 15 ton worden geladen. Wij ver kochten toen de schelpkalk voorf 1,05 per zak van 50 kg. De schel pen werden gekocht voor 15 cent per hl schelpen. Op een schelpen- kar werd 8,5 hl schelpen van strand gehaald. Een schelpenvisser kreeg dus voor een kar schelpen f 1,30. In het meest gunstige geval kon hij 3 karren op één dag ophalen en kon hij dus zo een dagloon van f3,90 verdienen. Daarvoor moest hij wel zijn paard voer geven, als zijn wagen stuk was, deze laten repareren en hij moest er met zijn gezin nog van leven: het was een zuinig bestaan" Het einde van de kalkovens Na het uitbreken van de tweede wereldoorlog brak een moeilijke tijd aan. Het strand werd tot verboden gebied verklaard en er werden dus geen schelpen meer aan het strand gevist. Cees de Groot moest zijn toevlucht nemen tot de aanvoer van baggerschelpen. Gerard de Groot vertelt hierover het volgende: "Deze schelpen werden gewonnen door de rederij Doeksen in de Waddenzee, die met een baggermachine op een schelpenbank wel 500 hl in één uur opviste, terwijl een schel penvisser, als alles meezat, voor deze hoeveelheid ongeveer twintig dagen nodig had. De baggerschelpen werden in een groot schip met 2500 hl schelpen aan boord gevaren naar Akersloot over het Alkmaardermeer en werden gelost vlak hij het sluisje, alwaar de klei ne vletschepen vanaf het Schulpstet konden komen. Die kleine vlet- schepen waren deels nog in het bezit van Cees de Groot en eerder gebruikt in 1935 voor het landtransport bij de aanleg van de weg vanaf de spoorlijn naar Limmen. Zo'n schip met schelpen lossen was een gigantisch karwei: met tien tot twaalf mensen waren ze drie da gen bezig om het schip leeg te krijgen. Mijn vader had ook de be schikking over de motorboot 'de Koet'voorheen van de familie Lute. Deze motorboot was geladen met 10 m^ schelpen en trok drie vlet ten. die elk met 15 nr schelpen waren geladen. Zo werd per keer 55 mschelpen naar het Schulpstet gebracht in ongeveer drie uur vaar- tijd" Het kalkbranden werd nog tot 1943 op het Schulpstet voortgezet, toen was het afgelopen. Op last van de bezetter moest het gebied rond het Schulpstet inclusief de kalkovens worden afgebroken. Cees de Groot wilde de afbraak zelf doen om zoveel mogelijk van het mate riaal te behouden teneinde eventueel later de ovens weer op te bou wen. De kalkovens werden dus niet met springstoffen opgeblazen 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1998 | | pagina 17