wegtrekken. Daartoe was de kap onder de pannen niet beschoten.
Het werken in de kalkbranderijen was zeer zwaar, vaak werd er per
week 60 uur gewerkt in een werkomgeving met rondstuivende on
gebluste kalkdeeltjes, die op de bezwete huid kleine brandwondjes
veroorzaakten. Om zich enigszins te beschermen droegen de kalk
branders zakdoeken voor hun mond en doeken om hun nek en vet
ten ze hun huid goed in.
Het brandproces boeide wel en inspireerde Jacob Cats tot het vol
gende gedicht:
"Als de kallick wort begoten
Met een kouden waterstroom
Dan wort hare kracht ontsloten
Als ontsprongen uyt een droom
Dan wort eerst haer vier ontsteken
Dat in haer verholen lagh,
Dan begint 'et uyt te breken
Dat men noyt te voren sagh."
De laatste hadden het voordeel, dat ze gemakkelijker te winnen en
te vervoeren waren, maar de strandschelpen waren van betere kwa
liteit en leverden in verhouding meer kalk.
Het bedrijf in Akersloot heeft zich door het leveren van een goed
produkt en vroegtijdige mechanisatie nog tot 1976 kunnen handha
ven.
De kalkovens in Castricum
Al in de 18e eeuw hebben in Castricum kalkovens gestaan. Nicolaas
Geelvinck, ambachtsheer van Bakkum en Castricum tot 1764, heeft
bij het Schulpstet vermoedelijk omstreeks 1760 kalkovens laten bou
wen. Deze ovens zijn niet lang in bedrijf geweest, want een acte uit
1818 vermeldt dat de kalkovens zijn afgebroken. Bovendien werden
in datzelfde jaar als een van de argumenten om het reglement op de
schelpnering aan te passen de afgebroken kalkovens gebruikt. Over
deze kalkovens zijn verder geen gegevens bekend.
De kalkovens in Akersloot bereikbaar voor de grote schelpensche
pen.
Cees de Groot, bouwer en eigenaar van de kalkovens
op het Schulpstet.
De kalkovens van Akersloot
In 1901 was ene Gerrit Ruigewaard een kalkbranderij aan de Hoe-
vervaart in de Egmondermeer begonnen. In de twintiger jaren nam
de hoeveelheid schelpen langs de Noord-Hollandse Noordzeekust
af, terwijl er daarentegen op de wadden veel schelpen waren. Rond
1920 ging hij over op de verwerking van schelpen uit de Waddenzee,
die met grote zuigerschepen werden gewonnen. De gemotoriseerde
vrachtschepen, waarmee deze zuigerschelpen werden aangevoerd,
konden de kalkbranderij in de Egmondermeer niet bereiken. Daarom
liet Ruigewaard in 1921 vier kalkovens bouwen in Akersloot aan het
Alkmaardermeerdie via het Noordhollands kanaal direct bereikbaar
waren.
Het ontwerp van deze oven was gebaseerd op een Stoeloven, dat om
streeks 1900 door Van der Wallen was verder ontwikkeld en verbe
terd. Deze continu-oven bestond uit een stookruimte, een rookvang
en een schoorsteen. De stookruimte was voorzien van een gemet
selde kegel en er waren verschillende luchtkanalen aangebracht, die
het mogelijk maakten de oven continu te voeden.
De schelpenvissers uit Egmond, Castricum. Bakkum, Noordwijk en
Katwijk leverden vele kleine ladingen strandschelpen. De schel
penzuiger uit Harlingen bracht incidenteel grotere hoeveelheden.
Jarenlang werden te Akersloot strand- en zuigerschelpen gebrand.
De kalkovens van Cees de Groot aan het Schulpstet
Omstreeks 1925 begon Johan Ruigewaard samen met de aannemer
Cees de Groot uit Bakkum een bouwmaterialenhandel naast de kalk
ovens in Akersloot. In 1929 kwam er onenigheid. Cees de Groot be
gon toen elders in Akersloot een bouwmaterialenhandel en hij bouw
de twee kalkovens op het Schulpstet te Bakkum.
Gerard de Groot weet nog veel te vertellen van zijn vader en het kalk-
ovenbedrijf op het Schulpstet: Mijn vader Cees de Groot was in
1886 in Castricum geboren: hier heeft hij ook het metselvak geleerd
en heeft daarna bij andere firma' s in de directe omgeving en in Veisen
en Beverwijk gewerkt. Toen hij ongeveer 19 jaar was begon hij een
eigen metselbedrijf jezijn eerste klus was het bouwen van een w.r.
bij Jan Kuijs op de hoek van de Haagscheweg-Heereweg. Cees trouw
de in 1908 met Trijntje Twisk; zij woonden aan de Bakkummerstraat
in de KlompenbuurtBijna elk jaar werd daar een kind geboren en
zo kwam er een groot gezin van acht zonen en drie dochters, waar
voor brood op de plank moest komen. Cees ontplooide allerlei acti
viteiten, zo werden er op het erf aan de Bakkummerstraat regenput
ten gemaakt en andere betonwerken. Door zijn contacten met de fir
ma Ruigewaard raakte mijn vader ook betrokken bij de steenhandel
en de kalkbranderij. Samen met Johan Ruigewaard kocht hij in 1925
een terrein in Akersloot aan het Alkmaardermeer voor de bouwma-
15