Personeel en direktenr op de foto. Van links naar rechts: Herman Late (broer van Dook
Late). Dorus Meijer (melkontvanger), Guurtje Ten Wolde melkslijtsterMeindert
Kuilman (centrifugist). Leen ten Wolde. Liefting (tijd. hulp), direkteur Tjerk Van Eik.
zachtst gezegd wat onder druk komen te staan. Toen ik begon brach
ten de boeren hun melk nog zelf en er werd per liter afgerekend. Het
vetgehalte werd wel gecontroleerd, maar daar werd toen nog niet op
afgerekendHet was meer om te controleren of de melk niet met wa
ter werd aangelengd. In de loop van de dertiger jaren is er toe over
gegaan om we! op vetgehalte te betalen en vervolgens kwam ook het
eiwitgehalte erbij.
Het vetgehalte werd om de 14 dagen vastgesteld. Hij de weging van
de melk bij de afleveringging er steeds een klein schepje in een fles
je met een conserveringsmiddelZo kon per 14 dagen het gemiddel
de vetgehalte van de melk per boer worden bepaald. Tot in de derti
gerjaren brachten de boeren de melk zelf naar de fabriek, later werd
het opgehaald. De vrachtwagens, die voor De Holland reden, wa
ren van Maarten Meijer uit Limmen. Ook de Gebr. Late en Jan
Brandjes zijn melkrijder geweest.
In de dertiger jaren kregen de boeren niet meer dan 3 cent per liter
voor hun melk. De boeren, die rechtstreeks aan melkslijters lever
den, kregen wat meer. In de winter hadden die melkslijters dan te
kort melk en ze moesten dan voor een hogere prijs aan de fabriek bij
kopen. De kwaliteit van de produkten is mij altijd erg ter harte ge
gaan Vooral dat we steeds betere kaas en boter konden maken heeft
mij veel genoegen gedaan. De langdurige samenwerking met een
groot aantal vaste krachten, zoals b.v. Klaar Wijker en Maarten
Duijn, was een voorrecht"
Voorde fabriek zijn de oorlogsjaren heel moeilijk
door te komen. Van Eik schaart zich bij het plaat
selijk verzet. Op de zolder van de fabriek kan naar
radio Oranje worden geluisterd. Men doet zijn best
om boter en melkpoeder aan het normale circuit te
onttrekken om onderduikers te helpen. Als ver
gelding voor sabotage aan de spoorlijn worden op
9 oktober 1944 door de Grime Polizei drie huizen
in de Peméstraat in brand gestoken, waaronder ook
het huis van directeur Van Eik.
In de fabriek gaat de voorgenomen aanpassing van het centrifugelo
kaal door; ook een 'vatenbordes' voor de ontvangst van de melk
bussen wordt gebouwd. De vernieuwing van de kaasmakerij moet in
verband met de materiaalschaarste worden uitgesteld. De aanvoer
van melk in de zomer van 1944 is praktisch gelijk aan het jaar daar
voor, maar in de wintermaanden, daalt volgens een bewaard geble
ven jaarverslag, de aanvoer tot een ongeëvenaard dieptepunt. De oor
zaak is, dat de mensen door de honger gedreven veel melk recht
streeks bij de veehouders kopen.
Een grote handicap voor de fabriek is het uitvallen van de elektrici
teit. Pasteuriseren is dan niet meer mogelijk en de melk wordt rauw
gedistribueerd. Verder moet elke behandeling met de hand gebeu
ren, zoals waterpompen, melk overscheppen met emmers en centri
fugeren met een kleine handcentrifuge.
De weinige room wordt voor zieken beschikbaar gesteld of wordt in
een bus verkarnd, waardoor er nog wat boter gemaakt kan worden.
De produktie van flessenprodukten wordt door de overheid vanaf
september 1944 verboden, maar de maatregel is overbodig, omdat
er toch geen flessen en kroonkurken te krijgen zijn. Er wordt meer
personeel in dienst gehouden dan strikt nodig is, om te voorkomen
dat de mensen in Duitsland tewerk gesteld worden.
dat de was aan de lijn bij tijd en wijle zwart was van
de roet. In 1940 richtten alle bewoners van de Mr.
Ludwigstraat zich tot de gemeente met de vraag om
stappen te ondernemen die verbetering in de toe
stand kunnen brengen. Er worden wel maatregelen
genomen middels een roetvanger en een ander soort
kolen, maar de klachten over roetneerslag blijven.
In de jaren 50 wordt bij de rioolwaterzuiveringsin
stallatie aan de Heemstederweg opgemerkt dat er
veel wit water uit de riolering komt. Er wordt naar
de fabriek gebeld en daar wordt tot ieders schrik ont
dekt dat de kraan van de roomketel open staat en dat
er 1100 liter slagroom het riool in is gelopen.
Oorlogsjaren
Hinderwet
Vanaf de start van de fabriek zijn er klachten geweest. Dertien om
wonenden van de fabriek, onder wie ook dominee Van Poelgeest
richtten zich op 22 juni 1905 al tot de gemeenteraad met klachten
over stank. Wei die overblijft, wordt gewoon in een sloot geloosd die
geen afwatering heeft. In de dertiger jaren ontstaat rondom de fabriek
steeds meer bebouwing en de klachten over hinder nemen dan toe.
In 1920 krijgt de melkfabriek de eerste hinderwetvergunning, maar
de voorwaarden kunnen niet voorkomen dat er overlast blijft bestaan
door het lawaai van bussen, aan- en afvoer, rook en roet en dat 7 da
gen per week. De gemeente verbiedt het bedrijf in 1931 wei te lozen
in de sloot en eist dat andere in de waterloop te lozen vloeistoffen
vermengd worden met schoon water.
Maria Bleijendaal.die in de Mr. Ludwigstraat woonde, herinnert zich
Herinneringen van Klaas Zonneveld
"Ik heb wel 10 keer naar Duitsland gemoetenAls ik dan geen Ausweisz
meer had. dan ging ik naar Ad van Delft toe op het gemeentehuis en
die jongen zorgde er altijd voor dat ik Ausweizen kreeg. Dan kreeg ik
weer een Ausweisz van de Hoogovens dan weer van de blikfabriek. Op
het laatst moesten we allemaal weg en toen hebben ze me onderge
bracht bij een neef van mij, boer Klaas Veldt aan de Brakersweg. Die
was ziek en had een groot bedrijf, zodoende kreeg ik weer papieren en
zo ben ik de oorlog doorgekomen. Toen de oorlog was afgelopen, ben
ik naar de melkfabriek gegaan. Van Eik heeft mij aangenomen
Ik werd na een jaar of vier chef in de melkafdeling. Eerst was Oene
Mo! dat maar die werd meer algemeen bedrijfsleiderSamen met een
stuk of vijf collega 's kookte ik gort- en bloempap, maakte ik yoghurt,
vlaatjes en chocolademelk. Dook Lute kwam in 1951 bij de fabriek.
8