C. DE GROOT, Bouwmaterialen
BAKKUM (N.H.) GIRO 175400 - TELEF. 201
De kalkovens langs de Schulpvaart
Met een transporteur werden de schelpen op een grote hoop gestort. Met behulp van
een Jakobladder werden ze naar een hoger deel van de kalkoven gevoerd en in de
oven gestort.
SCHELPKALKBRANDERIJ
FABRIEK VAN ALLE VOORKOMENDE BETON
WERKEN ALS PUTTEN, REGENBAKKEN ENZ.
terialenhandel. In 1929 gingen beide partijen uit elkaar en heeft Cees
de Groot een nieuw terreintje in Akersloot gekocht van de weduwe
Terluin. Dit terrein was gelegen aan een groot vaarwater en diende
voor de steenhandel. Hier heeft hij een haventje gebouwdde stenen
werden gekocht van de steenfabrieken.
In 1930 werd een stuk grond met het woonhuis gekocht van de fa
milie Admiraal op het Schulpstet dat grensde aan de Schulpvaart en
spoorlijn. Op deze plaats werden twee kalkovens gebouwd. De eer
ste oven is voor de eerste keer aangestoken door mijn moeder Trijntje
Twiskdat moet in 1931 geweest zijn, want ze is in februari 1932 op
46-jarige leeftijd overleden.
Voor de schelpenvoorziening werd gezorgd door de toen in totaal
acht aanwezige schelpenvissers; zij hadden daarnaast ook nog een
stukje tuinderij om in hun dagelijks brood te voorzien.
Gerard Admiraal weet zich nog veel te herinneren van zijn jeugd op
het Schulpstet en bij de kalkovens: Mijn vader, Simon Admiraal,
heeft omstreeks 1930 het huis en een groot stuk grond aan het
Schulpstet verkocht aan Cees de Groot. Mijn ouders en de kinderen
bleven eerst nog enkele jaren in het voorste gedeelte van het huis wo
nen; het achterste gedeelte van het huis werd gebruikt om de ge
brande schelpen te blussen. Dit huis stond direct naast de kalkovens,
later is door Cees de Groot op enige afstand een nieuw woonhuis ge
bouwd, waarin wij gingen wonen.
Gerard de Groot vertelt verder over de verwerking van de schelpen
in de kalkovens: een schelpenkar met een inhoud van 8,5 hl schel
pen werd in een bak gestort van de zogeheten transporteur. Dit was
een vaste opstelling, waarmee de bak op wielen en gevuld met schel
pen over rails omhoog werd gereden en op het hoogste punt werd
leeg gekiept in het midden van een hoop schelpen. Aan de voet van
een Jakobsladder, welke zorgde voor het transport van de schelpen
in de kalkoven, werd kolengruis toegevoegd in een verhouding van
één deel kolengruis op tien delen schelpen. Dit kolengruis was een
restprodukt van de diverse kolenboeren, wat overbleef na het zeven
van de kolen antracietdie bestemd waren voor verwarming van
woningen.
Het mengsel schelpen en kolengruis werd, nadat het in de oven
was gestort, met een soort hark aan een lange steel via een luik
vlak gemaakt. Het vuur brandde in het midden van de oven. Het
was een continu proces, 24 uur per dag. Op de bodem in het mid
den van de oven was een kegel gemetseld, waardoor de schelpen
naar de gaten werden geleid, die over de omtrek van de kalkoven
waren aangebracht. De gaten werden door dammetjes tot aan de
kegel van elkaar gescheiden. Op geregelde tijden werden de ge
brande schelpen via deze gaten uit de oven geschept. Dit werd gat
voor gat heel gelijkmatig verricht. Dit uitscheppen werd zolang
voortgezet, totdat het vuur zichtbaar werd en inmiddels de gehe
le lading een stukje was gezakt. Daarna kon het vullen van de oven
weer beginnen.
De gebrande schelpen zagen er wat bleekjes uit, aldus Gerard de
Groot. "Ze werden op de blusplaats in het oude huis gestort en met
emmers water geblust. De emmers werden gevuld in een ernaast
staande put, die met water uit de Schulpvaart werd volgepompt.
Tengevolge van een chemische reactie vielen de schelpen dan als
'puddingpoeder' uit elkaar; het was dan gloeiend heet: je kon er we!
eieren in bakken. Bij dit blussen met water werd heel veel stoom ge
vormd, dat via het dak verdween. Het dakhout van het oude huis had
hier veel van te lijden; later is dit hout verwijderd en kon de stoom
gemakkelijk door de openingen tussen de dakpannen verdwijnen.
Na 24 uur was het blusproces ten einde en was per kalkoven in to-
16